In deze fase maak je het werkstuk. In de meeste gevallen zal dit in de vorm van een verslag zijn. Je maakt dit werkstuk in twee stappen. De eerste stap bestaat uit het uitvoeren van je onderzoek en het schrijven van het concept werkstuk (Fase 2A). Dit wordt vervolgens beoordeeld door je begeleider. Daarnaast voorziet de begeleider het werkstuk van verbeterpunten. Hoe meer aandacht je besteed aan dit concept, hoe beter de begeleider terugkoppeling kan geven op deze fase. De terugkoppeling van de begeleider kun je dan gebruiken bij de tweede stap, het maken van het definitieve werkstuk (Fase 2B).

Het is belangrijk dat je binnen het groepje elkaars stukken bespreekt. Taakverdeling betekent niet dat de ene leerling hoofdstuk 1 en 2 doet en de andere leerling hoofdstuk 3 en 4. Het betekent wel dat je elkaars stukken leest, becommentarieert en verbetert. Je bent samen verantwoordelijk voor het gehele PWS. Mocht je het werkstuk alleen maken; zoek dan een medeleerling die jou kan ondersteunen en andersom.

Bij het maken van je werkstuk zal je veelvuldig gebruik maken van bronnen. Noteer altijd meteen de volledige gegevens van websites, boeken, tijdschriften en artikelen. Hiermee voorkom je, bij het definitief samenstellen van de bronnenlijst, veel onnodig zoekwerk achteraf. Zorg er ook voor dat je in de tekst van het verslag aangeeft waar de informatie van afkomstig is. Hoe je dit moet doen staat weergegeven in het document het gebruik van bronnen (zie fase 2).

Bij het maken van een verslag is het belangrijk om te denken aan een bepaalde opzet en lay-out. Hoe je dit moet aanpakken staat in het document schrijven van een verslag (zie fase 2).

Voor zowel fase 2A als 2B geldt: voeg het logboek toe als bijlage aan je verslag. Maak hier één Google document van en lever het in via Google classroom.