Vliegveld Bergen

Vanaf het moment dat in 1933 Hitler in Duitsland aan de macht komt, begint men zich in Nederland, net als in andere Europese landen, zorgen te maken over vrede en veiligheid. Daarom wordt besloten de luchtstrijdkrachten, die tot dan toe op Vliegbasis Soesterberg zijn ondergebracht, te decentraliseren. De Gemeente Alkmaar schrijft op 26 september 1935 een brief naar de minister van Waterstaat. In deze brief wordt een voorstel gedaan om een vliegveld bij Alkmaar aan te leggen. Vele brieven later wordt er een onderzoek ingesteld. Na rijp beraad wordt er een terrein aangewezen dat geschikt is.

Op 1 september 1937 verschijnt er een artikel in de krant waaruit blijkt dat er plannen zijn voor de aanleg van een vliegveld voor de “JaVa”, de Jacht Vliegtuigen Afdeling.  De Java is dan gelegerd op Soesterberg en later op  Schiphol.

De grondeigenaren zijn bijzonder enthousiast over de plannen, want ze zien het grote geld van het ministerie van Defensie al binnenkomen. Ook winkeliers uit de omgeving zien de voordelen van de aanleg, want de daar gelegerde militairen betekenen een behoorlijke toename van de klandizie.

Ook zijn er tegenstanders, zoals de voorzitter van de VVV, de heer Zeiler. Hij denkt dat de aanleg van een vliegveld bij Bergen de doodsteek zou kunnen betekenen voor de groeiende toeristische belangstelling voor het dorp Schoorl. Na lang ruziën over het wel of niet aanleggen van het vliegveld geven de inwoners van Bergen het op. 

Er wordt tussen 1938 en 1939 ruim 155 hectare land aangekocht. Het Amsterdamse aannemingsbedrijf Hillen en Roossen krijgt uiteindelijk de opdracht het vliegveld aan te leggen. De klus betekent voor veel mensen werk en een belangrijke bron van inkomsten in die tijd. De aanleg vindt immers plaats in de crisisjaren ’30. 

In eerste instantie wordt gedacht aan de bouw van twintig hangars. Volgens plannen van het ministerie van Defensie zal de BomVA (Bombardeer Vliegtuigafdeling) met maximaal zestien vliegtuigen (Fokkers T. V) naar Bergen komen en zijn zes hangars wel voldoende. Voor de aanleg van het vliegveld moeten zes boerderijen worden gesloopt. Niet alle boerderijen in de Bergmeer behoeven te worden gesloopt; sommige landerijen worden slechts verkleind.  De grondeigenaren waren gecharmeerd van de plannen, want ze zagen het grote geld van het ministerie van Defensie al aankomen. Ook winkeliers uit de omgeving zagen voordelen voor de aanleg, omdat de militairen die er gelegerd werden grote klandizie op konden leveren voor hen. 

De Bergermeer was een drassig gebied waarin voor de afwatering een gemaal werd gebouwd. Dat staat verdekt opgesteld in de dijk bij de Berger Ringsloot. Vanwege de slechte werking van dit gemaal liepen vliegtuigen vaak vast in de zachte bodem. Het drassige terrein vereiste hoge kosten om het tot volwaardig vliegveld te maken en dus werd besloten een betonnen platform voor de hangars te installeren. 

De inschatting van het ministerie van Defensie is dat het vliegveld medio 1938 wel in gebruik genomen zal kunnen worden, maar dit blijkt echter vies tegen te vallen. Pas op 17 juli 1939 is het zover. Op die dag verschijnt de vanaf Schiphol afkomstige Strat.Ver.V.A. (Strategische Verkennings Vliegtuig Afdeling) met haar Fokkers C.X op het nieuwe vliegveld. 

10 - 15 Mei 1940


Op 10 mei 1940 was vliegveld Bergen toegewezen aan het 1e Luchtvaartregiment (1LVR). Dit regiment had 10 Fokker C.X verkenners en 13 Fokker G.1 jachtkruisers van de 4e Jacht Vliegtuig Afdeeling (4e JAVA). De C.X verkenners waren niet voor onmiddellijke inzet bestemd en werden verspreid buiten het vliegveld opgesteld. Door de slechte bodemgesteldheid van het vliegveld werden alle beschikbare G-1’s op het betonnen platform voor de hangars 5 en 6 gestald; drie rijen van vier toestellen. Het zijn er 12: de 301, 304, 305, 308, 310, 318, 321, 322, 325, 331, 332 en 333.


Boven de Noordzee vliegt op die dag in alle vroegte een formatie van 146 Duitse vliegtuigen. Het grootste deel, Heinkels 111, vliegt in zuidelijke richting. Ze behoren tot verschillende eenheden van de bombardementen eenheden van de Luftwaffe. Daartussen ook vijf Junkers Ju88A-5’s van 7./KG 4. Zij koersen over de Oost-Friese eilanden op de Noordzee aan. Daar wordt de koers verlegd naar het westen, waarop niet veel later een koerswijziging naar het zuidwesten volgt. De formatie vliegt, vanaf het land niet waarneembaar, 30 tot 35 kilometer uit de kust, parallel aan de Nederlandse kust.

Van de vliegtuigen die men hoorde overvliegen werd gedacht dat het Luftwaffe toestellen onderweg naar Engeland waren. Volledig verrast zag de luchtwachtdienst bij Egmond aan Zee drie vliegtuigen aankomen. Zij melden dat drie Blenheim vliegtuigen hun post passeren richting het vliegveld. Het waren echter drie Duitse Junkers 88. Ook de observatiepost op hangar 6 zag de vliegtuigen aankomen; Alarm. De overvliegende toestellen waren omgedraaid. Zij vielen het vliegveld van Bergen precies om 04.00 aan. Tussen het vliegtuig geraas en geknetter door, sneuvelden verschillende ramen, deuren, kozijnen en muren van de huizen in de omgeving. Later bleek dat er 34 bommen geworpen waren. Slechts één G-1, de 321, wist op te stijgen; alle overige jachtkruisers werden beschadigd of vernield. De 321 schoot op het strand bij Katwijk drie Duitse Junkers in brand en keerde later naar Bergen terug. Daar was intussen chaos uitgebroken want na het bombardement werd het vliegveld door Messerschmitt Bf109’s bestookt. Na het einde van de Duitse aanvallen om 04.45 bleek dat alle hangars waren getroffen en dat 12 van de 13 G-1’s niet meer direct inzetbaar waren. De verspreid opgestelde C-X verkenners waren onbeschadigd. Later die dag landde op het vliegveld een Nederlandse Fokker TV bommenwerper, nr. 850; deze heeft nog aan twee acties deelgenomen voordat hij verloren ging. De G-1’s die beschadigd waren werden nog ter misleiding op het veld gezet maar Bergen werd daarna niet meer aangevallen.


In de navolgende oorlogsdagen werden enkele G-1's gerepareerd en nog samen met enkele C-X's ingezet.Bij de Duitse inval op 10 mei 1940 wordt het vliegveld gebombardeerd. De Duitsers hebben het plan om met zes Junkers Ju88 van de 7./KG 4 en ongeveer twaalf Heinkels He111 van 2./KGr. 126 het vliegveld aan te vallen. Uiteindelijk gebeurt het volgende: boven de Noordzee vliegt op 10 mei 1940 in alle vroegte een formatie van 146 vliegtuigen. Het grootste deel Heinkels 111 vliegt in zuidelijke richting. Ze behoren tot verschillende afdelingen van bombardementeenheden van de Luftwaffe.

Daartussen zitten ook vijf Junkers Ju88A-5’s van 7./KG 4. Deze koersen over de Oost-Friese eilanden op de Noordzee aan. Daar wordt uiteindelijk de koers verlegd naar het westen. Niet veel later volgt een koerswijziging naar het zuidwesten. De formatie vliegt ruim 30 tot 35 kilometer uit de kust en parallel aan de Nederlandse kust. Vanaf het land zijn ze niet waarneembaar. Volledig onverwacht ziet de luchtwachtdienst bij Egmond aan Zee drie Junkers 88 aankomen. Ook de observatiepost op hangar 6 ziet dat. Er wordt alarm geslagen. Tussen het vliegtuiggeraas en geknetter sneuvelen verschillende ramen, deuren, kozijnen en muren van de huizen in de omgeving. Later blijkt dat er 34 bommen op Bergen geworpen zijn.

Na de capitulatie wordt het vliegveld door de Duitsers in gebruik genomen. Rondom het vliegveld bouwen ze verschillende Widerstandsnesten, voorzien van enkele tientallen Küverbunkers. Deze Widerstandsnesten worden als luchtafweerstelling ingericht. Daar is ruimte om munitie voor de FLAK op te slaan, maar ook verblijfsruimten voor de manschappen en de benodigde levensmiddelen. In totaal worden rondom het vliegveld zeven van dit soort complexen aangelegd. Na de oorlog blijven op en rond het voormalige vliegveld verschillende bunkers en gedeelten van complexen nog duidelijk zichtbaar.