Leerkracht in het tweede, vierde en vijfde jaar.
Als kind vond ik er niets aan, maar in het derde middelbaar ontdekte ik een paar Engelstalige boeken die ik enorm leuk vond en toen was ik vertrokken. Liefst van al is er humor, zijn er onverwachte twists, is er creativiteit en spanning. Dat kan je uiteraard ook in films vinden, maar ik voel me meer ontspannen en meer betrokken bij een verhaal als ik het lees.
De Stad der Blinden van Jose Saramago is een fantastisch boek. Het gaat over menselijk gedrag tijdens een epidemie. Je kan het verhaal letterlijk interpreteren, maar je kan de blindheid van de massa ook symbolisch interpreteren. Het is meeslepend, lijkt realistisch, zet aan tot denken...
en rij auto’s staat te wachten voor een rood stoplicht. Als het licht eindelijkop groen springt, trekt de eerste auto niet op, tot groeiend ongenoegen vande automobilisten erachter. Als ze het portier opentrekken, treffen ze eenwanhopige bestuurder aan, die alleen maar kan uitbrengen dat hij van hetene op het andere moment blind is geworden.
Deze openingsscène is de katalysator van een reeks verbijsterendegebeurtenissen, die algauw apocalyptische vormen aanneemt. Deblindheid blijkt besmettelijk: al snel ziet een groot gedeelte van de bevolkingvan Lissabon niets meer. Alle slachtoffers worden in een ziekenhuisgeïsoleerd. Binnen korte tijd spelen zich daar verschrikkelijke taferelen af,die de vraag naar goed en kwaad haast ondraaglijk actueel maken.
Alle kortverhalen van Roald Dahl, liefst in het Engels en voor volwassenen uiteraard, of The Rosie Project van Graeme Simsion, De meeste mensen deugen van Rutger Bregman, De engelenmaker van Stefan Brijs...
Mijn vader raadt mij regelmatig boeken aan, zo las ik door hem De acht bergen, Het boek Daniël en nu wacht ik vol spanning op De geuren van de kathedraal. Soms kunnen zijn voorstellen mij echt bekoren, op andere momenten raak ik minder in het verhaal.