Op deze pagina maak je kennis met 10 categorieën het-woorden. Eventuele uitzonderingen staan telkens vermeld onder 'Opgelet'. Zorg ervoor dat je de categorieën en de uitzonderingen kent en toets nadien je kennis. Download eventueel een cheat sheet om je te helpen bij schrijftaken.
In samenstellingen bepaalt het laatste deel van het woord het woordgeslacht. Voorbeelden:
Het eerste type het-woorden ken je al lang. Alle verkleinwoorden in het Nederlands zijn onzijdig.
Voorbeelden: het kaartje, het stormpje, het kastje, ...
Neem een werkwoord, zet er het lidwoord 'het' voor en je hebt een onzijdig zelfstandig naamwoord.
Voorbeelden: het lopen, het schrijven, het zoeken, het delen, ...
Woorden die beginnen met ge- en gevolgd worden door de stam van een werkwoord zijn in de regel ook onzijdig.
Voorbeelden: het gepraat, het gedoe, het gezever, het gevoel, het gelach, het gemis, ... ...
Voorbeelden:
Verzamelwoorden die beginnen op ge- en eindigen met -te zijn ook onzijdig. Dit gaat slechts om een klein aantal woorden.
Voorbeelden: het gebergte, het gevogelte, het gesteente, het gebladerte, het gehemelte, ...
Opgelet: de geboorte en de gewoonte (beide zijn geen verzamelwoord)
Voorbeelden:
Voorbeelden:
Voorbeelden:
Opgelet: de consument, de diesel, de datum, de architect, de prefect
Voorbeelden:
Opgelet: de eenvoud
Voorbeelden: het voetbal, het basketbal, het tennis, het volleybal, het hockey, ...
Opgelet: