10 X het

Op deze pagina maak je kennis met 10 categorieën het-woorden. Eventuele uitzonderingen staan telkens vermeld onder 'Opgelet'. Zorg ervoor dat je de categorieën en de uitzonderingen kent en toets nadien je kennis. Download eventueel een cheat sheet om je te helpen bij schrijftaken.

In samenstellingen bepaalt het laatste deel van het woord het woordgeslacht. Voorbeelden:

  • het bedrijf + de wereld = de bedrijfswereld
  • het bedrijf + het leven = het bedrijfsleven

1. Alle Verkleinwoorden

Het eerste type het-woorden ken je al lang. Alle verkleinwoorden in het Nederlands zijn onzijdig.

Voorbeelden: het kaartje, het stormpje, het kastje, ...

2. Werkwoorden gebruikt als zelfstandig naamwoord

Neem een werkwoord, zet er het lidwoord 'het' voor en je hebt een onzijdig zelfstandig naamwoord.

Voorbeelden: het lopen, het schrijven, het zoeken, het delen, ...

3. GE- + Werkwoordstam

Woorden die beginnen met ge- en gevolgd worden door de stam van een werkwoord zijn in de regel ook onzijdig.

Voorbeelden: het gepraat, het gedoe, het gezever, het gevoel, het gelach, het gemis, ... ...

4. Tweelettergrepige ZN met onbeklemtoond GE-, BE- of VER-

Voorbeelden:

  • het beroep, het bericht, het begin, ...
  • het gezin, het gerecht, het gelaat, ...
  • het verlof, het verdict, het verschil, ...

5. woorden die beginnen met ge- en eindigen op -te

Verzamelwoorden die beginnen op ge- en eindigen met -te zijn ook onzijdig. Dit gaat slechts om een klein aantal woorden.

Voorbeelden: het gebergte, het gevogelte, het gesteente, het gebladerte, het gehemelte, ...

Opgelet: de geboorte en de gewoonte (beide zijn geen verzamelwoord)

6. Namen van talen, LANDEN, STEDEN, continenten en windrichtingen

Voorbeelden:

  • het Nederlands, het Duits, het Chinees, ...
  • het België van weleer, het Rusland van vandaag, ...
  • het Amsterdam van Rembrandt, het mooie Antwerpen, ...
  • het Europa van de 21ste eeuw, ...
  • het oosten, het zuidwesten, ...

7. namen van metalen en kleuren

Voorbeelden:

  • het ijzer, het brons, het zilver, het goud, ...
  • het rood, het lichtblauw, het fuchsia, ...

8. Woorden die eindigen op -isme, -asme, -ment, -niem, -um, -sel (onbeklemtoond) of -ect:

Voorbeelden:

  • het communisme, het seksisme, het dadaïsme, ...
  • het pleonasme, het sarcasme, het enthousiasme, ...
  • het klassement, het compliment, het departement
  • het synoniem, het pseudoniem, ...
  • het album, het referendum, het territorium, ...
  • het speeksel, het baksel, het afkooksel, ...
  • het respect, het effect, het project, ...

Opgelet: de consument, de diesel, de datum, de architect, de prefect

9. Woorden die eindigen op -voud of woorden die een hoeveelheid aanduiden en eindigen op -tal

Voorbeelden:

  • het drievoud, het veelvoud, het meervoud, ...
  • het zestal, het aantal, het getal, het duizendtal, ...

Opgelet: de eenvoud

10. Namen van sporten

Voorbeelden: het voetbal, het basketbal, het tennis, het volleybal, het hockey, ...

Opgelet:

  • 'de voetbal' en 'de basketbal' verwijzen naar de bal die gebruikt wordt in de desbetreffende sport!
  • de atletiek, ...

Download hier een cheat sheet met een kort overzicht.