Visie op het jonge kind

Onderwijs aan het jonge kind

Deze visie op het jonge kind is geschreven vanuit de visie van basisschool De Wissel.

Centraal staan onze kernwaarden: 

Betrokken ⦁ We zijn er voor elkaar

Initiatiefrijk ⦁ We gaan ervoor

Competent ⦁ We weten wat we kunnen


Naar school

Jonge kinderen beginnen de wereld te ontdekken en maken zo ook kennis met de grote onbekende wereld van het onderwijs. De vertrouwde wereld van thuis breidt zich uit met klasgenoten, een nieuwe leerkracht, allerlei regels en een nieuwe ruimte waar veel tijd doorgebracht gaat worden.

Jonge kinderen hebben behoefte aan sociale verbinding en het verwerven van kennis en vaardigheden; een mooi uitgangspunt om aan het onderwijs te beginnen! Kinderen zijn betrokken en kunnen gemotiveerd werken wanneer zij zich veilig voelen en wanneer de leerkracht tegemoet komt aan een drietal basisbehoeften; relatie (kinderen hebben een goede relatie met andere kinderen en de leerkracht), competentie (kinderen ervaren dat ze iets kunnen, zonder hulp van anderen) en autonomie (kinderen krijgen de ruimte om eigen keuzes te maken). Veiligheid wordt bij ons ook gecreëerd door structuur te bieden (zoals een dagritme) en door met elkaar afspraken te maken. Onze afspraken zijn duidelijk, gelden altijd en voor iedereen, zijn positief gesteld en zijn regels en afspraken waar kinderen zich aan kunnen houden. Daarbij worden de regels ook visueel ondersteund.

De ontwikkeling van het jonge kind

Spelen, misschien wel het meest essentiële woord in het kleuteronderwijs. Regelmatig worden er binnen het (kleuter)onderwijs termen gebruikt als ‘spelend leren’ of ‘lerend spelen’, maar spelen ís leren! Spelen wordt ook wel het informele leren genoemd; het leren dat spontaan optreedt en vaak toevallig plaatsvindt. Door te spelen groeit ook de zelfsturing. Bij een door anderen vastgelegd programma komt een kind niet tot zelfsturing, terwijl zelfsturing juist een belangrijk aspect is van hoger mentaal functioneren. Zelfsturing is ook één van de aspecten die hoog in het vaandel staat bij ons op De Wissel. ‘Initiatiefrijk’ is één van de kernwaarden en in de visie staat het volgende speerpunt beschreven: ‘Ik draag ideeën aan voor mijn eigen leerproces’. Kinderen die in staat zijn tot zelfsturing, handelen op basis van plannen die ze zélf bedacht hebben. Zelfsturing is meer dan taakgerichtheid, want daarbij werken kinderen volgens het plan van een ander. Wat wij op De Wissel doen is zorgen voor externe sturing (helpen bij oriëntatie op de taak, verwoorden wat de kinderen doen, samen met de kinderen reflecteren op de activiteit), en geleidelijk terugtrekken wanneer de kinderen in staat zijn het handelen zelf te sturen. En dat allemaal binnen informeel leren; SPELEN!

Spelen stimuleert de ontwikkeling. Kleuters doorlopen verschillende fases per ontwikkelingsgebied. Basisschool De Wissel kijkt kritisch naar de ontwikkelingsgebieden en legt het verloop hiervan vast in het ontwikkelingsvolgsysteem KIJK!. Het is belangrijk om van elk kind de ontwikkeling in kaart te hebben en daar het onderwijs op af te stemmen. Basisschool De Wissel kijkt kritisch naar de volgende ontwikkelingsgebieden:

- Omgaan met zichzelf / Zelfbeeld - Beginnende geletterdheid

- Relatie met volwassenen - Beginnende gecijferdheid

- Relatie met andere kinderen - Logisch denken

- Spelontwikkeling - Visuele en auditieve waarneming

- Zelfredzaamheid en taakgerichtheid - Tekenontwikkeling

- Lichaamsoriëntatie, ruimtelijke -en - Grote en kleine motoriek

tijdsoriëntatie

- Mondelinge taalontwikkeling

Een kleuter ontwikkelt zich op alle vlakken, zowel fysiek, cognitief als sociaal. Wij kunnen een kind iets leren, maar wij kunnen een kind niet ontwikkelen. Wel kunnen wij de ontwikkeling stimuleren en voorwaarden scheppen om ontwikkeling te laten plaatsvinden, en dat is wat wij doen op De Wissel.

Observeren

Om de ontwikkeling in kaart te kunnen brengen is het essentieel om kinderen te observeren. Door goed op te letten wat een kind al weet of kan en aan welke kennis en vaardigheden het op een bepaald moment behoefte heeft, kunnen we elk kind op zijn / haar eigen niveau verder helpen in zijn ontwikkeling. Observeren is niet altijd kijken op afstand. Veel informatie over kinderen verzamelen we door met kinderen aan het werk te zijn, door met hen te spelen en door met hen gesprekken aan te gaan. Al het geobserveerde wordt geregistreerd in KIJK!,  geordend per kind per doelgebied. Aan de hand daarvan worden weer nieuwe plannen gemaakt voor het aanbod binnen ons onderwijs.

De didactiek in de onderbouw, met aandacht voor een goed ingerichte omgeving en een centrale plaats van de speelwerktijd, is er speciaal op gericht om ieder kind op zijn eigen niveau aan te spreken. In kleutergroepen gaat het niet om leerstof, maar om ontwikkeling van kinderen en die luistert niet naar de kalenderleeftijd. De speelwerktijd in de onderbouw is bij uitstek de onderwijstijd waarin er gedifferentieerd, adaptief en passend onderwijs gerealiseerd kan worden. Niveaugroepen hebben bij kleuters dan ook een tijdelijk karakter, omdat zij meestal niet op álle gebieden hetzelfde ontwikkelingsniveau hebben. De samenstelling van de groepen wisselt dus steeds, afhankelijk van het soort aanbod dat de leerkracht doet. Ten slotte kiezen kinderen ook zélf met wie zij spelen en leren door samen plannen te maken voor de activiteiten.

Thematisch werken

Het aanbod van ons onderwijs wordt bepaald aan de hand van thema’s. Deze thema’s sluiten aan bij de belevingswereld van de kinderen. Het zijn onderwerpen waarover kinderen in de hoeken kunnen spelen en werken. Het is aan ons als leerkracht om de hoeken regelmatig ‘voeding’ te geven. Dit kan door boeiende onderwerpen aan te dragen, maar ook door vooral samen met de kinderen de thema’s uit te werken. Thema’s leveren verhalen en ideeën voor activiteiten. In klassen waarin regelmatig voor langere tijd aan hetzelfde onderwerp gewerkt wordt, komen de ideeën bij de kinderen bijna vanzelf. Jonge kinderen spelen en leren aan de hand van thema’s. Vaardigheden doen zij echter op binnen de manier van spelen en leren en welke ruimte zij daarin krijgen. Jonge kinderen verkennen de wereld van binnenuit gedreven, spelen op prikkels in, geven betekenis aan wat ze tegenkomen en gaan aan de slag. Doordat wij voor een organisatievorm kiezen waarin kinderen in hoge mate zelf initiatief kunnen nemen, wordt daaraan tegemoet gekomen.

Rijke leeromgeving

In een rijke speelleeromgeving is veel aantrekkelijk en uitdagend materiaal te vinden. Daarin moet echter wel een balans zijn. Zowel te veel als te weinig materiaal kan het komen tot spel belemmeren. De omvang van het materialenaanbod moet ook niet alleen gezocht worden in de hoeveelheid, maar ook in variatie en functionaliteit. Op De Wissel zorgen wij voor afwisseling en variatie. Nieuwe materialen leveren namelijk nieuwe impulsen op. Variatie is ook belangrijk omdat de kinderen de mogelijkheid moeten krijgen te werken en te spelen over thema’s die op een bepaald moment in de belangstelling staan en dus passen wij de materialen aan het thema aan. Een speelleeromgeving is niet alleen mooi, maar ook functioneel. De materialen die de klas ingehaald worden zijn vooral gericht op de activiteiten die ze kunnen oproepen. Het is dus elke keer van belang dat bij het maken van de selectie binnen het materiaal voor ogen wordt gehouden wat kinderen er mee kunnen en welke ontwikkelingen daarmee bevorderd worden. Een rijk ingerichte omgeving stopt niet bij de binnenmuren van de school. Omdat jonge kinderen een groot deel van de dag buiten doorbrengen, streven we ook naar een zo rijk mogelijk ingerichte buitenruimte.

21e- eeuwse vaardigheden

Binnen ons kleuteronderwijs komen ook de 21e-eeuwse vaardigheden aan bod. Zo is ‘communiceren’ iets wat jonge kinderen bijna vanzelfsprekend leren wanneer opvoeders met ze praten, voorlezen, zingen en dagelijkse gebeurtenissen en ervaringen uitleggen of becommentariëren. Ook in het vrije spel met andere kinderen wordt de communicatie geoefend. Bij gezamenlijk spel vindt altijd overleg plaats van hoe iets vorm moet krijgen of uitgespeeld moet worden: ‘Toen was jij de koning en ik de koningin’. Naast praten, uitleggen en voorlezen is het gezamenlijke spel in de kleutergroepen dus weer van groot belang. Het vrije spel leidt niet alleen tot samenwerken, maar ook tot ‘creatief denken’ en ‘probleem oplossen’. ‘Zelfregulering’ is het vermogen om een taak of proces doelgericht te kunnen voltooien en verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen handelen. Kleuters moeten dus leren zich te concentreren. In de afwisseling tussen vrij spel en het uitvoeren van werkjes in de kleutergroepen wordt dit door kinderen geleerd. ‘Mediawijsheid’, ‘ICT-basisvaardigheden’, ‘informatie vaardigheden’ en ‘computational thinking’ horen niet in de kleutergroepen thuis. Voor kleuters is er slechts een kleine rol in het virtuele milieu. Zij moeten nog leren van eigen mogelijkheden en beperkingen in de driedimensionale wereld.

Samenwerking

Vanuit een gezamenlijk doel en raakvlakken binnen de visie op het jonge kind vinden we het belangrijk de doorgaande lijn in ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2 tot en met 6 jaar te volgen en vast te leggen. We voelen ons samen verantwoordelijk voor een optimale ontwikkeling en het welzijn van alle kinderen uit de gemeente Geffen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar.

Voordat een kleuter naar De Wissel komt vindt er met de bouwcoördinator een warme overdracht plaats met zowel de peutergroep als het kinderdagverblijf van KDV Het Beertje. Deze informatie wordt gebruikt om het concept voor de groepsindeling te maken. De peuterleidsters en pedagogisch medewerkers schakelen vroegtijdig de intern begeleider van de onderbouw in als er zorgen zijn, zoals bij VVE kinderen. Er volgt eventueel een observatie door de intern begeleider en / of bouwcoördinator. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders.

Met de directie van KDV Het Beertje  is afgesproken om van alle toekomstige leerlingen drie weken vóór de startdatum een “warme overdracht” te doen. Het Beertje ontvangt van de bouwcoördinator twee keer per jaar een namenlijst met daarop de leerlingen, hun geboortedatum, startdatum en indeling in de verschillende groepen (met daarbij horende leerkrachten inclusief mailadres). De pedagogisch medewerkers plannen een moment in deze week voor de overdracht en mailen deze aan de betreffende leerkracht.

Pedagogisch medewerkers vullen het observatiesysteem van KIJK! in. Deze ontwikkelingslijnen worden besproken en digitaal gedeeld met basisschool De Wissel. De groepsleerkrachten werken verder in deze lijnen totdat het kind naar groep 3 gaat.

Leerkrachten en pedagogisch medewerkers weten elkaar gemakkelijk te vinden. Ook over de voorschoolse opvang en de buitenschoolse opvang zijn afspraken gemaakt:

● Delen van het jaarrooster met studiedagen, zodat het KDV kan anticiperen

● Halen en brengen van leerlingen vanuit bso en vso (plaats en tijd)

● Bijzonderheden van en over leerlingen

Belangrijke informatie van beide organisaties wordt met elkaar gedeeld. De directeur van het KDV ontvangt De Wisselpost. Bijeenkomsten die interessant kunnen zijn (bijv. scholing) worden met elkaar gedeeld.