Bij een eduscape is het belangrijk te zorgen voor voldoende variatie en succesmomenten. Zo blijft de spanningsboog van de studenten behouden. Die succesmomenten moeten elkaar steeds korter opvolgen om de studenten actief te houden. Op het moment dat iemand een puzzel heeft opgelost en weer een stapje verder is bij de uitgang, vindt hij het leuk en wil hij verder.
Google spreadsheets is de ideale manier om activiteiten met invulvelden te realiseren bij een eduscape. Stel vier of vijf vragen en laat studenten het antwoord op elke vraag in vakjes invullen, één vak voor elke letter, vergelijkbaar met een kruiswoordpuzzel. Wanneer studenten het antwoord invullen, maakt de letter die oplicht deel uit van de sleutelcode. Studenten krijgen de juiste aanwijzing alleen als ze de antwoordvakken correct hebben ingevuld.
Klik hier om het bovenstaande voorbeeld uit te proberen.
Conditionele opmaak
Maak gebruik van de functie ‘conditionele opmaak’ om de sleutelvakjes te doen oplichten. Deze functie vind je terug onder het menu ‘Opmaak’.
Met Fill On An Image, ook perfect te realiseren met Google Spreadsheets, geef je studenten een afbeelding en vraag je hen om de cijfers te labelen. De sleutelcode kan de eerste letter van elk label zijn, in de volgorde waarin de labels zijn genummerd. Op het tweede tabblad kun je het voorbeeld uitproberen.
De ALS-of IF-functie in Spreadsheets voert een logische vergelijking tussen twee waarden uit. Het resultaat van de ALS-functie (IF) is WAAR (TRUE) of ONWAAR (FALSE).
Zo kunnen we bijvoorbeeld testen of de waarde in cel B2 groter is dan de waarde in cel A2. Zo ja, dan is het resultaat WAAR, zo niet, dan is het resultaat ONWAAR.
Hoe gebruik je de ALS-functie?
Een ALS-functie bestaat uit drie componenten:
Een logische test, waarbij een operator gebruikt wordt;
Een waarde die wordt weergegeven als de test resulteert in ‘WAAR’;
Een waarde die wordt weergegeven als de test resulteert in ‘ONWAAR’;
Voorbeeld: =ALS(A1>B2; “WAAR”; “ONWAAR”)
Je kan de Als-functie ook gaan inzetten bij een digitale eduscape in Spreadsheets.
In het voorbeeld hieronder doorloopt de leerling verschillende stappen. Bij elke stap wordt een volgende stap onthuld op basis van wat er wordt ingegeven in een bepaalde cel.
In het voorbeeld hieronder wordt er gevraagd om de naam te typen in de rode box (cel A3).
Op het moment de leerling zijn naam intypt zal er in B3 een bericht verschijnen:
Hoe verwijs je naar de inhoud in een andere cel in je formule?
Door te verwijzen naar een cel bv. A3.
Om dit aan tekst te koppelen gebruik je &. Met “ “ geef je aan dat het om tekst gaat.
"Goed zo, "&A3&"!
geeft als resultaat
Goed zo, Miek!
Om dit te realiseren kun je de ALS-functie gebruiken. Je gebruikt dan volgende opbouw.
Als er in cel A3 niets staat dan moet er niets verschijnen, in het andere geval moet de tekst “Goed zo, Miek! Laten we eens kijken of je weet hoe je een Google-zoekopdracht moet uitvoeren! Typ ‘Start’ in de blauwe box:” verschijnen.
Rasterlijnen verbergen
Voor een beter overzicht kun je de rasterlijnen verbergen via het menu ‘Weergeven’ en vervolgens ‘Rasterlijnen’ afvinken.
Een kopie van je spreadsheet bezorgen aan elk van je studenten
Wil je een kopie van jouw document bezorgen dan moet je eerst de deelrechten van je document aanpassen naar ‘Iedereen met link mag bewerken’.
Stap 1: Ga naar de instellingen om je document te delen.
Stap 2: Zet de deelinstellingen op ‘Aan iedereen met link’, ‘mag bewerken’.
Stap 3: Vervang in de deelbare link het achtervoegsel ‘edit …’ in ‘copy’ en druk op enter. Dit is ook de link die je moet doorgeven aan de studenten.
Je studenten zullen het volgende zien:
De studenten kiezen voor ‘Een kopie maken’. Er wordt een kopie geopend en automatisch op de Drive van de studenten bewaard.