Transitie processen & stopkunde

De theorie

Wanneer je verandering teweeg wilt brengen, moet vaak met bepaalde processen gestopt worden. Je kunt niet zomaar ‘ontwikkelen’ zonder ook afscheid te nemen. Als men spreekt over vernieuwingen binnen overheidsland wordt vaak gekeken naar hoe processen te verbeteren en is er niet altijd genoeg aandacht voor welke afbraak plaatsvindt voordat transities zich voordoen.


Lodder, Roorda, Loorbach & Spark (2017) richtten zich in hun theorie van de X-curve op beide ontwikkelingen. De X-curve wordt door hen beschreven als een model waarin transitieprocessen vastgelegd worden en er een helder onderscheid gemaakt wordt tussen patronen van opbouw en patronen van afbraak. Patronen die elkaar versterken maar ook tegenwerken.


Om transities en veranderingsprocessen beter te kunnen begrijpen, zal eerst de X-curve van Loorbach nader toegelicht worden, waarna ook de koppeling gemaakt zal worden met stopstrategieën en het stop-denken van van den Berg (2020).

(Duiding staat van transitie op de X-curve, Lodder et al., 2017, p.8)

Om de X-curve goed te begrijpen is het belangrijk stil te staan bij de fases waarin transities zich kunnen bevinden. Zoals hierboven genoemd, vindt zowel een proces van opbouw als van afbraak plaats. In het midden ziet men het ‘kantelpunt’. Dit is het punt waarop de daadwerkelijke systeemtransitie plaatsvindt.


In het artikel van Lodder et al. (2017) worden de fases van opbouw en afbraak naast elkaar gelegd en als volgt beschreven:

  • optimalisatie en experimenten: in deze fase is innovatie vooral gericht op het beter laten functioneren van een systeem. Aan de andere kant wordt er wel al weerstand geuit vanuit mensen/partijen die juist willen gaan experimenteren met radicaal andere visies.

  • destabilisatie en versnelling: Men komt aan in deze fase wanneer dominante systemen vast beginnen te lopen. Destabilisatie van de dominante systemen betekent dat vragen worden gesteld bij het functioneren van het systeem. Doordat de dominante systemen afgebroken worden, ontstaat er ruimte voor de ontwikkeling van alternatieven. Meer mensen stappen over. Hierdoor vergroot de weerstand tegen verandering echter ook sterk.

  • chaos en emergentie: De versnelling in de vorige fase zorgt ervoor dat patronen en routines wegvallen, wat voor de buitenwereld doet ogen alsof er ‘ineens’ nieuwe oplossingen en structuren komen bovendrijven. Dat verandering gaande is, is een feit; maar weerstand tegen de afbraak die dreigt wordt tegelijkertijd sterker.

  • institutionalisering en afbraak: verandering kan in deze fase niet meer tegengehouden worden. Nieuwe regels en structuren zijn ontstaan en nieuwe machtsverhoudingen vormen zich. De afbraak van het oude is nu ook helder zichtbaar. Oude structuren brokkelen verder af en patronen en routines verdwijnen. Dat er veranderd wordt spreekt vanzelf en daarom ontstaat een natuurlijke nieuwe stabiliteit.

  • Stabilisering en uitfasering: Er ontstaat een nieuwe gevestigde orde, deze stabiliseert. Verliezen worden geaccepteerd en er wordt verder niet veel tijd meer besteed aan het oude. De status-quo is herzien en aangepast.


Zoals beschreven door Lodder et al. (2017) is transitie een strijd tussen opbouw en afbraak waarin sommige mensen de verandering toejuichen en anderen juist meer weerstand bieden en zich ertegen verzetten. Het begrijpen van deze curve is cruciaal wanneer men een transitieproces start, omdat, wanneer deze fases in acht genomen worden, men ook beter kan anticiperen op wat er te wachten staat qua weerstand maar ook qua acceptatie van veranderingen. De laatste fase van de x-curve, waarin de nieuwe gevestigde orde ontstaat en het oude weggeveegd wordt, kan wellicht makkelijker klinken dan het in de praktijk is. Er wordt dus gestopt met het oude om het nieuwe te omarmen. Maar hoe werkt dat stoppen dan precies? Waar moet men stilstaan als het hierom gaat?


Marije van den Berg (2020) werkt in haar boek STOP gedetailleerd uit hoe omgegaan kan worden met dit stoppen. Zij kijkt naar de ‘vijf stappen van de stopstrategie’. De stappen van van den Berg zijn afremmen, achterom kijken, afscheid, afleren & afronden. In de kern kan je afscheid nemen van hetgeen waarmee gestopt moet worden. Volgens van den Berg (2020) is het belangrijk om goed stil te staan bij dit afscheid. Voordat je door kan moet je niet alleen fysiek afscheid genomen hebben van iets, maar moet je het ook mentaal afgeleerd hebben. Gedragsverandering is hierin dus cruciaal en mentaal iets afleren gaat niet 123. Stil staan bij waar afscheid genomen van zou moeten worden, en hier ook een symbolisch afscheid voor inrichten, wordt door van den Berg (2020) aangeraden als tool om gedragsverandering en acceptatie te stimuleren.

(De vijf stappen van de stopstrategie, van den Berg, 2020, p.70) -- Bron Marije van den Berg

In van den Berg’s (2020) model is ook een proces van afbraak en opbouw te zien. Echter focust van den Berg op een ‘eenlijnig’ proces, terwijl bij de X-curve gelijktijdige processen bekeken worden. Een belangrijke overeenkomst tussen beide modellen ligt hem in het feit dat zonder te stoppen niets nieuws kan ontstaan, en dat je moet accepteren dat je stappen vooruit en achteruit zal moeten zetten.


Deze theorieën geven, aanvullend op elkaar, betekenis aan verandering en stoppen. Ze geven inzicht in de ‘stations’ waarbij stilgestaan moet worden wanneer je ergens mee wilt stoppen. Maak in je eigen situatie een invulling van deze ‘stations’; en wees bewust van de stappen die je neemt om de organisatorische (digitale) transitie zo soepel mogelijk te laten verlopen. Wil je nu weten hoe je in jouw dagelijkse praktijk concrete stappen kunt zetten met stoppen in de context van digitale transformatie? Kijk dan naar onze beslisboom die helpt bij het maken van de juiste beslissing omtrent welke stopstrategie bij jou past.

Bronnen:

Berg, M. van den (2020). STOP: stopstrategie voor organisaties. Thema, uitgeverij van Schouten & Nelissen, Zaltbommel.


Lodder, M., Roorda, C., Loorbach, D., Spark, C. (2017). Staat van Transitie: patronen van opbouw en afbraak in vijf domeinen. Drift for transition rapport. Rotterdam, Erasmus University.