Elk jaar doet aan het Halfjaarprogramma een beperkt aantal scholen voor speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs mee. Een aantal Schoolschrijvers heeft inmiddels ruime ervaring met het verzorgen van lessen op deze scholen. Voor sommigen is de doelgroep echter nieuw. Daarom zijn op deze pagina tien tips te lezen over het werken met deze leerlingen. Sommige van deze tips werken natuurlijk ook goed in het reguliere basisonderwijs. Veel succes en plezier op je school!
Klassenmanagement:
In de klassen met veel autistische kinderen en ADHD'ers is het belangrijk om zo veel mogelijk structuur in de les te houden, anders raken ze in paniek. Dus de lestijden altijd strikt hetzelfde houden, evenals de structuur van de les.
Probeer elke dag op een vast moment een gedicht voor te dragen, om de leesbevordering in de lessen te stimuleren. Daarnaast vinden de kinderen de vaste structuur fijn.
Soms kunnen kinderen slecht in een groepje werken, omdat ze dit te moeilijk vinden. Haal dan de kinderen (die dat willen) individueel een half uurtje uit de groep en doe dan apart de opdracht met ze. Hierdoor zal je verbetering merken in de groep en leer je de kinderen beter kennen.
Het kan gebeuren dat in de les soms flinke onrust ontstaat doordat een kind volledig uit zijn of haar plaat gaat. Probeer hier niet in mee te gaan! Je moet gewoon rustig doorgaan met de les. Als je de les stopt en het kind aandacht geeft wordt het alleen maar erger. Dat is best pittig, maar de kinderen zijn het zo gewend.
Het kan prettig zijn om de andere leerkrachten goed op de hoogte te houden van wat je precies die week gaat doen, bijvoorbeeld via de mail. De leerkrachten voelen zich dan betrokken bij de lessen en helpen misschien zelfs mee met het organiseren van de lessen.
Didactiek:
Het is handig om werkvormen te bedenken waarmee je goed kunt differentiëren. In veel klassen is er veel niveauverschil: van extreem intelligente kinderen tot kinderen die niet kunnen schrijven. Je kunt opdrachten gebruiken waarbij je zowel je fantasie kan gebruiken als de werkelijkheid, dan kunnen de kinderen dit zelf invullen.
Lukt een schrijfopdracht niet goed in de lagere klassen? Maak er dan een denkopdracht van, waarbij de kinderen in plaats van een verhaal schrijven, een verhaal vertellen.
Probeer na elke les een A4'tje met moeilijke woorden achter te laten en die er de volgende les weer bij te pakken. Dit stimuleert de woordenschatuitbreiding.
Het is leuk om de verhalen van de kinderen uit te werken. Zoek er eventueel een afbeelding bij en maak er een boekje van. Dit kun je vervolgens aan de kinderen geven. Dan kunnen ze zien wat ze hebben gedaan en voelen ze zich trots.
Sommige kinderen blijken bij online onderwijs juist beter mee te komen dan bij lessen op school, omdat ze zich beter kunnen concentreren. Online lesgeven bij deze doelgroep is dus niet per definitie onmogelijk en kan soms zelfs beter werken. Dit verschilt per groep en per kind.