Iran november 2007

In het kader van enig werk werd in november 2007 Tehran en Babolsar aan de Kaspische Zee bezocht. Tijdens de voorbereiding werd duidelijk dat hiervoor het Elbroz gebergte overgetrokken moest worden. Hierdoor kwam ook de Touchal van 3964 m in beeld. Deze aardkloot ligt in het skigebied dat aan de buitenwijken van Tehran grenst.

Uitgaande van " je weet maar nooit" leek het een goed idee om naast de hardloopschoenen en kleren in beperkte mate ook nog iets warmers mee te nemen. Het " je weet maar nooit" werd op de weg naar de Kaspische Zee meer "je moet het ijzer smeden als het heet is". De Damavand van 5671 m die je doorlopend en van alle kanten ziet was daar debet aan.

Gelukkig is het geluk met de dommen en daardoor trof ik in het bedrijf waar ik op bezig was een echte berggeit als mijn begeleidster.

Farzaneh Kazemi was klein en frêle maar bleek niet voor een kleintje vervaard. Zij had ondermeer de beklimming van de Damavand op haar naam staan en wilde met mij best de Touchal op. Met niet meer dan mijn hardloopschoenen aan en wat lagen hardloopkleding over elkaar begon ik met 23°C op 1700 m aan dat avontuur.

De klim gaat langs de skiweg en is niet echt moeilijk. Natuurlijk zijn er de bekende steile afstekers maar die stonden niet op het programma. Honger en dorst hoefden niet geleden te worden want er zijn maar liefst 7 tussenstations onderweg. In een groot deel van de klim is er een mooi uitzicht op Tehran voor zover het onder het smog deken nog te zien is. Het gebergte lag er met alle bruintinten die maar denkbaar zijn bijna Tibetaans bij. In het voorjaar is het na het smelten van de sneeuw echter groen met de bijpassende bergflora. De bergambiance is vergelijkbaar met elders. Er is een bepaalde groet en velen knopen bij het zien van een buitenlander een praatje aan met de vrijheid als hoofdthema. Met het hoger klimmen verdwijnen hier en daar de verplichte hoofddoekjes en verschijnen zelfs de verboden korte broeken. Boven de 3000 m werd het toch roeien met de riemen van het afnemende zuurstofgehalte. Gelukkig waren die lang genoeg en zo kwamen we vlot boven. Het uitzicht was prachtig met natuurlijk de Damavand als een sneeuwvulkaan tegen de horizon. Het vroor in de schaduw en er lag er nog wat sneeuw.

In het zonnetje was het echter goed te doen en zo kon de reserve jas van Farzaneh in haar rugzak blijven. Ook dat was geluk want een week ervoor waren de klimmers ongeveer van de top gewaaid. De schuilhut lag er dus niet zomaar en werd ook nu nog goed gebruikt. Theedrinken en gezellig keuvelen is namelijk een doorlopende bezigheid in Iran. Zo maakte ik kennis met een rasechte Amerikaan en een Londense journalist die beiden in Iran geboren bleken te zijn. Naast de schuilhut lag een soort fundament dat ik pas later in een museum herkende als een zoroastrisch bouwwerk. Op oude foto's in het fotomuseum van het Golestan paleis zag ik dat de volgelingen ter bezinning onder de open hemel in het raatwerk gingen liggen. Uit de gesprekken bleek tot mijn verrassing dat het Zoroastrisme nog een levende godsdienst in Iran.

De afdaling ging via de Darband route en die was op zijn minst spectaculair te noemen. De aanloop ging nog geleidelijk bergafwaarts maar vanaf ca 3000 m werd het klettersteigen of beter gezegd abseilen. Via van kabels of van relingen voorziene trappen ging het steil naar beneden.

Het werd echt peentjes zweten met de glibberige hardloopschoenen aan. Farzenah leed hoorbaar mee. Het idee dat ik schade zou oplopen deed haar vrezen voor haar baan. Ten einde raad simuleerde zij, teneinde greep op mij te krijgen, zelfs dat zij ondersteund moest worden. Mijn uitspraak dat je vrouwen nooit moet geloven is mij lang na gedragen.

Intussen werd de route naar boven steeds drukker. Hele groepen trokken op de donderdagse zaterdagavond naar boven om het weekend door te brengen. Langs de route staan namelijk veel wat theehuisjes waar je ook voor 1 $ kan overnachten. Het geheel deed wat aan de Everest trek in Nepal denken behalve de waterpijproker . De goede jongen keek heel wazig dus wat er onder het kooltje lag en door welke vloeistof heen hij een trekje nam is zeker een vraag.

De enige dissonant was het vroeg ondergaan van de zon zonder een echte schemering. Ik had boven al zitten rekenen dat wij het niet voor het donker zouden halen maar Farzaneh zag daar geen probleem in. Het is ook geen probleem tenzij je nog 500 m over een rotspad moet dalen. Gelukkig nam het aantal theehuisjes toe en dat wierp nog wat licht op het pad. Met uiteindelijk maar een paar kleine ontvellingen kwam ik er nog goed vanaf.

Zonder enige overgang stonden we na een bocht plots midden in het donderdagse zaterdagavond gedruis van het uitgaanscentrum Darband en dus gelijk in Tehran.

Het toch wel vermoeiende avontuur werd afgesloten met een thuisetentje bij mijn doodvermoeide gids. De schoenen uit had niets te maken met religie maar alles met de zorg voor de tapijten. Verder kwam zij letterlijk en figuurlijk uit de kast. Ineens met haar en de laatste mode maakt toch het verschil. Kennelijk was zij zeer tevreden over mijn bergwerk want ik werd uitgenodigd om haar uit te nodigen voor een bergtocht in de Alpen dan wel in Nepal of Tibet.