Biologie betekent letterlijk 'leer van het leven' en draait dan ook om alles wat leeft! Bij biologie ga je kijken naar alle levende wezens (die noem je met een moeilijk woord organismen), hoe deze in elkaar zitten en hoe deze levende wezens interactie met elkaar hebben!
We gaan niet alleen leren van de theorie uit het boek maar zullen ook de eerste stappen zetten in het doen van onderzoek in de praktijk. Een proef waarbij je onderzoek doet naar een bepaalde vraag noem je een practicum. In de brugklas zul je onder andere werken met de microscoop en leren hoe je een biologische tekening maakt.
Tijdens de les krijg je uitleg, bestudeer je de leerstof van de paragrafen en, niet onbelangrijk, heb je de gelegenheid om vragen te stellen. Daarnaast zullen we tijdens de lessen ook de practica uitvoeren en verwerken.
Tijdens de les bespreekt de docent soms moeilijke en/ of belangrijke vragen. Als dit gebeurt, let dan goed op, want dan weet je wat hij of zij belangrijk vindt (en waarschijnlijk gaat vragen in de toets).
Het is belangrijk dat je zorgt dat je tijdens de uitleg van de docent ook aantekeningen maakt. Deze aantekeningen zijn namelijk dingen die je niet in het boek terug kunt vinden of die niet duidelijk zijn in het boek. Doe dit altijd in hetzelfde schrift zodat je de aantekeningen ook niet kwijt raakt.
Door het maken van aantekeningen onthoud je beter wat er gezegd is en kun je het bovendien nog eens nalezen. Aantekeningen die de docent op het bord schrijft, moet je eigenlijk altijd overnemen. Bij twijfel kun je natuurlijk altijd aan je docent vragen of je de aantekening over moet nemen.
De opdrachten uit de weektaak kijk je na door verkeerde antwoorden te verbeteren met behulp van het antwoordenboekje. Dit moet tijdens de les. Verbeteren doen we vervolgens met een rode (of anders gekleurde) pen, zodat in één oogopslag duidelijk is waar je moeite mee had. Correcte antwoorden voorzie je van een krulletje zodat je achteraf altijd kunt zien of de vraag nagekeken is en hoever je met het nakijken van de opdrachten gekomen bent.
Soms toont de docent een stuk film, of een demonstratiepracticum, of schrijft de docent iets op het bord. Ook dit is bedoeld om iets van te leren, dus let goed op.
Thuis leren kan op verschillende manieren. Jij moet uitzoeken welke manier voor jou het beste werkt. Onthoud één ding: doorlezen van de tekst is niet voldoende, je moet iets met de tekst doen om het te onthouden.
• Gebruik de online methode om te oefenen voor een toets. Zo zie je of je de stof voldoende beheerst.
• Leer je aantekeningen in combinatie met de bijbehorende stukken in je tekstboek. Dus niet eerst je tekstboek gebruiken om te leren en vervolgens je aantekeningen. Leer per onderwerp of thema.
• Zorg dat je alle begrippen (vaak dikgedrukte woorden) kent met hun betekenis en andersom, dus als je de betekenis leest, moet je het bijbehorende begrip ook weten. Kijk ook welke begrippen bij elkaar horen of met elkaar te maken hebben. Je moet kunnen uitleggen waarom er een verband is. Je zou hier bijvoorbeeld een woordweb van kunnen maken. Ook de begrippenkaartjes kun je hiervoor gebruiken.
• Nogmaals de vragen maken. De vragen in je leerwerkboek geven een goede indruk van wat je kunt verwachten op de toets. Probeer ze nauwkeurig volgens de regels (zie „het maken van een toets‟) te maken. Als je jezelf dit aanleert, zal het op een toets op een gegeven moment vanzelf gaan.
• Plaatjes zijn bij biologie heel belangrijk; je moet deze dan ook goed bestuderen. Als er onderdelen benoemd staan bij deze plaatjes moet je deze onderdelen ook kennen en als het in je boek staat moet je ook de functies/taken van deze onderdelen weten. Sommige plaatjes laten zien hoe iets werkt. Zorg dat je deze plaatjes snapt en dat je ze kunt uitleggen.
• Tabellen, grafieken en diagrammen komen ook vaak voor in je tekstboek. Kijk goed wat er weergegeven wordt in zo’n tabel of grafiek. Let op de bijschriften. Wat betekenen de getallen? De getallen zelf leer je natuurlijk nooit uit je hoofd. Je moet in staat zijn de grafiek, tabel of het diagram goed af te lezen.
• Zorg ervoor dat je tijdens het leren ook goed kijkt hoe je de begrippen moet schrijven. Het kan namelijk zijn dat deze begrippen in Forms gevraagd worden en er wordt dan ook op spelling gelet. Het beste kun je dit oefenen door het woord zelf ook een (aantal) keer op te schrijven.
Aantekeningen zijn belangrijk voor het voorbereiden van de toets. Houd ze goed bij!
Begrippen en afbeeldingen met onderdelen komen altijd terug op de toets.
Gebruik de leerdoelen als controle als je denkt dat je klaar bent met leren.
Maak vragen voor elkaar zodat je kunt zien of je alles kunt beantwoorden.