Deze vaardigheid gebruik je als je een moeilijk woord wilt onthouden of begrijpen. Hieronder staan de stappen waaruit deze vaardigheid bestaat. Deze stappen kun je uiteraard altijd bij het leren van begrippen toepassen.
Wat moet je straks kennen en kunnen?
Wat word je precies gevraagd? Moet je de definitie globaal kennen of precies zoals in het boek beschreven staat? Of moet je het begrip ook (in groter verband) kunnen toepassen?
Wat zijn je zwakke kanten bij deze taak?
Bijvoorbeeld: je hebt moeite een definitie in je hoofd te stampen.
Neem deze leertaak in je planning op
Door een planning te maken, krijg je overzicht over wat je nog moet doen en hoeveel tijd dat kost. Kijk eens bij het kopje Wolfert Planner hoe je dat het beste kunt doen.
Verdeel het begrip in lettergrepen
Een moeilijk woord kun je makkelijker begrijpen door het in onderdelen te bekijken. Bijvoorbeeld ‘broeikaseffect’. Dit is het opwarmen van de aarde doordat een koolzuurgas laag om de aarde als een soort broeikas gaat werken. Zie je het voor je?
Wat weet je er al van? Maak er een klein begrippennet van
Oftewel: je voorkennis activeren. Hierdoor laat je nieuwe kennis aansluiten op oude kennis. Daardoor onthoud je beter.
6. Zoek de definitie van het begrip op
De definitie van een woord maakt al meer duidelijk. Probeer die in je eigen woorden uit te leggen. Wat is de definitie van ‘klimaat’? Dat is de toestand van het weer op langere termijn. Dat betekent dus niet het weer van vandaag of deze zomer.
7. Vul je begrippennet nu verder aan
Kijk of je een verband kunt leggen met begrippen die je al kent en probeer bij het begrip in gedachten een plaatje te maken. Of maak er een tekeningetje van. Beelden kun je namelijk makkelijk onthouden. Gebruik je zintuigen, soms kun je bij begrippen een voorstelling maken hoe iets ruikt, voelt of smaakt.
8. Ken je alles goed?
Het is altijd van belang om te controleren wat je hebt geleerd. Dus: ken je het letterlijk? Ken je het globaal? Kun je het toepassen? Een krachtige manier om te controleren of je begrippen kent, is het definiëren van het begrip aan de hand van het gemaakte begrippennet.
9. Leer je wel op de goede manier?
Je manier van leren is heel belangrijk. Bekijk de leerstrategieën en zoek uit wat voor jouw het beste werkt.
10. Wat kun je leren van een toets?
Van je (leer)fouten kun je veel leren. Wat ging er goed? Wat ging er minder goed?
Met StudyGo kun je ook flashcards (flitskaartjes) of begrippenkaartjes maken om begrippen te leren.
Ook met Quizlet kun je een set digitale flitskaarten maken.