Willem de Vlaming (december 2024)
Om goed te kunnen werken dienen professionals en onderwijsorganisaties in het educatieve domein te beschikken over 'professionele ruimte' (autonomie en beslissingsbevoegdheid). Maar ze moeten ook inzicht hebben (en kunnen geven) in: de kwaliteit, effectiviteit, doelmatigheid en rechtmatigheid van hun individuele en gezamenlijke professionele denken en handelen (en kwaliteitscultuur) — en de uitkomsten daarvan.
Dat vraagt systematische reflectie op en verantwoording van: (1) de kwaliteit en effectiviteit van het (individueel en gezamenlijk) professionele denken en handelen, en de kwaliteitscultuur waarbinnen die professionele ruimte wordt ingezet; (2) de mate waarin voldaan wordt aan de wettelijke en maatschappelijke opdracht, en verwachtingen van betrokkenen en belanghebbenden.
(NB: Dit geldt ook voor professionals en professionele organisaties in andere (publiek gefinancierde) domeinen)
Professionele ruimte (professionele autonomie en discretie) is de vrijheid die je als professional hebt om onafhankelijk, zelfstandig en zelfsturend beslissingen te nemen en acties uit te voeren. Het erkent dat je als professional beschikt over gespecialiseerde kennis en vaardigheden en dat je op basis daarvan zelf weloverwogen beslissingen mag nemen in de uitoefening van je vak.
Professionaliteit wordt gekenmerkt door onder andere:
Professionalisme: Je professioneel, ethisch en eerlijk gedragen conform de normen en waarden van je beroep. Eerlijk en duidelijk zijn naar je 'cliënten' (leerlingen/ouders) over passendheid, haalbaarheid, plausibiliteit en randvoorwaarden van doelen en aanpakken. Respect hebben voor collega's en cliënten, en bijdragen aan een veilige en positieve werkomgeving en kwaliteitscultuur.
Competentie en ontwikkelingsgerichtheid: Over de nodige kennis en ervaring beschikken om je werk zelfsturend uit te kunnen voeren: door het (zelf) ontwikkelingsgericht evalueren van de kwaliteit en effectiviteit van je eigen (en het gezamenlijke) professionele denken en handelen — en de uitkomsten daarvan.
Klantgerichtheid: Focus op in- en externe klanten (leerlingen , ouders, collega's, ketenpartners, et cetera).
Resultaatgerichtheid: Doelen stellen, aanpakken ontwerpen resultaten behalen in je primaire taakuitvoering — en werken aan de ontwikkeling van de kwaliteit en effectiviteit van jezelf, het team, de organisatie en de kwaliteitscultuur.
Analytisch vermogen en oordeelsvorming: Het vermogen om complexe vraagstukken te analyseren, de juiste vragen te stellen, verschillende perspectieven empathisch in overweging te nemen, en weloverwogen beslissingen te nemen.
Flexibiliteit en creativiteit: Het vermogen om je aan te passen aan veranderende omstandigheden rond complexe vraagstukken.
Een kwaliteitscultuur is een praktijk waarin betrokkenen en belanghebbenden op planmatige wijze streven ‘In Control' te zijn op: de kwaliteit, efficiency, effectiviteit en rechtmatigheid van het individuele en gezamenlijke professionele denken en handelen — en de uitkomsten daarvan. Onder ‘In Control zijn’ wordt hier verstaan: het systematisch vaststellen dat voldaan wordt aan gestelde doelen en standaarden — en indien nodig op passende wijze bijsturen.