12 deelnemende melkveehouderijen (SIOO en RIA); gedurende een periode van 3 jaar
Emissiemetingen van ammoniak op 2 bedrijven
Vergoeding toepassingen van Kopros gedurende eerste 14 maanden
Volledig terugverdient vanaf 2026
Gelijke bijdrage provincie per bedrijf, gebaseerd op gemiddeld bedrijf met 100 melkkoeien + jongvee
Toepassing op hele bedrijf bij melkvee en jongvee in alle stallen
Toepassingen van Kopros, start 2e helft september 2024 tot juli 2027
Emissiemetingen starten in september 2024 met ‘nulmeting’
Project van 3 jaar met deelnameovereenkomst
Geen voetbaden of matten met antibacteriële middelen gebruiken (beperken de werking van Kopros)
Wel individuele behandeling van koeien die dat nodig hebben (naar verwachting afname van behandelingen in de tijd)
Lagere frequentie rondes van mestrobotten is wenselijk, om werking Kopros te maximaliseren
Met een groep van 12 melkveehouders gaan we aan de slag in studiegroep verband in het gebied van Oost en West Opsterland, waar het Koningsdiep/ Alddjip doorheen stroomt. Alle deelnemers gaan het experiment aan met Kopros voor een ecologische kringloop met weinig ammoniakemissie en geen uitspoeling op hun bedrijf. De dienstverlening met 4-weekse toepassingen van de bacterie- en schimmelmix Kopros in alle stallen van de deelnemers wordt verzorgd door Novus AgroEcology. Dit bedrijf verstrekt ook de kennis over de Kopros biologie en ecologische bijdrage aan de kringloop. Begeleiding van de melkveehouders bij het maken van aanpassingen in bemesting en het leren over bodem, bodembiologie en kringloop wordt verzorgd door R. Commandeur Advies.
Naast de 12 melkveehouders neemt ook een landgoedeigenaar met biologisch landbouwbedrijf deel aan het project. Op de veehouderijtak van het landgoed worden Black Angus runderen opgefokt voor de vleesproductie. Deze dieren staan in een potstal waar in de herfst en winter Kopros in toegepast zal worden. In het voorjaar en de zomer grazen zij in natuurgebied. De landgoedeigenaar is oorspronkelijk aanstichter van het initiatief om naar Kopros te kijken als emissiearme oplossing voor duurzame veehouderij en is ook betrokken als verpachter van percelen grond aan andere deelnemende melkveehouders.
Kopros is een mix van bodembiologie (bacteriën, schimmels en algen) die toegepast wordt op de vloeren en op stromest in melkveestallen. Ammoniak oxiderende bacteriën reduceren daar de stalemissie van ammoniak en door hun ontwikkeling in de mest ook de ammoniakemissie na aanwending op weilanden en bouwland. Andere bacteriën en algen in de Kopros mix nemen de nitraat op die gevormd wordt en doen dit ook bij de aanwending van mest op weilanden en bouwland. Samen zorgen ze voor de maximale reductie van emissie (ammoniak) en voorkomen ze uitspoeling (nitraat).
Naast deze bacteriën en algen die een belangrijke rol spelen in de stikstof kringloop is de Kopros mix rijk aan symbiotische plantengroei bevorderende bacteriën en schimmels. Deze toegevoegde biologie wordt ‘gekweekt’ bij de vertering van mest in de kelder of potstal, net zoals gebruikelijk in de bodem gebeurt. Door deze vertering in de stal is de mest in het voorjaar direct werkzaam en de gekweekte biologie bevordert bodemactiviteit en plantengroei. Hierdoor is er minder kunstmest nodig en wordt opnieuw een biologisch evenwicht gerealiseerd.
De deelnemers starten in de zomer van 2024 voor een periode van 3 jaar met de toepassingen van Kopros. Bij het experiment c.q. project gaat het naast de reductie van ammoniakemissie en de verbetering van mestkwaliteit om het opdoen van kennis over bodemleven, bodemgezondheid en bodem vruchtbaarheid en daarmee over de gehele bedrijfskringloop tot en met diergezondheid op het bedrijf. Een periode van 3 jaar is daarbij nodig om significante verbetering van de bodem te kunnen realiseren en meten. Voor een analyse van alle kringloopeffecten van Kopros zijn ook ten minste twee volledige kringlopen vereist. Vanaf het eerste moment van toepassingen is er een significante emissiereductie van ammoniak, maar de eerste impact via mest op de teelt van ruwvoer en de impact op emissie bij het voeren hiervan laat zich pas vanaf de zomer van 2025 meten. En met een tweede reductie naar 50% minder kunstmest in 2026 wordt pas in de winter van 2026/27 de totale impact duidelijk.
Om de deelnemende bedrijven te verduurzamen is het uiteraard ook van belang dat de bedrijven economisch duurzaam kunnen zijn voor de langere termijn. Daarom is er veel aandacht voor kringloop en besparingen van inputs en maakt een teeltonderzoek van gras gedurende 2 jaar onderdeel uit van het project. Dit is gericht op het verschaffen van inzicht dat bij gereduceerd kunstmestgebruik met een betere kwaliteit mest minimaal vergelijkbare opbrengsten met een hoge kwaliteit behaald kunnen worden. Niet alleen voor de deelnemers, maar ook om de ervaring van deelnemers verder uit te dragen naar andere melkveehouders in de provincie om hiermee vertrouwen op te bouwen.
De begeleiding zal plaatsvinden door als studiegroep van boeren bijeen te komen om met en van elkaar te leren onder leiding van een coach/ adviseur/ deskundige. Hierbij staat kennis over de bodem en de mestkwaliteit centraal en het “omdenken” in natuurlijk evenwichten waarbij de bodem, water en lucht niet worden belast. De boeren zullen vier keer per jaar samen komen, zo mogelijk op een van de deelnemende bedrijven. R. Commandeur Advies zal zorgdragen voor het organiseren en begeleiden van deze studiedagen. Deze dagen zullen een theoretisch en praktisch deel omvatten. Er zal ruimte zijn voor uitwisseling van ervaringen van de deelnemers en discussie. Samen eten maakt onderdeel uit van elke bijeenkomst en ondersteunt het creëren van een vertrouwensband.
- Mestkwaliteit, mestanalyses en bemestingsplannen
- Bodem en water, belang van microbiologie, ziekte onderdrukkend vermogen, waterregulering, koolstofopslag
- Hoe verbeter ik de weerbaarheid op diverse grondsoorten
- Beweiding en graslandmanagement
- Verbanden binnen de kringloop leren zien (o.a. kunstmest > OEB > ureum > emissie)
- Voeding (minder voer van ver, betere kwaliteit ruwvoer) en diergezondheid
- Kringloopwijzer/ Bio-monitor
- Economie en Ecologie, werkelijke kosten en opbrengsten
- Holistisch management
- Kwaliteitsmetingen (hoe gezond is mijn product)
Aan het begin en einde van het project worden bodemmonsters genomen. Deze worden geanalyseerd en vergeleken. Naast de theoretische delen zal er ook praktisch gekeken worden met profielkuilen “Kop in het zand/klei/veen”. Waarnemingen in het veld en samen kijken naar verschillen in bodemkwaliteit. Vanuit de groep kunnen verdere vragen komen waaraan we ook met elkaar zullen werken. Veel aandacht zal besteed worden aan het verminderen van het kunstmestgebruik, waarmee kosten bespaard worden en ook bodem- en watermilieu gespaard wordt. Op termijn kunnen kosten voorkomen worden, zoals kosten voor diergezondheid.
Het op een positieve manier begeleiden van de groep deelnemers naar een gezonder en (economisch en ecologisch) duurzaam bedrijf staat voorop. Dit kan leiden tot meer werkplezier, minder spanning en een socialere omgang met de omgeving.
Bij het teeltonderzoek wordt over 2 jaar gekeken naar de opbrengsten van de teelt van gras in een vergelijking tussen gangbare bemesting met gangbaar gebruik van kunstmest en bemesting met door Kopros verbeterede mest en reductie van het kunstmestgebruik. Hierbij wordt op één van de deelnemende bedrijven een perceel met deze twee verschillende methoden bemest en bij alle sneden verse grasmonsters genomen en geanalyseerd.
Vooraf en na twee jaar worden grondmonsters genomen en geanalyseerd. Bij iedere bemesting worden mestmonsters genomen en geanalyseerd. En direct voor iedere snede worden meerdere blokken van 1 m2 geknipt, de opbrengsten hiervan gewogen en de monsters naar een laboratorium gestuurd. Door verse grasanalyse wordt hiervan de kwaliteit geanalyseerd. Daarbij is er speciaal aandacht voor de kwaliteit van eiwitten (minder onbestendig eiwit) en gehalten aan mineralen en sporenelementen.
Opbrengsten en kwaliteit van het gras bepalen de waarde voor de melkveehouder, die zich meet in melkproductie. En daarnaast zijn de analyses gericht op inzicht geven in verschillen in kwaliteit van eiwitten en de mogelijkheid om met minder onbestendig eiwit ‘eiwitarm’ te voeren zonder verlies van productie.
Reductie van ammoniakemissie, verbetering van mestkwaliteit met biostimulanten, afbouw van de kunstmestgift in drie jaar. Verbetering van de voerkwaliteit en daardoor vermindering voerkosten.
Verbetering bodemkwaliteit en bodemgezondheid, bewustwording op het gebied van bodem. Hoe kan ik beter voor de bodem zorgen en waarom is dit van groot belang voor het rendement en voortbestaan van mijn bedrijf op langere termijn.
Het project of experiment is een gezamenlijk initiatief ondersteund door zowel “Rûnom Alddjip” als “Streek Initiatief Opsterland Oost” (SIOO) en zal lopen over een periode van drie jaar. Er wordt gestart aan het begin van de stalperiode met zoveel mogelijk lege mestopslag.
Binnen de groep zal op twee van de bedrijven doorlopend gemeten worden wat de ammoniakemissies zijn in de stal. Dit wordt verzorgd met een continu meetsysteem met sensoren van Ammoniakmeten BV. Dit systeem kan ook bij hele lage concentraties de emissie van ammoniak bepalen. De emissiemetingen zijn gericht op het verkrijgen van inzicht in de reductie van emissies. Er wordt één maand voor de eerste toepassing van Kopros gestart met meten om een ‘nul situatie’ mee te nemen. Dit is geen absolute nulmeting, omdat het geen gemiddelde van een jaar betref, maar geef wel inzicht.
Al na de eerste toepassing wordt door de opname van ammoniak door bacteriën een derde tot in het beste geval de helft van de stalemissies van ammoniak gereduceerd. Door de invloed van Kopros via de kringloop in combinatie met de verlaging van het kunstmestgebruik neemt de emissie vanaf het einde van het tweede jaar en in het derde jaar verder af, tot minimaal de helft minder en vaak een reductie met meer dan twee derde. Daarnaast neemt ook de emissie uit mest af na de bemesting van weilanden, al vanaf het eerste voorjaar. (Er wordt nog gezocht naar een geschikte manier om dit te meten.)
Economische voordelen voor de melkveehouder komen ook met de verbetering van bodem en de kwaliteit van het ruwvoer en hebben daarom een aanloop van één tot anderhalf jaar. De boer kan misschien wat krachtvoer besparen en in ieder geval worden zijn dieren weerbaarder door de kwaliteit van het voer onder invloed van versterkt bodemleven. Dit heef een positief effect op hun gezondheid en daarmee ook op de productie.
Om boeren vertrouwen te geven voor verandering is het van belang hen te begeleiden en ook om onderzoek te doen naar de opbrengsten bij het gebruik van biostimulanten en minder kunstmest. De deelnemers zijn koplopers en al geïnteresseerd, maar voor het overtuigen van veel gangbare collega’s om een ander model te kiezen zijn resultaten van onderzoeken nodig. Boeren moeten vertrouwen krijgen dat een meer ecologische teelt met minder kunstmest voldoende voer oplevert om hun dieren mee te voeden, zodat ze hier ook een goed inkomen mee kunnen behalen.