Doelen:
Ik weet wat ethiek betekent.
Ik kan luisteren naar argumenten van anderen.
Ik kan mijn mening verwoorden.
Ik weet wat normen en waarden zijn
Ethiek
= Nadenken over het juiste handelen.
Wat is goed en fout?
Normen
Wat vinden we normaal?
Waarden
Wat vinden we belangrijk?
Opdracht 1:
Bespreek onderstaande stellingen (klassikaal of in groepjes).
Geef je mening: wat vind jij?
Geef argumenten: leg uit waarom je dat vindt.
Let op:
Laat elkaar uitpraten
Luister naar elkaar
Geef je mening, zonder de ander aan te vallen of af te keuren
Een mening, is geen feit
Dieren worden gebruikt voor het testen van medicijnen.
Euthanasie
Mag dat overal?
Wie beslist dat?
Duurzaam of Geld?
Biologisch eten
Elektrische auto's
Iemand die gezond leeft heeft een nieuw hart nodig. Iemand met overgewicht die ongezond leeft heeft ook een nieuw hart nodig en staat 1 plaats hoger op de wachtlijst.
De man die gezond heeft geleefd moet voorrang krijgen.
Jij kunt als ICT'er bij heel veel gegevens.
Jouw collega vraagt of je het adres van die leuke collega van de inkoopafdeling wilt opzoeken. Geef je dat adres?
En als jij zelf het adres van een collega wilt hebben, wat doe je dan?