Unesco

UNESCO Werelderfgoed

Het project van Johannes Van den Bosch was uniek in de wereld, alleen al door zijn totaal-aanpak. Men geloofde niet langer in 'het lot van God' maar in de 'maakbaarheid van de mens en van de maatschappij'. Elke afwijking heeft een oorzaak en als men de oorzaak kent, kan men deze ook verhelpen, waardoor de afwijking verdwijnt. De aanpak van Johannes Van den Bosch was gericht op:


de armoedebestrijding: 

> De arbeidsgeschikten werden opgeleid tot landbouwers waardoor ze uit de vicieuze cirkel 

   van de armoede konden stappen. 

> De vrouwen en kinderen konden door huisarbeid een aanvullend inkomen verwerven. 

> De lichamelijke toestand van de behoeftigen zou verbeteren door de gezonde buitenlucht. 

> De zedelijke en geestelijke toestand zou verbeteren door een aangepaste opleiding en door 

   (vrij te kiezen maar bijna verplichte) godsdienstbeleving. 


het creëren van meer landbouwgronden: van de woeste heide- en veengebieden maakte men vruchtbare landbouwgronden.

het lanceren van het begrip 'solidariteit'.


      > De financiering voor dit project kwam enerzijds door een financiële bijdrage van 

          het Nederlands koningshuis, maar anderzijds ook door vrijwillige bijdragen van het volk.

          Nu noemen we dat 'crowdfunding'.

    > De last voor de opvang van de landlopers en bedelaars verschoof van de gemeenten en

          de steden naar een 'nationale opvang' in de landloperskolonies.

        > De arbeidsongeschikten bleven ten laste van de lokale gemeenschap. Dat is nu nog steed

        de basis voor bijvoorbeeld de ziekteverzekering.


De aanpak van Johannes Vanden Bosch was niet kleinschalig!

Hij was een internationale pionier!

Zijn aanpak was een voorbeeld voor vele andere initiatieven elders in de wereld.

Johannes Vanden Bosch richtte in 7 jaar tijd 7 landloperskoloniën

op, over (provincie- en latere landsgrenzen) heen:


> Kolonie 1 (1818-1820):   Fredriksoord             Vrije Kolonie

> Kolonie 2 (1821-1823):   Wilhelminaoord         Vrije Kolonie

> Kolonie 3 (1820-1822):   Willemsoord              Vrije Kolonie

> Kolonie 4 (1819):            Ommerschans     Onvrije Kolonie

> Kolonie 5 (1822):            Wortel                 Vrije Kolonie

> Kolonie 6 (1823):            Veenhuizen         Onvrije Kolonie

> Kolonie 7 (1825):            Merksplas           Onvrije Kolonie


Niet alleen het ontstaan, maar ook de evolutie in de tijd was heel gelijklopend: de Vrije Kolonies in Nederland evolueerden naar gewone dorpen; de Onvrije Kolonies (én Wortel) evolueerden naar locaties met echte gevangenissen. Men spreekt daarom van 'levende landschappen'.

De sporen van deze aanpak (ontstaan en evolutie) zijn nog steeds duidelijk aanwezig:

> in het landschap, in de dreven en de gebouwen, dus in de landschappen die door de mensen werden gevormd.

> in de herinneringen en de verhalen van degenen die er verbleven, die er werkten of die in de regio woonden. 


Daarom stelden de Vlaamse en Nederlandse landloperskoloniën zich samen kandidaat voor erkenning op de Unescolijst van het Werelderfgoed!


Op 5 juli 2012 werd daartoe in de landloperskapel van Merksplas een samenwerkings-overeenkomst getekend. Het uiteindelijk dossier van aanvraag werd in januari 2017 ingediend door Nederland.

In het dossier van aanvraag zijn drie zaken belangrijk:

1. Aantonen dat de werking van de landloperskolonies echt uniek is in de wereld.

2. Aantonen dat de landloperskolonies de enigen waren in de wereld.

3. Aantonen dat er een grote draagkracht aanwezig is bij de bevolking.


Men streeft ernaar om deze erkenning te bekomen in 2018, maar is uitgesteld tot 2020:

-      precies 200 jaar nadat men startte met de Maatschappij van Weldadigheid.

-      precies 25 jaar nadat de Wet op de Beteugeling van de Landloperij werd afgeschaft.


Om de draagkracht bij de bevolking te verhogen, is het belangrijk dat de bijhorende verhalen in situ worden verteld. Dat gebeurt door de koloniegidsen en door de gidsen van het Gevangenismuseum en van de Klapekster. En dat resulteert op zijn beurt in:

· de ontsluiting van de domeinen in Nederland en Vlaanderen in het algemeen en van het cultureel erfgoed van de site in het bijzonder.

· meer aandacht voor de evolutie van de aanpak van het pauperisme en de (kleine) criminaliteit.

· het voeren van het maatschappelijk debat over vrijheidsberoving, over strafmaat en straf-uitvoering, over normen en waarden, enz.

· een recreatieve vrijetijdsbesteding.