Gevallen voor zijn vaderland.
Gesneuveld op het veld van eer.
Goedbedoelde woorden om het leed wat te verzachten voor nabestaanden. Misschien moeten we de term 'veldgraf' ook maar aan dat rijtje toevoegen. Want een veldgraf is geen graf in de zin van de wet. Het is niets meer dan een beschrijving van een feitelijke situatie. Het gevolg is dat de term veldgraf naar believen gebruikt, maar ook misbruikt wordt.
Amerikaanse overheidsorganisaties proberen nog altijd actief vermiste landgenoten uit de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen op te sporen en terug te halen. De Britse regering vindt daarentegen dat het beter is om de vermiste soldaten te laten liggen en beschouwt de vindplaats als een veldgraf. Als er in Nederland weer vliegtuigwrakken onder de grond of op de zeebodem worden ontdekt roept onze overheid ook graag dat er sprake is van een veld- of zeemansgraf en dat ze ... daarom in beginsel onberoerd moet worden gelaten... Dat verandert pas als een land of nabestaande uitdrukkelijk vraagt om het herbegraven of overbrengen van het stoffelijk overschot naar het land van herkomst. Maar ook dan is er geen bergingsverplichting, maar enkel een inspanningsverplichting. De Nederlandse overheid moet die wens afwegen tegen andere belangen. En die andere belangen zijn de praktijk opvallend vaak geldkwesties.
Tijdens de oorlog zijn ruim 5.500 vliegtuigen in Nederland neergestort. Van veel vliegtuigen liggen nog restanten in de bodem. Vermoedelijk bevinden zich in 400 van die 5.500 ook nog stoffelijke resten van bemanningsleden. Recent onderzoek van de Studiegroep Luchtoorlog 1939 – 1945 (SGLO) toont aan dat het aantal locaties waar met enige mate van zekerheid stoffelijke resten van vermiste bemanningsleden kunnen worden aangetroffen beperkt is. SGLO houdt het op circa 30-50 locaties die men intussen de benaming 'kansrijke bergingen' heeft gegeven.
Een belangrijk obstakel om te komen tot een berging is veelal geld. Bij de huidige wetgeving moet een gemeente 30% meebetalen aan de bergingskosten. De kosten van een berging bedragen al gauw € 300.000. Maar kunnen ook ettelijke malen hoger zijn bij complexe situaties, zoals bijvoorbeeld in het IJsselmeer. De praktijk laat zien dat veel gemeenten daar niet op zitten te wachten en dat men zich in allerlei bochten wringt om onder een berging uit te komen. De term veldgraf wordt daarbij ook graag gehanteerd. Om die financiële belemmering weg te nemen heeft Minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) in oktober 2018 een "Nationaal plan kansrijke bergingen" aangekondigd. Daarmee wil zij "in de eerste plaats recht doen aan de wens van nabestaanden van omgekomen bemanningsleden". Daarnaast noemt zij het: "een betekenisvol gebaar met het oog op de viering van 75 jaar bevrijding in 2020". Inmiddels hebben de eerste bergingen in het kader van dit plan plaatsgevonden.
De lijst met kansrijke bergingen is niet openbaar en wordt zo nodig elk jaar weer aangepast door een werkgroep die de minister in het leven heeft geroepen.
Zowel in Zelhem als in Westendorp was de bommenlading nog aan boord toen het vliegtuig neerstortte. En ook in beide gevallen ontploften alsnog bommen op de grond met dramatische gevolgen. In Zelhem werd bij de berging in 2013 helemaal niets terug gevonden van de bemanning. Maar wel werd dank zij de berging eindelijk duidelijk om welk toestel het ging. Ook in Westendorp was er sprake van een ontploffing (zelfs tweemaal) nadat het toestel was neergestort. Hoewel de bommen in Westendorp minder zwaar waren lijkt de kans dat er nu nog menselijke resten zijn te vinden ook hier minimaal. En op grond daarvan is de kans ook minimaal dat deze crash op de lijst van kansrijke bergingen staat of komt.
Aircraft Research Group Achterhoek (ARGA) heeft in 2004 ondermeer bodemonderzoek gedaan in Westendorp.
Meer over ARGA op hun website.
De website van ARGA is tijdelijk buiten gebruik.