Iemand meldt een misdrijf of een verdachte situatie in een bepaalde buurt. Een handig middel hierbij is de
Verdachte Identificatie Kaart, opgesteld door FOD Binnenlandse Zaken.

Vanaf dan zijn er twee mogelijkheden:

1. Een heterdaad situatie
Bij een heterdaad situatie spelen de feiten zich nog af of is er maximum een periode van 15 minuten tussen feiten en de melding.
Het CIC (Communicatie- en informatiecentrum), of met andere woorden, het organisme waar de 101 oproepen behandeld worden, activeert het (de) BIN (s) in de betrokken regio. Deze activatie houdt in dat alle BIN-leden in die bepaalde regio een SMS ontvangen met daarop informatie (beschrijving van de locatie en wat/wie men zoekt).
De BIN-leden checken in hun directe omgeving of ze iets opmerken dat gelinkt kan worden aan de gemelde feiten.
Het BIN-lid dat iets opmerkt contacteert de 101 en geeft bijkomende informatie door.
Het CIC zal aan de hand van deze extra informatie de politiediensten in het terrein bijsturen.
De politie zal later per e-mail feedback geven over het incident aan de BIN-leden.

2. Een latere vaststelling
Er is sprake van een latere vaststelling wanneer men er vanuit gaat dat de dader(s) niet meer aanwezig is (zijn) en het incident zich langer dan dan 15 minuten geleden voor de vaststelling afspeelde. Ook in dit geval zullen de BIN-leden een e-mail ontvangen van de lokale politiediensten met een vraag voor extra informatie.
Het is best mogelijk dat een BIN-lid toch iets opgemerkt heeft wat alsnog belangrijke informatie oplevert voor het afhandelen van het lopende onderzoek.

De werking van een BIN wordt bepaald door de OMZENDBRIEF BUURTINFORMATIENETWERKEN 2019