Crocker uit Boston
Parker Pen Company was een Amerikaanse producent van vulpennen, vulpotloden en balpennen. George Safford Parker startte zijn merk in 1888 te Janesville. Aanvankelijk verkocht hij vulpenhouders van John Holland, maar de kwaliteit van de vulpennen was destijds zo dramatisch dat hij meer herstelde dan verkocht en zelfs een draaibank en lintzaag kocht. Dan kan je beter zelf betere pennen maken moet hij gedacht hebben. Parker registreerde in 1889 zijn eerste octrooi. In 1892 vormde Paker een vennootschap. Het was het begin van een succesverhaal. Het octrooi voor de "lucky curve" volgde in 1894.Vanaf 1903 had Parker een verdeler in Europa (in Scandinavië). In 1908 was de vulpenfabriek in Janesville de grootste ter wereld. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte Parker pennen voor in de loopgraven. Vanuit die loopgraven zouden de vulpen met vulsysteem en de polshorloge de belangrijkste mannelijke accessoires worden vanaf 1918. Bijna alle grote Europese vulpenfabricanten begonnen in 1919 en kopieerden hoofdzakelijk Parker. De eerste buitelandse fabriek opende in 1923 te Toronto (Canada). Een verkoopskantoor in Engeland volgde in 1924.Parker was sterk qua reclame in de media en qua in-store displays. Vooral kranten- en tijdschriftadvertenties dreven de verkoop."Quink" inkt verschijnt op de markt in 1931. De beroemde pijl daarentegen dateert van 1933 bij de introductie van de vacumatic. Vanaf 1941 komt de Parker 51 uit, het getal verwijst naar de vijftigste verjaardag van het bedrijf. De vredesverdragen na de Tweede Wereldoorlog werden met een Parker 51 getekend.De fabrieken in Mexico en Frankrijk openen in 1953. Rond dezelfde periode voert het bedrijf de volautomatische productie in te Janesville. Het success van de balpen dwingt hiertoe. De jotter is een schot in de roos. Voor die productie nam Parker de schrijfwaren van Eversharp over in 1957. Tien jaar later opent Parker een fabriek in Méru (Frankrijk) die eigen producten zal produceren en vooral op luxe-pennen mikt. De jaren 1980 brengt Parker de roller ball uit. Twee modellen genaamd Arrow en RB1 helpen de kloof tussen balpen en vulpen te dichten. De RB1 zal de basis vormen van het Vector-gamma.In 1986 verhuisde de hoofdzetel van het bedrijf naar Engeland (de reden was o.a. dat uitzendbedrijf Manpower binnen de groep meer verdiende dan de pennenbusiness). De toenmalige baas Mitchell Fromstein kwam binnen via de overname van Manpower in 1976). De Franse manager uit het Verenigd Koninkrijk Jacques Margry deed een lmbo of management buy out. In 2009 stopte de penproductie in de Verenigde Staten definitief. In 2011 sloot vervolgens de laatste fabriek in Engeland (Newhaven, East Sussex waar ooit Valentine Pen zat dat Parker overnam na de Tweede Wereldoorlog) en verhuisde alles naar de Waterman-fabriek te Nantes in Frankrijk (Saint-Herblain). Andere fabrieken stonden in Canada, Mexico, Pakistan, India, Brazilië en Argentinië. Via onderaanneming of een participatie in de fabriek was er ook ooit productie in Denemarken (Olsen), Frankrijk (Plexor) en Duitsland (Osmia).Ooit was een Parker de norm op de colleges. Veel scholen weigerden Pelikanos of Watermans toe te laten en van Lamy was uiteraard nog geen sprake. Naast het uniform droegen de scholieren een Parker 45 bij zich. De eerste parker met vullingen (cartridges). Later volgden de Mixy of de Vector als ideale schoolpen.Voor vele schrijvers is de Parker 51 de beste vulpen ooit. Verzamelaars spreken van een daily writer.Andere legendarische modellen zijn de Duofold, Sonnet en uiteraard de jotter.