In snooker moet de combinatie (hond en handler) in twee fasen punten verdienen door het nemen van verschillende toestellen. Start en finish hebben als enige functie het starten en stoppen van de tijd, voor de rest zijn ze geen onderdeel van het spel. Verder staan in de ring opgesteld:
Rode toestellen – dit zijn in de regel sprongen met een waarde van 1 punt.
Gekleurde toestellen – dit zijn (combinaties van) toestellen met hogere puntenwaarden (variërend van 2 tot 7 punten).
Het doel is om binnen de gestelde tijd een zo hoog mogelijke score te behalen door een slimme route te kiezen. In de openingsfase neem je in principe drie rode toestellen, gevolgd door drie gekleurde toestellen. De rode moet steeds een andere zijn, de gekleurde mag steeds dezelfde zijn (maar dat hoeft dus niet). Het maximum aantal te halen punten is daar dus 1+7+1+7+1+7 = 24.
In de eindfase volg je de gekleurde toestellen op volgorde van punten. Daar kun je maximaal 2+3+4+5+6+7=27 punten halen. Op de snooker zijn dus 51 (24+27) punten in totaal te verdienen.
Het doel is om een zo hoog mogelijke score te behalen door een slimme route te kiezen, waarbij je zoveel mogelijk (maar dus maximaal drie) rode toestellen combineert met gekleurde toestellen in de openingsfase, en een vastgestelde volgorde in de eindfase.
1. Openingsfase: Vrije keuze
Rood en gekleurd: In de eerste fase, die vaak de openingsfase wordt genoemd, moet de combinatie steeds één rode sprong nemen, gevolgd door een gekleurde hindernis naar keuze.
Strategische keuze: De handler kan zelf bepalen welk gekleurd obstakel wordt gevolgd na een rood obstakel. Omdat sommige gekleurde toestellen hogere punten kunnen opleveren, is het slim om deze keuzes strategisch te maken.
Maximaal aantal combinaties: Doorgaans mag je in de openingsfase drie rode-gekleurde hinderniscombinaties maken. Na het voltooien van een rode hindernis en een gekleurde hindernis moet de combinatie eerst een andere rode hindernis nemen voordat de volgende gekleurde hindernis mag worden genomen.
Fout op een rode hindernis: Als de hond een fout maakt op een rode hindernis, bijvoorbeeld door de legger eraf te gooien, dan kan deze niet nogmaals geprobeerd worden. De combinatie moet dan naar een volgende rode hindernis om verder te kunnen spelen. Als de rode sprongen allemaal gebruikt zijn (hetzij goed, hetzij fout), ga je meteen door naar de eindfase.
Weigeringen en fouten: in de openingsfase worden geen weigeringen toegekend, maar een foutief genomen toestel levert geen punten op.
2. Eindfase: vaste volgorde
Na het voltooien van de eerste fase begint de eindfase. In deze fase moet de hond de gekleurde toestellen in een specifieke volgorde (van 2 tot 7 punten) afleggen. Bij elke fout of weigering eindigt het spel en stopt de puntentelling.
Tijdslimiet: De gehele ronde (inclusief beide fasen) moet binnen een vooraf bepaalde tijdslimiet worden uitgevoerd. De tijd wordt bepaald door de lengte en moeilijkheidsgraad van het parcours en kan variëren per niveau en competitie. Zodra de tijd op is, eindigt het spel direct en stopt de puntentelling.
Tijdens de briefing van de snooker worden nadere details/regels door de keurmeester bekendgemaakt.
De combinatie met de hoogste score wint het spel. Als er een gelijke score is tussen deelnemers, wordt meestal gekeken naar de snelste tijd waarin deze score behaald werd.