Metingen buiten bedrijf kunnen enkel grove fouten detecteren, zoals sluitingen en onderbrekingen of isolatiefouten bij stilstand.
Er kunnen ook fouten optreden die niet eenduidig zijn, zoals een gedeeltelijke sluiting van een wikkeling (metaaldeeltje in de wikkeling) of een fout die pas optreed tijdens het draaien van de motor.
Hiervoor dient de motor in bedrijf getest te worden.
Uitvoeren van metingen op een motor in bedrijf zowel voor preventie als na een herstelling.
Voedingsspanning waarbij de motor in driehoek mag geschakeld worden, motor losgekoppeld van de last(na herstelling).
of
Motor in de machine, zonder belasting of mechanisch ontkoppeld van de last(preventief).
Sluit de motor in ster aan, ook al mag hij op deze netspanning in driehoek worden aangesloten.
Meet de spanning tussen de lijndraden en het sterpunt
Zijn de spanningen gelijk, dan is de motor in orde voor deze test.
Zijn de spanningen verschillend, dan zit je met een onbalans in de wikkelingen en waarschijnlijk een gedeeltelijke kortsluiting van een wikkeling.
Plaats de motor in de machine, maar koppel de last los, zodat de motor vrij loopt.
Plaats de motor in ster of driehoek, overeenkomstig de voedingsspanning en vereisten.
Meet de drie lijnstromen
I1 = ......... A, I2 = .......... A, I3 = .......... A.
Indien de stromen kleiner of gelijk zijn aan de waardes op de kenplaat, is alles in orde
Indien de stromen gelijk zijn, maar groter dan de waarde op de kenplaat, dan is de motor op een te hoge voedingsspanning aangesloten.
Waarschijnlijk heb je een motor in driehoek geplaatst, die op deze netspanning slechts in ster mag gebruikt worden.
De motor is niet geschikt voor deze voedingsspanning, op de kenplaat is een voedingsspanning vermeld die lager is dan de netspanning.
Indien er twee stromen te groot zijn en één stroom is nul, heb je met een onderbreking te maken
ofwel in één wikkeling als de motor in ster staat
ofwel in één voedingsdraad als de motor in driehoek staat.
De motor zal ook een raar geluid maken. (draait op twee poten)
Indien de drie stromen verschillend zijn, waarbij één stroom te groot is, heb je te maken met een gedeeltelijk kortgesloten wikkeling.