De oplossing van de metingen kan je vinden in de bijlage.
Hier bespreken we de conclusies van de metingen.
De fasevolgorde van de primaire wikkeling controleren we met de meting Ui-k.
In Schema A zijn de primaire wikkelingen in fase en door de secundaire wikkelingen in serie te plaatsen worden de spanningen opgeteld, waardoor
Ui-k = Us1 + Us2 = 2 * Us = 54Vac
In Schema B zijn de primaire wikkelingen in tegenfasefase en door de secundaire wikkelingen in serie te plaatsen worden de spanningen opgeteld, waardoor Ui-k = 0V, wat neer komt op een sustractie van beide spanningen.
Ui-k = Us1 = Us2= 0Vac
Met de meting Uj-n meten we de golfvorm na gelijkrichting. Met de meting op AC meten we de effectieve waarde van de rimpel en met de meting op DC de gemiddelde waarde van de gelijkgerichte spanning.
In Schema A is de gelijkrichting dubbelzijdig en meten we de spanning van de golfvorm volgens figuur C. De rimpel is lager en de gemiddelde spanning is hoger dan de meting in schema B.
In Schema B is de gelijkrichting enkelzijdig en meten we de spanning van de golfvorm volgens figuur B. De rimpel is hoger en de gemiddelde spanning is lagerr dan de meting in schema A.
Wanneer we met een gelijke belasting de condensator vergroten, neemt de rimpelspanning af (Uj-n op AC) en neemt de gemiddelde spanning toe (Uj-n op DC).
We vlakken de spanning af.
Deze condensator noemen we de afvlak condensator.
Wanneer we met een gelijke afvlakcondensator de belasting vergroten, neemt de rimpelspanning toe (Uj-n op AC) en neemt de gemiddelde spanning af (Uj-n op DC).
Een grotere belasting zorgt voor meer rimpelspanning.