Hieronder volgt eerst de originele dispositie met de kenmerken van het pijpwerk.
Manuaal I (Hoofdmanuaal)
Volgorde pijpwerk vanaf het front.
Prestant 8 Vt C t/m fis1 in front, tin.
g' t/m f3 op lade, orgelmetaal.
Bourdon 16 Vt C t/m c0 eiken (wagenschot), gedekt, zijbaarden.
b0 t/m f3 orgelmetaal, gedekt, zijbaarden.
Fluit travers 8 Vt C t/m c0 geven toon in Roerfluit 8 voet.
cis0 t/m f3 orgelmetaal, boogvormige opsnede, zijbaarden.
Roerfluit 8 Vt C t/m H eiken (wagenschot), gedekt, zijbaarden.
c0 t/m f3 orgelmetaal, gedekt, uitwendige roeren, zijbaarden.
Octaaf 4 Vt Orgelmetaal
Quint 3 Vt Orgelmetaal, conisch.
Fluit 4 Vt Orgelmetaal.
C t/m h1 gedekt, uitwendige roeren, zijbaarden.
c2 t/m f3 conisch, op lengte.
Woudfluit 2 Vt Orgelmetaal.
Mixtuur Bas Orgelmetaal.
Samenstelling
C 2 11/3 1
e0 22/3 2 11/3
Cornet 4 St. Orgelmetaal.
Samenstelling
c1 4 22/3 2 13/5
c2 8 4 22/3 2
Trompet B/D 8 Vt Bekers trechtervormig, orgelmetaal.
Manuaal II (Bovenklavier)
De lade is gesitueerd aan de linkerzijde van de kas, haaks op het front. De lade ligt circa 75 cm lager dan de lade van manuaal I.
Volgorde pijpwerk vanaf de zijwand van de kas.
Holfluit 8 Vt C t/m cis0 eiken (wagenschot), gedekt, zijbaarden.
d0 t/m f3 orgelmetaal, gedekt, zijbaarden.
Gamba 8 Vt Tin, expressions.
Salicionaal 4 Vt Orgelmetaal.
Gemshoorn 2 Vt Orgelmetaal, conisch.
Roerfluit 4 Vt Orgelmetaal.
C t/m h1 gedekt, uitwendige roeren, zijbaarden.
c2 t/m f3 conisch.
Pedaal
Aangehangen.
Nevenregisters
Koppel B.K.
Ventiel
Na de restauratie van 1988/1989 is de dispositie als volgt:
Hoofdwerk Nevenwerk
Prestant 8' Holfluit 8´
Bourdon 16' Gamba 8´
Roerfluit 8' Roerfluit 4´
Fluit Traverse 8' Salicet 4´
Octaaf 4´ Gemshoorn 2´
Fluit 4´
Quint 3´ Pedaal
Woudfluit 2´ Subbas 16´
Mixtuur III bas Octaaf 8´
Cornet IV disc Basson 16´
Trompet 8´ bas/disc
Manuaalkoppel
Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Ventiel
Het orgel heeft 1043 sprekende pijpen. Van de 61 frontpijpen geven 33 toon.
Pijpwerk van het Nevenwerk.
(Foto: Henk Mannee)