De bestaande infrastructuur voor het houden van duiven zorgt er voor dat we ons moeten beperken tot enkele rassen.
In 2020 worden de volieres in Beernem en Torhout bevolkt met volgende duivenrassen: de ronsenaar bij de vleesduiven, de Belgische tentoonstellingsreisduif, de Belgische ringslager en het speelderke en tenslotte de Limburgse kraagduif bij de structuurduiven. In ons duivenbestand krijgen we een conflict tussen het didactische aspect, waarbij we zo veel mogelijk rassen willen laten zien, en het fokkersaspect, waarbij we rassen die het moeilijk hebben willen verder fokken en verbeteren. De duiven nemen het niet zo nauw met de echtelijke trouw en een voliere met zes verschillende rassen staat garant voor het fokken van een aantal bastaarden.