Welkom, helemaal klaar voor een bruisend nieuw schooljaar!
Op deze pagina zal je het behandelde materiaal van elke les vinden na de les. Heb je een les gemist, of wil je alles nog eens rustig bekijken? Dan vind je alles hier.
In dit thema leer je spreken over gelijkenissen en verschillen tussen jou en andere personen. Je leert informatie begrijpen in een interview. Je gaat ook luisteren naar anekdotes en je leert hoe je zelf een anekdote kan vertellen. Ook leer je hoe je hypotheses kan formuleren.
WEETJES OVER DE KLAS
NONSENS!
Vertel een onzinverhaal en verberg een woord.
Je krijgt een kaartje met het verhaal dat je moet vertellen en welk woord je moet verbergen. De anderen in je groep moeten raden welk woord jij moest gebruiken.
Raden zij het woord krijgen zij 25 punten, raden ze het niet krijg jij 50 punten.
EEN NIEUWE CURSIST
François is een nieuwe cursist in de klas. Voor de les begint heeft hij een gesprek met Bénédicte.
Je luistert naar CD Track 2 en duidt de juiste antwoorden aan WB p. 10 voor François en Bénédicte.
Schrijf nu = als de gegevens gelijk zijn en schrijf ≠ als de gegevens verschillend zijn. De correctiesleutel vind je hier.
Kijk naar de antwoorden van oefening 1. Omcirkel nu de juiste conclusies in je WB p. 11.
We corrigeren samen de conclusies over François en Bénédicte WB p.11
Een woordje uitleg over 'allebei, geen van beiden, even, dezelfde, ...'.
Je neemt weer p. 10 en leerling A noemt alle gelijkenissen op, leerling B alle verschillen. NIET KIJKEN p. 11!!!
JIJ EN IK
Je neemt WB p. 12. Je stelt bij elke afbeelding de juiste vraag aan je collega. De correctiesleutel vind je hier.
Je antwoordt aan je collega met je eigen gegevens onder IK WB p.13.
Je noteert de gegevens van je collega in de andere kolom.
Conclusies trekken. Samen met je collega vul je WB p.14 in. Je trekt conclusies op basis van de informatie uit het rooster WB p. 13
We luisteren nog eens naar de conclusies TRACK 4 en corrigeren het zinsaccent.
Je duidt nu ook zinsaccent aan in de eigen conclusies.
EEN STOMME SOAP
Jullie maken de dialogen
NOG EEN NIEUWE CURSIST
Hier werken we aan de vraagintonatie. Hoe denk je dat je toon moet gaan bij een vraag? Luister eens naar TRACK 2. Hoor je een verschil? Hoe komt het dat je het hoort?
Je neemt WB p. 12. Je noteert bij elke afbeelding de mogelijk juiste vraag om te stellen. De correctiesleutel vind je hier.
Vervolgens vul je je de eigen gegevens in onder IK WB p.13.
Je luistert zin per zin naar de conclusies 1 tem 3 Track 4. Je duidt aan hoe je het belangrijkste woord zegt.
Je luistert naar de andere conclusies en duidt WB p. 15 accent aan.
DE KAMPIOEN
Je gaat samenwerken met iemand van een duo van vorige oefening.
Je vertelt over de gelijkenissen en verschillen tussen jou en je partner vorige les. Je geeft ook details waarom het een gelijkenis of verschil is. Je kan het rooster WB p. 13 verder aanvullen met de info van de twee andere personen.
Met deze informatie ga je nu conclusies maken over de vier personen:
Wie woont het langst in België?
Wie is het oudst?
Wie heeft de meeste broers/zussen?
Wie is het grootst?
Let op het zinsaccent, maak zinnen met de volledige uitleg:
" Carmen woont zes jaar in België, Pierre twee jaar en Jadwiga 3 jaar, dus woont Carmen het langst in België"
Leerkracht ziek
HOE GOED KEN JE DE LEERKRACHT?
Let op! Je maakt zinnen met 'Ik weet dat...' of 'Ik denk dat ...' Vergeet de cataplusie niet!
Je gaat in groepjes van 2/3 vertellen aan elkaar wat je denkt en weet p. 19 en noteert samen enkele extra hypotheses.
Je noteert vervolgens de juiste vragen en oefent het vraagaccent.
We kijken of jullie stellingen over de leerkracht juist zijn.
Heb je ook al 5 extra stellingen gemaakt?
HOE GOED KENNEN WIJ ELKAAR?
Vragenlijst
groep A p.149
groep B p.150
Elke groep vult onderling in aan wie van de andere groep je de vraag stelt en over wie van de eigen groep de vraag gaat.
Elke groep stelt om beurt een vraag, de persoon die moet antwoorden met IK DENK het wel/niet, stelt ook de directe vraag en de betrokkene van de andere groep antwoordt.
VERSCHILLEN IN DE ROLLEN
Je schrijft voor elke rol WB p.16-17 vragen op die je kan stellen aan een collega om in die specifieke situatie gelijkenissen en verschillen tussen jullie te vinden.
Bijv. tussen 2 leerkrachten:
"Gebruik jij Zoom of Google Classroom voor je online lessen?"
DIRECTE EN INDIRECTE REDE
Bekijk hier even de theorie.
Hier kan je alvast oefenen:
Schrijf zes 'directe vragen' die je wil weten over verschillende mensen in de klas. Probeer een beetje origineel te zijn. Deze vragen ga je aan iemand anders stellen die het dan moet vragen aan de persoon van wie jij het wil weten.
GELIJKENISSEN EN VERSCHILLEN (EVALUATIETAAK)
HOE BEGROETEN JULLIE ELKAAR
Je luistert naar de 3 anekdotes die nieuwe Belgen je vertellen over hun land:
Vul de vragen in in je WB p. 21.
WIE IS HET?
Kijk naar de foto en omcirkel de antwoorden op de vragen in je WB p. 18. Wat denk je?
Schrijf de antwoorden in "Ik denk DAT ..."-zinnen.
Luister naar TRACK 5 en controleer je antwoorden.
IMPERFECTUMTRAINING
Je neemt WB p.140. Wat deden Piet en Suzanne toen ze kind waren? Vul de zinnen aan met Piet of Suzanne.
VERTEL EEN ANEKDOTE
Je praat in een groepje met 3-4 cursisten hoe je elkaar begroet in jouw land.
Je vertelt een anekdote van jezelf of iemand die je kent die ooit een 'communicatieprobleem' heeft gehad, vooral met non-verbale communicatie.
In dit thema leer je spreken over medische klachten. Je leert hoe je bij de apotheker kan praten over wat je nodig hebt en we gaan nog wat dieper in op verschillende geneesmiddelen en bijsluiters.
Antwoord op de volgende vragen:
Ben je vaak ziek?
Wat doe je als je ziek bent?
Ga je vaak naar de dokter?
Ben je vaker ziek hier in België dan vroeger in je geboorteland?
IK HEB LAST VAN ...
Wat doe jij als je je niet goed voelt? Kijk naar de tabel WB p. 34 en zet een √ in de juiste kolom onder 'ik'.
Wat doe jij als je hoofdpijn hebt?
Doe je niets? Neem je iets in ( een medicijn, een pilletje, ...) of ga je naar de dokter?
Weet je niet goed wat de klacht is, kijk dan eens naar de tekeningen WB p.35.
Schrijf 5 zinnen hierover met deze constructies:
Als ik last van hoofdpijn heb, (dan) neem ik een pijnstiller (Dafalgan, Nurofen, ..) in.
Let op de zinsbouw:
ALS (conditie) + catapulsie --> S(subject) O (object) V(verbum-->laatste plaats)
na de komma: (DAN) +inversie --> V S O
Je neemt je ingevulde tabel WB p. 34. Zeg wat jij doet bij elke klacht en vraag aan je collega wat hij/zij doet. Kruis dit ook aan WB p. 34.
"Wat doe jij als je last hebt van keelpijn?"
"Als ik last heb van keelpijn, dan neem ik iets in."
We maken klasconclusies.
Sommige cursisten nemen iets in als ze keelpijn hebben.
!! Niemand GAAT naar de dokter als hij keelpijn heeft.
!! Iedereen NEEMT een pijnstiller als hij hoofdpijn heeft.
!! De helft van de cursisten DOET niets als hij hoofdpijn heeft.
IK HEB LAST VAN ...
We maken klasconclusies.
Sommige cursisten nemen iets in als ze keelpijn hebben.
!! Niemand GAAT naar de dokter als hij keelpijn heeft.
!! Iedereen NEEMT een pijnstiller als hij hoofdpijn heeft.
!! De helft van de cursisten DOET niets als hij hoofdpijn heeft.
WAT TE DOEN?
Omcirkel wat jij denkt bij deze quizvragen.
Omcirkeld? Ga dan de tekstjes die je gestuurd krijgt lezen om te kijken of je het goed doet.
BETER VOORKOMEN DAN GENEZEN
Je kan naar de apotheek gaan omdat je ergens last van hebt, maar je kan ook preventief gaan. Je wil bijvoorbeeld op vakantie gaan en middeltjes meenemen voor als er iets gebeurt. 'Voorkomen' betekent nu net iets doen zodat iets anders niet gebeurt. Je gebruikt bijvoorbeeld liever zonnecrème om verbranden te voorkomen dan dat je later de brandwonden moet genezen.
NAAR DE APOTHEKER
GENERISCHE GENEESMIDDELEN
Discussie:
Koop jij soms generische medicijnen?
Vind je het goed dat er generische medicijnen zijn?
Schrijft je dokter generische medicijnen voor?
Geeft je apotheek altijd generische medicijnen?
GENEESMIDDELEN ZONDER VOORSCHRIFT
Kies 2 klachten van WB p. 35. Ga op het internet op zoek naar een geneesmiddel zonder voorschrift dat je kan gebruiken als je deze klacht hebt.
Maak voor mij een fiche voor elk geneesmiddel met de volgende informatie:
Bij welke klacht helpt het middel?
Hoe moet ik het innemen?
Wat is de dosis?
Zijn er mogelijke bijwerkingen?
Zijn er situaties waarin ik het geneesmiddel niet mag gebruiken?
In dit thema leer je alles over excuses. Hoe kan je je excuseren? Hoe kan je een excuus aanvaarden of niet? Wat is een smoesje? Welke soorten excuses zijn er allemaal? Hoe kun je een langer verhaal vertellen als excuus voor je te laat komen bijvoorbeeld?
TE LAAT!
Lees het artikel WB p. 53 en vul de percentages in. Wat denk je? Hoeveel procent van de werknemers gebruikt wel excuus?
Luister naar dit radiobericht TRACK 18 en controleer je antwoorden. Had je gelijk?
Luister een tweede keer en beantwoord de volgende vragen:
Hoeveel procent van de werknemers gebruikt geen echt excuus maar een nepexcuus of een smoesje? ('Nep' is niet echt, zoals een imitatie, een jasje van 'Odidos' in plaats van 'Adidas' bijvoorbeeld. Een 'smoesje' is ook een excuus dat niet waar is, maar dat je gebruikt omdat je denkt dat iemand anders dat makkelijker zal accepteren dan je échte reden.)
Wat is de populairste dag om te laat te komen?
ALLERLEI EXCUSES
Schrijf de letters van de tekeningen WB p. 53 naast het geformuleerde excuus p. 54.
Welke excuses geloven jullie? Welke excuses vinden jullie aanvaardbaar en welke niet?
STIPT OF NIET?
Klasdiscussie over stiptheid in verschillende landen en culturen
SPORT EN SNOEP (EVALUATIETAAK)
Kijk naar de video en beantwoord de vragen.
Let erop: Noteer bij de eerste vraag hoeveel minuten je nodig hebt om de calorieën te verbranden van deze producten.
Bij vraag 1 van de derde luisterronde moet je een adjectief invullen (bijv. oude, jonge, Belgische, ...)
Bij vraag 2 kruis je het juiste antwoord aan. In vraag drie geef je de argumenten die de voorzitter geeft (dat is de meneer die je in het fragment voor de McDonalds ziet staan).
Je mag maximum 4 keer naar het fragment kijken.
Post je antwoorden in je Google Classroom.
VERONTSCHULDIG JE!
We bespreken hoe je kan reageren op een excuus.
Oefendialogen
JA SORRY MAAR ...
Kijk naar deze video van Flair.
Waarvoor geven deze mensen excuses?
Welke excuses geven ze? Geef er 4
Zijn er mensen die al ooit een nepexcuus hebben gebruikt? Welk dan?
Heb jij zelf ooit een date afgezegd met een vals excuus?
KIES EEN ROL
Kies een rol WB p. 58 waarbinnen jullie deze situatie willen uitvoeren. Cursisten per 2.
Je voert de dialoog uit, telkens 1 keer persoon die zich excuseert en 1 keer de persoon die op het excuus reageert.
DE TOP 10 VAN NEPEXCUSES
Je leest het artikel WB p. 67
Discussie:
Welke excuses kan je toch aanvaarden en waarom?
Heb jij al eens één van deze excuses gebruikt?
Heb jij al eens een ander nepexcuus gebruikt? Wat was de reactie?
Wat vind je het origineelste excuus? Waarom?
WAAROM WAS ZIJ NIET OP HET FEEST?
Cursist A WB p. 153
Cursist B WB p. 154
Let op zinnen met 'omdat' hij/zij ......... verbum (verbum 2) . (catapulsie!)
WAAR WAS JE?
Cursist A WB p.151
Cursist B WB p.152
VOORBEELDDIALOOG
Dag ... waar was je vorige les?
Ik kon niet komen!
Waarom niet?
EXCUUS
REACTIE
10 BESTE SMOESJES
Kijk naar dit filmpje.
Heb je één van deze smoesjes zelf al gebruikt?
Welk smoesje vindt je het best?
Kies 4 smoesjes.
Wat is het smoesje?
In welke situatie wordt het gebruikt?
IK HEB WAT MEEGEMAAKT!
Je luistert met GESLOTEN BOEK naar TRACK 33
Luister een tweede keer en zet nu de 6 tekeningen WB p.61 waarover je iets hoort in de juiste volgorde.
Luister nu een derde keer om te controleren.
Kijk nu naar de tekeningen en maak een audiofragment waarin je het verhaal van Marilu vertelt.
Let erop, het is wat er allemaal gebeurd is vóór Marilu te laat in de klas kwam, dus zal je perfectum/imperfectum moeten gebruiken.
Een typische oplossing vind je hier.
In dit thema gaan we nog eens dieper in op instructies geven. In 2.1 zag je hiervoor imperatief en combinaties met 'kan', hier gaan we nu kijken hoe je hiervoor 'moet' en 'mag niet' kan inzetten. Je leert ook tips geven met een constructie met 'zou'.
WAT MOET IK DOEN
Je gaat werken aan tips geven voor een bepaalde situatie. Let goed op, je gaat alleen werken aan de situatie die hieronder voor jou is aangegeven:
Wat moet je doen als je de bus/tram neemt: WB p.77
Wat moet je doen om gehoorschade te voorkomen: WB p.78
Wat moet je doen als het bliksemt: WB p.79
Wat moet je doen als je op sollicitatiegesprek gaat: WB p.80
Volg dit stappenplan:
1. Lees ALLEEN de stellingen en kijk naar de foto's bij JOUW thema. Duid aan wat je denkt. Kloppen de stellingen, kloppen de stellingen niet, of kloppen ze niet helemaal (een beetje juist, maar niet exact correct)
2. Ga nu de tekst lezen die bij jouw thema hoort:
bus/tram: WB p.81
gehoorschade: WB p.82
bliksem: WB p.83
sollicitatie: WB p.84
Controleer of je gelijk had en corrigeer eventuele fouten bij je stellingen. Duid in de tekst aan waar je de informatie vindt en schrijf het nummer van de stelling erbij.
3. Geef nu 5 tips bij je tekst. Formuleer je tips éérst in imperatief en daarna nog een keer met een mag/moet-constructie.
Let op! Bij een mag/moet-constructie gebruik je 'mogen' (toelating) 'niet mogen' (verboden) 'moeten'(verplicht) + INFINITIEF. 'mag/moet' staat direct bij het subject (hier 'je'), de infinitief staat meestal op de LAATSTE positie.
Bijv: "Je MOET nu op de bus een mondmasker DRAGEN."
WAT MOET IK DOEN?
Groepjes met de verschillende teksten.
De andere cursisten zeggen wat ze denken. Wie de tekst gelezen heeft corrigeert en geeft tips.
IMPERFECTUMTRAINING
Waar ging Frieda naartoe toe ze jong was. Vul de zinnen aan met de juiste plaatsen WB p. 143
Maak nu goede zinnen met imperfectum:
DAT IS EEN LANG VERHAAL
Luister naar het verhaal van Gloria.
Nummer de tekeningen in de juiste volgorde WB p. 63
Vertel samen met je collega het verhaal van Gloria na.
JOUW LANG VERHAAL
ZO MOET JE DAT DOEN!
Je maakt zelf een instructiepresentatie:
Kies een thema dat jij goed kent en waar je zelf tips over wil geven.
Je mag foto's en als je wil een kleine Powerpoint met kernwoorden gebruiken als je wil.
Typ geen complete tekst die je voorleest, presenteer spontaan.
Geef minimum 5 tips. Varieer in de manieren waarop je een tip of advies kan geven (imperatief/moet/mag niet/zou)
Geef bij elke tip een beetje uitleg.
LUISTER GOED
Luister naar de onderstaande fragmenten en bespreek met je medecursist.
BELGIË BETER BEKEKEN
Probeer met je medecursist de tips te noteren en te herhalen.
Bespreking
Last van stress? Tips om stress te verminderen?
NOG WAT CYBERTIPS
In dit thema leer je informatie begrijpen en geven rond problemen in je appartement of huis. We gaan leren welke vakmannen er zijn en welke problemen je zo al kan hebben. Je leert hoe je hierover kan spreken met je huisbaas of eigenaar. Je leert ook hoe je verslag kan uitbrengen van uitgevoerde werken aan iemand anders.
BEN JE HANDIG?
Ben jij handig of niet? Je gaat een enquête invullen om te ontdekken hoe handig jij zelf bent.
Je kan ZELF iets doen.
Je kan iets LATEN DOEN door een VAKMAN.
Vul de enquête WB p. 96 in.
EEN GOEDE VAKMAN GEZOCHT
Schrijf WB p. 98 de letter van de juiste vakman bij het juiste probleem.
De correctiesleutel vind je hier.
ZO MOET JE DAT DOEN!
Je geeft nu zelf een instructiepresentatie:
Je mag foto's en als je wil een kleine Powerpoint met kernwoorden gebruiken als je wil.
Lees geen tekst voor, presenteer spontaan!
Geef minimum 5 tips. Varieer in de manieren waarop je een tip of advies kan geven (imperatief/moet/mag niet/zou)
Geef bij elke tip een beetje uitleg.
WIE HEEFT PATRICK NODIG?
WB p. 99
Patrick is niet handig en wil alles LATEN DOEN. Wie heeft hij waarvoor nodig?
KUNT U MIJ HELPEN?
Schema WB p. 99
TELEFONEER NAAR DE HUISBAAS
Schema WB p.102
ZOEK DE JUISTE VAKMAN
VERSLAG UITBRENGEN
MAAK ZO VEEL MOGELIJK ZINNEN
Maak zoveel mogelijk combinaties met de kaarten die je ziet in de klas.
Mogelijke combinaties met uitleg vind je hier.
POLISAFE (EVALUATIETAAK)
Kijk naar de video. Je mag maximum 3 keer kijken.
Beantwoord de vragen. Post je antwoord in je Google Classroom.
VERSLAG OVER JE EIGEN WERKEN
Ook bij jou in huis zijn werken gebeurd en je gaat hierover vertellen aan een collega. Wat is er allemaal gebeurd in jouw huis?
Kies een situatie met een paar problemen en minstens 5 dingen zijn er gebeurd om alles weer in orde te maken.
Laat je inspireren door de foto's WB p.98 en p.105
KLACHTEN FORMULEREN IN DE ROLLEN
Kies 2 situaties met je collega en speel de dialoog.
De omschrijving van de situaties vind je hier.
KLUSJES
Bekijk deze filmpjes van Nedbox en beantwoord de vragen met ***.
Vertel aan je buur waarover je filmpje gaat.
HUIS HUREN (EVALUATIETAAK)
Kijk naar dit filmpje over de verhuur van huizen.
Beantwoord de vragen.
VOLT
Bekijk deze reportage uit het tv-programma VOLT
Beantwoord de vragen WB. p.107
Kort samengevat en zeg wat je zelf van dit initiatief vindt.
WAT EEN SITUATIE!
Vertel het verhaal dat je in de tekeningen ziet.
In dit thema leer je vooral discussiëren. Je leert hoe je je mening of standpunt kan geven, hoe je positief en negatief kan reageren op de mening van iemand anders en hoe je goede argumenten kan geven voor jouw standpunt.
BOODSCHAPPEN DOEN
Annelies gaat boodschappen doen in de supermarkt. Samen met de reporter van het programma VOLT bekijkt ze de boodschappen.
Wat is hier het grootste probleem?
Wat denk je hier zelf over? Is dat bij jou ook zo? Heb jij dat probleem ook?
We praten er vandaag over in de Zoomsessie.
SVEN GAAT WINKELEN
Kijk naar een tweede fragment uit VOLT.
Beantwoord de vragen WB p. 114.
De correctiesleutel vind je hier.
WAT VIND JIJ VAN DIT IDEE?
Je gaat naar de supermarkt. De supermarkt wil starten met een nieuw project om minder verpakkingen te gebruiken. Aan de ingang vragen ze de mening van de klanten.
WB p. 115
Luister een tweede keer en noteer welke klant uit welk fragment wel argument WB p. 116 gebruikt.
Vul de zinnen aan in de tekstballonnen WB P. 116
De correctiesleutel vind je hier.
WAT VIND JIJ DAARVAN?
Schrijf voor elk discussiethema WB p.117 jouw standpunt in een correcte zin.
Hoe je goed je standpunt kan geven, reageren op een standpunt en hoe je een argument kan geven, zie je in deze presentatie.
Schrijf nu voor elk standpunt van WB. p.117 een argument op WB p. 118.
STANDPUNT EN ARGUMENT
Kies uit de rollen WB p.118-119 5 stellingen.
Geef je standpunt bij je 5 gekozen stellingen en geef voor elke stelling 2 argumenten.
VERDEDIG JE STANDPUNT
REPAIR CAFE
Dit is een heel speciaal café, maar wat is er precies speciaal aan?
Kijk naar deze reportage.
Maak met de antwoorden op deze vragen een korte samenvatting.
Wat kan je in dit café laten repareren? Geef 2 voorbeelden.
Moet je betalen om je spullen te laten herstellen?
In dit café is er een bel. Waarvoor wordt die gebruikt?
Hoeveel van de kapotte spullen kunnen gerepareerd worden?
Login nodig?
account: dirk_lefever@telenet.be
paswoord:m9817373
LUISTER NAAR HET VERHAAL
Luister naar het verhaal en vervang de bliep door een werkwoord. Schrijf het werkwoord naast de foto WB p.144
Maak nu een geluidsopname waarin je op basis van de foto's en de verba het verhaal navertelt.
De correctiesleutel vind je hier.
SCHOON
Een filmpje over zwerfafval
PLASTIC SOUP
Kijk naar de video. Je mag maximum 3 keer kijken.
Beantwoord de vragen.
Schrijf een kort tekstje met je mening over deze winkel:
Zou jij naar zo'n winkel gaan als er één in je buurt was? Waarom (niet)?
Wat doe jij om je afval te verminderen? Vind je dat genoeg van jezelf?
IMPERFECTUMTRAINING
Cursist A WB p. 155
Cursist B WB p. 156
WAT EEN UITVINDING!
Welk product testen Camille en Bert hier?
Wat is hun opinie hierover?
Ben je het eens met hen of niet?
Wat zijn jouw argumenten?
MIJN DISCUSSIETHEMA
Zoek nu zelf op internet een filmpje over een thema waarover jij graag wil discussiëren.
Stuur de link naar mij door, dan plaats ik hem op de website.
In dit thema leer je solliciteren. Je leert een sollicitatiegesprek begrijpen en daarna ook zelf voeren. We kijken naar de competenties, kwaliteiten en vaardigheden die je nodig hebt voor bepaalde jobs.
WELKE BEROEPEN ZIE JE?
EEN SOLLICITATIEGESPREK
DE JUISTE KANDIDAAT?
Luister naar het sollicitatiegesprek van Ronny De Smet met Veronica Verbanck, personeelschef bij CHOCOLA.
Argumenteer waarom je Ronny wel een goede kandidaat vindt en waarom niet? Ja, want ... Nee, want ...
IK SOLLICITEER
Kies een beroep uit de lijst met foto's WB p. 130 of een andere job waarin jij geïnteresseerd bent.
Duid de vereisten waarvan jij denkt dat ze belangrijk zijn voor die job.
Noteer nog andere vereisten die specifiek voor deze job belangrijk zijn.
Zoek info over het bedrijf.
Bereid je voor op typische vragen:
Wat zijn je sterke punten?
Wat zijn je zwakke punten?
Waarom wil je voor ons werken? Waarom moeten wij voor jou kiezen? Heb je ervaring in dit soort job?
BELGIË BETER BEKEKEN
Voor welk bedrijf werkt deze man?
Hoe kun je daar solliciteren?
Waarom doet het bedrijf dit zo? Wat zijn de voordelen?
Kan je alleen op deze manier solliciteren?
Vind jij dit een goede methode? Zou je zelf zo willen solliciteren?
Welk bedrijf heeft hier een nieuwe methode van solliciteren?
Hoe kun je daar solliciteren?
Waarom doet het kantoor dit zo?
Is het efficiënt?
Doen ze dit voor alle jobs?
Vind jij dit een goede methode? Zou je zelf zo willen solliciteren?
HOE VOELDE JIJ JE TOEN ...?
WB p. 145
EEN OUDERCONTACT
Een gesprek met de leerkracht over de eigenschappen van je kind