Over de uitgestorven edelen en hun nalatenschap

Het onderzoek naar de elite, en dan alleen de subgroep der edelen, heeft een duistere uitkomst opgeleverd. Alle adellijke kerndelen van Friesland zijn geheel terecht gekomen bij enkelen. Hier telt ondergetekende, de hoogste edele, daarom ook alle uitgestorven erftitels mee op zijn vaandel. Het zal geen verbazing wekken dat de lijst met mee te tellen edele kerndelen dientengevolge voortdurend langer zal worden. De uitgestorven edelen tellen bij ons mee, ook voor wat betreft hun adellijke kerndelen. Zie hier een kort overzicht van al het "meekom" dat uit dien hoofde meetelt, en meetoont, in de lineaire vectoren in de matrices met adellijke erftitels. 

In 2014 is het CBG gestopt met Nederland's Adelsboek, het Rode Boekje. Men schat dat de wettelijk ingeperkte adellijke geslachten in Nederland vrijwel zijn uitgestorven. In realiteit behoort slechts een uiterst kleine groep non-adoptieve werkelijke edellieden (uit: Heinaut, Habsburg, Hohenstaufen, Bourbon, Aragon) tot de hoogste graad van adelheid en bezit er vrijwel alle nobiliteit in de westerse wereld. Uit het Rode Boekje en de lijst met uitgestorven edelen hier het ge-orvene uit het ge-storvene, met al dat meeklinkt, en meekomt, waarbij elke titel, meetelt bij het getelde, op het vaandel, van bovenstaande hoogsted. F. N. Heinsius.

N.B. Alle uitgestorven namen uit de lijst (Rode Boekje*, Lijst uitgestorven op internet**, Lijst Natuurmonumenten***, Edelhuizen in Atlas Maior****) met kernverwante delen tel ik, als hoogste edele mogendheid, mee bij het "wat meekomt" (a died out counted by me).  Zie ook de adellijke erftitels bij het memoriaal tijdboek.

Uitgestorven* mee te tellen: (Aebinga-Starrenburg)

Uitgestorven* mee te tellen adellijke geslachten (died out* nobility):

Aebinga van Humalda

Alemans

Bangeman Huygens

Beeldsnijder

Berckmans de Weert

Bischon Visch

Borluut d’Hoogstraete

Bourcourd

Bouwens

Caan

Changuion

Chassé

Custis

d’Aubremé

d’Olne

De Behr

De Beijer

De Bellefroid

De Beyer

De Boer

De Cocq van Haeften

De Court

De Grez

De Haze Bomme

De Kerverberg van Aldergoor

De Keverberg

De Lamberts de Cortenbach

De Larrey

De Lenarts d’Ingenop

De Liedel

De Maurissens

De Meer d’Osen

De Negri

De Peterssen

De Plevits

De Pollart

De Posson

De Raet

De Ridder

De Rivecourt

De Roock

De Rosen

De Salis

De Salve de Bruneton

De Thier

De Trevey de Charmail

De Vaynes van Brakell

De Villers de Pité

De Voocht

De Watteville

De Wijmar

De Wymar

Dedel

Deutz

Deutz van Assendelft

Diert

Du Bois de Ferrières

Du Chastel de la Howardries

Elout van Soeterwoude

Everts

Fabricius

Fannius Scholten

Goldberg

Goll van Franckenstein

Gülcher

Hacfort

Hacfort tot ter Horst

Half-Wassenaer

Heldewier

Hogguer

Hope

Hovy

Huyghens

Janssens

Jantzon van Erfrenten

Jantzon van Erffrenten

Jarges

Kerens

Klerck

Lampsins

Lauta van Aysma

Le Grelle

Lycklama à Nijeholt

Melort van Middelharnis

Merkes van Gendt

Munter

Nepveu

Op ten Noort

Petit d’Oudenborgh

Pichot van Slijpe

Polman Gruys

Radermacher

Roest van Alkemade

Ruysch

Salvador

Schenk van Nijdeggen

Schenk van Nydeggen

Siberg

Simon de Vlodrop

Singendonck

Slicher

Storm de Grave

Straalman

Thibaut

Torck

Travers

Twent

Van Akerlaken

Van Alderwerelt

Van Aylva

Van Balveren

Van Binckhorst

Van Bommel

Van Borssele

Van Brakell tot den Brakell

Van Brienen van de Groote Lindt

Van Brienen van Guesselt

Van Brienen van Ramerus

Van Broeckhuysen

Van Bronkhorst

Van Burmania

Van Capellen

Van Cats de Raet

Van Collen

Van de Spiegel

Van de Wall

Van Delen

Van der Beken Pasteel

Van der Brugghen

Van der Burch

Van der Burgh

Van der Dussen

Van der Goetz

Van der Goltz

Van der Heim

Van der Lely van Oudewater

Van der Oudermeulen

Van der Plaat

Van der Renne

Van der Smissen

Van der Straten

Van Derfelden

Van Dongen

Van Dopff

Van Dusseldorp de Superville

Van Dussen

Van Echten

Van Franckenberg en Proschlitz

Van Gesseler

Van Goldstein

Van Gronsfeld Diepenbroeck

Van Gronsveld Diepenbroick Impel

Van Haeften

Van Half Wassenaer

Van Hall

Van Hambroick

Van Haren

Van Harencarspel Eckhardt

Van Hees

Van Heilmann van Stoutenburg

Van Helbig

van Imbyze van Batenburg

Van Imlyne van Batenburg

Van Ingen

Van Isendoorn a Blois

Van Kinsbergen

Van Laer

Van Leyden

Van Lockhorst

Van Massow

Van Middachten

Van Nassau

Van Neukirchen Nijvenheim

Van Oldenbarneveld Witte Tullingh

Van Oldenbarneveld Genaamd Witte Tullingh

Van Omphal

Van Panhuys

Van Plettenberg

Van Puttkammer

Van Quadt van Wickeradt

Van Raesfelt

Van Reede van ter Aa

Van Renesse

Van Rhemen

Van Riedesel d’Eisenbach

Van Romondt

Van Rouwenoort

Van Scherpenzeel Heusch

Van Schinne

Van Schwartz

Van Slijpe

Van Spaen

Van Splinter

Van Thije Hannes

Van Thye Hannes

Van Vessem

Van Voerst

Van Voërst

Van Vrijberghe

Van Westreenen

Van Westreenen van Tiellandt

Van Zuylen van Nievelt

Verstolk

Verstolk van Soelen

Von Derfelden

Von Goedecke

Von Heiden

Von Helbig

Von Hompesch-Rürich

Von Inn- und Kniphausen

Von Innhausen und Kniphausen

Von Quadt

Von Rade

Von Riedesel d'Eisenbach

Von Schwartz

Von Siebold

Von Speicher

Vosch van Avesaet

Warin

Waubert de Puiseau

Wentholt

Worbert van Wassenaer Starrenburg

*Naar opgave UITGESTORVEN in de eerste edities van het Nederlands Adelsboekje (‘t Rode boekje)

Uitgestorven** mee te tellen: (Addinga-Van Voorne)

UITGESTORVEN** mee te tellen adellijke families (died out* nobility):

Addinga (Groningen, jonkerfamilie, uitgestorven 17e eeuw)

Van Assendelft (1668)

Van Beyens

Blanckvoort (1823)

Van Borssele (1470)

Van den Bouckhorst (1669)

Huis Brederode (1679)

Van Bronckhorst (1553)/(1923) / van Bronckhorst-Batenburg (begin 1700)

Van Buren (geslacht)

Van den Clooster

Van Cuijk (graven)

Huis Egmond (graven van Egmond en hertogen van Gelre, 1747)

Van Ewsum (jonkerfamilie Groningen, Drenthe)

Huis Horne (graven van Horn) (1763)

Van Lintelo

Van Naaldwijk (1496 of circa 1600)

Van Ooy

Persijn (1353)

Van Poelgeest (1637)

Van Polanen (1394)

Van Renesse

Ripperda

Van Teylingen I (1283)

Van Voorne (1337)

** Naar opgave UITGESTORVEN in de lijst op internet 11 mei 2019: Nederlandse adellijke families

Uitgestorven*** mee te tellen: (Beeckesteijn-Groevenbeek)

Mee te tellen adellijk erfgoed (somtijds UITGESTORVEN) ondergebracht in Natuurmonumenten*** (Nobiles by the Nature Monuments Society, for example):

Buiten Beeckesteijn

Eiland Schiermonnikoog

Huis Land en Bosch

Huize Gooilust

Huize Jagtlust

Huize Schaep en Burgh

Jachtslot Mookerheide

Kasteel de Haar

Kasteel Eerde

Kasteel Genhoes

Kasteel Hackfort

Kasteel Oldenaller

Kasteel Schaloen

Kasteel Terborgh

Landgoed Dekama

Landgoed Duin en Kruidberg

Landgoed Haarzuilens

Landgoed Kaapse Bergen

Landgoed Nijenburg

Landgoed Noordlaarderbos

Landgoed Steenbergen

Landgoed Voornes Duin

Landgoed Voorsterbos

Landgoed Voorsterbos

Landgoed Vrijenberg

Landgoed Wallesteijn

Landgraaf Brunsummerheide

Slot Boekesteyn

Slot Corversbos

Slot Haamstede

Slot Hilverbeek

Villa Helbeek

Villa Oud Groevenbeek

Uitgestorven**** mee te tellen: (Abbinga-Zu Nieuhuyse)

Mee te tellen Friese Edelhuysen - Nobiles Atlas Maior**** (1665) vrijwel alles is UITGESTORVEN:

Abbinga

Adeelen

Aggema

Ailva

Ailwa

Aisma

Aita

Albada

Andringo

Aynia

Biljart

Blauhuys

Bolta

Bonga

Bootsma (2x)

Broersma

Buma

Burmania (3x)

Cambuur

Caminga

Camminga

Camsna

Camstra (3x)

Christa

Clant

Dckama

Decama (2x)

Dekama (2x)

Dinkutsma?

Dirstevensma

Doinga

Doma (2x)

Donia (3x)

Dotinga

Douma (5x)

Ebinga (2x)

Eelsma

Eernsma

Eisinga

Eisma

Ekinga

Kuyck

Farnia

Feitsma (2x)

Feyckema

Fockama

Fockema

Fockens

Gaeloma

Galema (2x)

Glins

Goslinga (2x)

Goslingen

Gralda

Grientja

Groustins (2x)

Haarda

Haisma

Hama

Haringsma

Haringxma

Harmana

Heerma

Hellinga

Herama (2x)

Heringa

Herwey

Hettinga

Hiddema (2x)

Hiemstra (2x)

Hinnema

Holdinga (2x)

Hoppers

Hottinga (2x)

Hoytema

Humalda

Hyum

Idserda

Iensma

Ieppema

Indepoelen

Ipema

Jaersma

Jeaukema

Jongma

Jorum

Juckama

Juckema

Kemminga

Kingma (2x)

Laxum

Lettinga

Lijcklama (2x)

Lycklama

Manema

Meckema

Melckma

Mockema

Nomenga

Nieuhuys

Obbema

Oenema

Offingahuizen

Oostlycklama

Osinga (3x)

Papinga

Pirsma

Popma

Rienckema

Rienstra

Roorda (3x)

Roordama

Ropta

Scheltema

Schrard

Siaarda

Sickinga

Siercksma

Sijtiema

Sijtsma

Stania

Starnia

Stegmans

Sterckenborgh

Stevensma

Stinstra

Swartsenburg

Tadema

Tatinga

Terfetse

Tiaerde

Tiesens

Tiessens

Tiessinga

Uma (2x)

Unga

Vogel

Waltinga

Wickel (2x)

Wijckel

Wijngaerden

Wijtsma (2x)

Wisma

Wnia

Wolbema

Wulten

Wyactda


N.B. Alle uitgestorven namen uit de friese edelhuizen met de kernverwante delen tel ik, als hoogste edele mogendheid, mee bij het "wat meekomt" (a died out counted by me). Zie ook de adellijke erftitels bij het memoriaal tijdboek.

Mee te tellen West-Friese Edelhuysen - Nobiles Atlas Maior (1665) vrijwel alles is UITGESTORVEN:

Arcum

Assum

Brederoe

Carmelyte

Heer Spijcker

Heer Velsen

Maresteyn

Martena

Oosterwijck

Out Haerlem

Opmeer

Poel en Burch (2x)

Rietwijck

't Huys te Marquet

Vos Huys

N.B. Alle uitgestorven namen uit de westfriese edelhuizen met de kernverwante delen tel ik, als hoogste edele mogendheid, mee bij het "wat meekomt" (the died out counted by me). Zie ook de adellijke erftitels bij het memoriaal tijdboek.

Mee te tellen Groninger Edelhuysen - Nobiles Atlas Maior (1665) vrijwel alles is UITGESTORVEN:

Auma

Barwert

Bolsijrsema

Breedenborch

Broersema

Clant (2x)

Clant thoe Menkema

Coenders (2x)

Dijckhusen

Dijcksterhuis

Fritema

Gaikinga ter borch

Gockinga

Ham

Harsens

Huninga

Iellema

Iensema

Lellens

Lewe (2x)

Meiema

Meininga

Nienoort

Oldehus

Onsta (2x)

Panser

Rasquert

Rengers (2x)

Ripperda (2x)

Schaffer

Schelkema

Sickinga

Tamminga

Tamminga borch

Tenholte

Tuwinga

Ufkes

Umpteda

Verhildersum

N.B. Alle uitgestorven namen uit de oostfriese edelhuizen met de kernverwante delen tel ik, als hoogste edele mogendheid, mee bij het "wat meekomt" (the died out counted by me). Zie ook de adellijke erftitels bij het memoriaal tijdboek.

Mee te tellen Drenthe Edelhuysen - Nobiles Atlas Maior (1665) vrijwel alles is UITGESTORVEN:

Aldegaerden

Anse

Batinghen

Brandelech

Echteler

Echten

Eese

Entingen

Goesinge

Havixhooft

Laer

Lage

Langen

Nienhove

Oldenhof

Oldenhove

Ravenshorst

Rollecote

Roobrugge

't Huis Esche

't Huys

Ten Clooster

Ter Klincke

Toutenborch

Velthuysen

Vledderinge

Zu Nieuhuyse

und so weiter...

ACHTERGRONDEN Leeuwarder Courant

***: Leeuwarder Courant  29 mei 1993 ***

DE FRIESE ADEL

"Zolang mijne herinnering reikt heeft de 2e kamer aan dat gewest hare meest huiselijke leden te danken en Friesland blijft zich daarin onderscheiden". Deze sarcastische uitspraak schreef de bekende politicus RUDOLF THORBECKE op 27 Mei 1856 neer in een brief aan de katholieke advocaat A.F. Jongstra in Heerenveen. Voorwerp van Thorbecke's hoon waren enkele Friese patriciers en adellijke lieden die naar de smaak van de libe- rale voorman behoorden tot de "behoudsmannen" die alles maar liever politiek bij het oude wilden laten. Het is een anecdote uit een boeiend proefschrift van de Leeu- warder Yme Kuiper over de Friese adel in het tijdvak 1780- 1880. Kuiper is daarop deze week in Groningen gepromoveerd. Zijn dissertatie bevat, naast vergelijkingen met elites in Engeland, Frankrijk, Duitsland en de andere Nederlandse gewes- ten en een theoretische bijdrage over elite-onderzoek, diep- gravende beschouwingen over huwelijkspatronen, huwelijks- vruchtbaarheid en sterfelijkheid bij de Friese adel, het belang van die edele lieden voor de economie, hun rol in de politiek en hun inzet voor de cultuur. Het boekwerk bevat vele tientallen onbekende en fraai gereproduceerde illustraties en tal van bijlagen met familie-stambomen van de adel en gegevens over de vermogensposities van de adellijke Friezen.  Kuiper's proefschrift van ver over de 500 bladzijden geeft een indringend beeld van een kleine groep mensen die in het Friese leven ooit zo 'n belangrijke rol hebben gespeeld. Dat kwam omdat de landadel hier lang een dominante rol speelde in de Staten, die in de tijd van de souvereiniteit van Frie- sland in de Republiek als het Friese Parlement kunnen worden beschouwd. Het ging daarbij om een gesloten sociale toplaag, die een eigen markante levensstijl had. Die levensstijl was in verge- lijking met adelsgroepen elders bescheiden te noemen. Maar er heerste een sterk standsbesef onder de Friese edelen. Huwe- lijkspartners werden bij gebrek aan voldoende adellijke kandi- daten in Friesland zelf bij adellijke families in andere gewesten gezocht. Huwelijken met partners uit de rijke burger- stand in Friesland werden vermeden.  Het ging om een naar verhouding uiterst kleine groep. Kuiper heeft daarover interessante cijfers weten op te diepen. In het begin van de zestiende eeuw bestond de adelspopulatie in Friesland uit naar schatting 1000 tot 1250 personen. Het ging daarbij om tussen de 10 en 15 promille van de Friese bevolking. In Holland lag het aandeel van de adel op slechts 3,6 promille, maar elders was het veel hoger dan in Friesland. Midden achttiende eeuw was de adelsgroep geslonken tot 250 personen (bij gewijzigde bevolkingscijfers 1,9 promille). In 1827 was het aandeel verder gezakt naar 1,8 promille, en aan het eind van de eeuw behoorde minder dan een half promille van de Friese bevolking nog tot de adel. Waar kwam dat van? Kuiper ontzenuwt - en dat is een van de vele verdiensten van het proefschrift - een aantal mythes over de Friese adel. Die mythes (de Friese adel zou door zijn massale uittocht een soort economisch verraad aan Friesland hebben gepleegd, de adel zou de economische vooruitgang van Friesland hebben geblokkeerd) lijken te zijn ontstaan in de stormachtige periode van het opkomende socialisme in Friesland eind vorige eeuw. De socialisten zorgden er inderdaad voor, dat het (te) flatteuze beeld van de Friese adel dat daarvoor bestond, in gruzelementen ging. Maar het is de vraag, of er een historisch correct beeld voor in de plaats kwam.  STEEDS KLEINER.  Omdat adellijke huwelijkskandidaten hun partners alleen in hun eigen stand zochten, volgde als het ware automatisch een teruggang in aantal. Neef en nicht vrijt licht bleek ook hier. Omstreeks 1890 trouwden bijvoorbeeld binnen twee jaar tijd zes kinderen van twee broers van Harinxma thoe Slooten onderling met elkaar. Het voordeel ervan was, dat vermogensoverdracht binnen een zeer kleine familiekring plaatsvond. Het familiebe- zit was soms ook reden om tot onthouding over te gaan. Dat was het geval met een vooraanstaande regent EGBERT SJUCK GERROLD JUCKEMA VAN BURMANIA BARON RENGERS, die na het derde kind weigerde verder met zijn vrouw Wilhelmina de Beyer het bed te delen: "slapende genoegsaam niet meer met haar, vermits gene meer kinderen wil hebben als de drie, die er zijn". Kuiper verklaart het soms opvallend lage kindertal ook uit de mogelijkheid dat sommige edellieden geslachtsziekten over- brachten op hun echtegenotes die daardoor steriel werden. Jongelingen kregen de vermaning te horen, zich niet over te geven aan de verlokkingen van het debaucheren. Daarmee was "sexuele losbandigheid" gemeend. Toch gedroegen verreweg de meeste leden van de Friese adel zich in het geheel niet bui- tensporig. Toen de latere Weststellingwerfse grietman ONNO ZWIER VAN HAREN in 1738 moest trouwen met de naar het schijnt zeer mooie Haagse burgemeestersdochter SARA ADEL VAN DER HULS werd er algemeen schande van gesproken. Vrijere liefdesverhou- dingen, bastaardkinderen, galanterieen, familieschandalen, avontuurlijke carrieres en opvallende levensgewoonten waren er wel, maar alleen bij bepaalde families, die zich op de Haagse en Franse hofcultuur orienteerden, zoals bij VAN HAREN, VAN BURMANIA, SIRTEMA VAN GROVESTINS en VAN AYLVA.

Een steeds kleinere groep
die steeds rijker werd

JACHTHONDEN.  Bij de gevaren, die de vrouwen liepen in het kraambed te sterven, kwamen tweede en derde en vierde huwelijken nogal eens voor. Dat ontmoette lang niet altijd instemming bij de kinderen uit de eerste relatie. Van freule CAROLINA EMILIA COLLOT D'ESCURY (1806-1834) wordt verteld dat ze als tiener, toen haar vader en zijn dertien jaar jongere tweede echtgenote naar de familiestate 'Lyts Hermana' bij Mennertsga terugkeer- den, de jachthonden ter begroeting op het paar losliet. In het tijdsvak 1700-1850 eindigden van de bijna driehonderd onder de Friese adel gesloten huwelijken maar twee in een echtschei- ding. Besmettelijke ziektes troffen de allerarmsten het hevigst. Mensen van adel hadden veel meer gelegenheid om bijvoorbeeld schoon drinkwater te kopen, en daardoor een grotere kans te lopen, zich te vrijwaren van plagen als de pest, de cholera of de malaria. Toch was de angst voor besmettelijke ziektes een reden om te verhuizen, zoals SCHELTE BARON VAN HEEMSTRA, die in 1848 voor zijn ambt van grietman in Metslawier bedankte en naar Den Haag verhuisde vanwege het malariagevaar in de door voortdurende verzilting geteisterde Dongeradelen. Kuiper vermeldt niet alleen in de tekst maar ook in de bijla- gen, zeer veel interessante gegevens over de sociaal-economi- sche positie van de Friese adel. Maar hij doet meer. Hij plaatst dergelijke cijfers in een geografische context. Duide- lijk is, dat de Friese adel bijzonder rijk was. In een provin- cie, die voor het overige steeds verder in het moeras van de armoede wegzakte, bestond een kleine uitzonderlijk rijke topgroep van grootgrondbezitters. Van de honderd Nederlandse hoogstaangeslagenen in de som van de drie direkte belastingen woonden er in 1851 maar liefst 25 in Friesland, bij een aandeel van 8 procent in de totale bevolking van het koninkrijk. Onder de honderd grootgrondbe- zitters in Nederland was het Friese aandeel zelfs 34, Zelfs in 1891, in een tijdvak van onvoorstelbare ellende onder de massa van Friese land- en veenarbeiders was Friesland met 11 en 14 personen nog steeds oververtegenwoordigd in het klassement van de som van de drie belastingen en dat van de grondbelasting.  LANDEIGENAREN.  Onder de tien allergrootste landeigenaren in Nederland bevon- den zich in 1851 vier edelen en 'n patricier uit Friesland. Die edelen waren de jonkers GERARD REGNIER GERLACIUS VAN SWINDEREN, TJALLING AEDO JOHAN VAN EYSINGA, PIETER BENJAMIN JOHAN VEGILIN VAN CLAERBERGEN en IDZERD FRANS VAN EYSINGA. De patricier was TH.M.TH. LOOXMA, afkomstig uit een familie van rijke olieslagers. In 1876 verdeelden de erfgenamen van LOOXMA een nalatenschap van bijna f 6.900.000,-. De net genoemde PIETER VEGILIN VAN CLAERBERGEN liet in 1879 een erfenis na van f 5.780.580,-. De uit Gelderland afkomstige RIJNHARD BARON VAN LYNDEN (1742-1819) die door zijn huwelijk met de Opsterlandse YPKJEN HILLEGONDA VAN BOELENS veel grond verwierf, liet bij zijn dood 141 boerderijen, 34 huizen en een netto vermogen van f 1.741.822,- na.  Een deel van dat kapitaal is met het vertrek van de adel uit Friesland verdwenen, een ander deel verdween door fout beheer, door pech of gewoon door pure liefdadigheid. De aanvankelijk zeer vermogende JONKER JAN HENDRIK FRANS KAREL VAN SWINDEREN, bijgenaamd de "God van Gaasterland" wendde zijn fortuin aan om een ieder te helpen die bij hem aanklopte. Boeren kregen in zware tijden een lagere huur of renteloze leningen, arbeiders werden gratis ondergebracht, schippers of winkeliers konden geld lenen en arme emigranten met als reisdoel Amerika konden soms rekenen op een bedrag ineens. Maar de grote ramp was voor hem het Panamaschandaal. Hij verspeelde een groot deel van zijn vermogen in een volstrekt waardeloos reddingsplan ter financiering van het Panamakanaal. Van het eens zo grote familiebezit bleef alleen 'Huize Rijs' over. De aristocraten hadden in de Friese Staten tot en met 1850 met 32 van de 54 leden zeer veel te zeggen. Na de bestuurshervor- ming van Thorbecke zakte het aantal aristocraten in 1851 naar 12 (van de 50 Statenleden). In 1854 kwamen er 18 aristocraten in het provinciaal bestuur, in 1860 zelfs 20, maar daarna daalde hun aantal steeds meer. In 1890 zaten er nog 6 aristocraten in de Staten. Maar ondanks het teruglopende aantal bleef de politieke invloed van de adel sterk.  GEEN VERRAAD.  Er is daarom wel gedacht, dat de adel met zijn zogeheten traditionele op de landbouw gerichte mentaliteit de ontwikke- ling van de provinciale economie heeft belemmerd. Er is zeker een verband tussen de veeteelt en de voorspoed van de adel. De Friese adel werd mede rijk dankzij de opbrengsten van de vee- teelt (boterexport) en zou daarom volgens Kuiper het beste kunnen worden aangeduid met boteradel. Maar van een "verraad van de Friese adel" die verzuimd zou hebben Frieslands economie te versterken in andere sectoren dan de landbouw is volgens hem geen sprake. De oorzaak van economisch achterblijven van Friesland ligt na zijn smaak elders. De Bataafs-Franse tijd betekende voor Friesland bovenal verlies van zijn politieke en staatkundige zelfstandigheid en onderschikking aan een centraal geregeerde eenheidsstaat. Die eenheidsstaat kwam tot stand tegen de zin van de meeste Friezen. Men had liever de politieke zelfstan- digheid van voor 1795 behouden. Het verlies van die politieke zelfstandigheid hield ook in, dat de vormen van nijverheid die er in Friesland waren, niet meer door een overheid konden worden beschermd en zich moesten handhaven in een groter wordend marktsysteem. Dat lukte lang niet altijd. De Friese vrachtvaart en nijverheid verloren de slag in de concurrentie met bedrijfstakken elders in Nederland. De adel had, zo stelt Yme Kuiper, juist wel bemoeienis met de verbetering van de infrastruktuur binnen Friesland, dus van een economisch verraad van deze groep kan niet worden gespro- ken. De adel was wel erg rijk, maar vormde tevens een uiterst kleine groep. Beter zou het volgens hem zijn, te kijken naar het spaar-, consumptie- en investeringsgedrag van bemiddelde boeren en rijke burgers. Hij wijst bovendien op de doorslagge- vende rol van de infra-struktuur die in de nieuwe eenheids- staat Nederland ontstond. Want pas die veranderingen in infra- struktuur en transportmogelijkheden brachten in Nederland de industrialisatie echt op gang. Omdat die infrastruktuur een door de eenheidsstaat gedirigeerde zaak was, kwam Friesland in de periferie van Nederland te liggen. En dat bepaalde ook de (minder gunstige) kansen op economische ontwikkeling. 

Het Hedendaagse Naslagwerk: ADEL IN FRIESLAND 1780-1880, van Yme Kuiper Uitgeverij Wolters-Noordhoff, Groningen Geillusteerd gebonden 576 blz. f 125,- 

© 2019 F.N. Heinsius