Dr. Jacobus Heinsius (advocaat Hof v. Fr.)

Jacobus (A. Aldegondis?) (van Hoedemaecker Heynsius) Heinsius (Enkhuizen?, ca. 1645 – Leeuwarden, na 23 april 1698), J.U.D., advocaat aan het Hof van Friesland (1666), op de lijst met hoogstaangeslagen in Friesland (1697), was, volgens het Stamboek voor den Frieschen Adel, een zoon van Jan Jansz. Heyns en een rijke vrouw uit Enkhuizen. 

Geboren in West-Friesland in de Heinsius-familie uit Enkhuizen. Jacobus bleef bewust katholiek bij de reformatie van nagenoeg geheel Friesland, in lijn met zijn West-Friese katholieke afkomst. Wordt genoemd in het Stamboek voor de Friese Adel bij de nakomelingen Haringxma-Donia (Stamboek Friese Adel II-101), bij het huwelijk van zijn zuster met Hendrick Bannier. Jacobus zou vier kinderen groot gekregen hebben: Gesina Lucia, Joannes Franciscus, Henricus en Alegonda. Gesina (ook Goswina) huwde in 1691 met de luitenant Jacobus van Vierssen en kreeg 4 kinderen: Jacobus, Aldegondis, Eelcke Reinildus, en Ida Anna. Dr. Jacobus Heinsius studeerde rechten aan de universiteit van Groningen, waar hij op 28 november 1661 werd ingeschreven, afkomstig van Enkhuizen, door rector Franciscus Junius (1661, Nov., 28, Jacobus Heijnsius, Enchusa Batavus, L.L.S.). Promoveerde in 1665 in Franeker. Is vanaf 20 november 1666 werkzaam aan het Hof van Friesland. Een van zijn vele rechtszaken betrof de Guarde van Prins Hendrick Casimir. Zijn zoon Dr. Johannes Heinsius was eveneens werkzaam aan het Hof, zij het vanaf 4 juli 1694. Jacobus huwde in 1669 met Rinske (Hemck) van Tietzma (Tietsma, Tijtsma, Teytzma), geboren ca. 1646, volgens het stamboek ene dochter van vrouwe Lijcklama die hertrouwde met Egbert van Someren, een lombardhouder in Heerenveen. Bij dat huwelijk van Jacobus was ene M. Heinsius als getuige aanwezig. Het huwelijk dat opgegeven is in het stamboek is teruggevonden, want Egbert van Someren huwde in 1654 met Aeltien van Lijcklama voor het Gerecht van Schoterland. In Weststellingwerf huwde deze Aeltien Jan Willems van Lijcklama reeds in 1642 met een zekere Heble van Thiden. Nou, dan is haar vader gevonden, want uit dat Van Thidesz ontstaat wel Van Tietsma. Terug naar Leeuwarden. Dr. Jacobus Heinsius woonde in de Oosterstraat te Leeuwarden en betaalde op dat adres in 1694 stadsbelasting op het houden van een koets van het type Hoornse Wagen. De stadschirurgijn Dr. Cornelis Heinsius liet zich op diens adres bij zijn familierechtszaak tegen de Enkhuizer zwager Dr. Segerius van Potter bijstaan (i.e. kiest domicilie enz.) door Jacobus Heinsius. Ook had Dr. Cornelis Heinsius' overleden broer Mr. Gerard Heinsius in 1718 een restschuld bij Beeltje (Belike, Belij, Belia) van Vierssen, de zuster van raadsheer Dr. Mattheus (Mathijs, Matthias) van Vierssen. Dan nog dat Dr. Jacobus Heinsius en luitenant Jacobus van Vierssen samen zijn opgenomen onder nr. 300 en nr. 301 op de lijst van Hoogst aangeslagenen in Friesland in het jaar 1697. Een jaar later, in het stemkohier 1698, zijn dit Dr. Johannes Heynsius, Jacobus van Vierssen en Dr. Jacobus Heynsius, de eigenaren van de boerderij met stemrecht nr. 4 onder Wolvega (Weststellingwerf). Jacobus tweede dochter Alegonda Heinsius krijgen, welke in 1700 huwde, wonende te Wolvega, met Bauke Hendriks Oltholt, een grote boer wonende te Oldetrijne, met kindernamen als Beeltje, Renske en Matthijs. Oltholt is in 1728 nog als enige geregistreerd op voorgaande stem nr. 4 te Wolvega. Weinig nakomelingen gevonden alhier. Mogelijk vertrokken aldaar. In Enkhuizen blijkt nog een cruciaal geschil te resteren bij deze Enkhuizer familie; een gevecht in het Hof van Holland. Ene Anthony Stockvis woont in het huis van Henricus Heinsius en men betwist het eigenaarschap. Rest nog een laatste opmerking over een zekere Eerwaarde Heinsius, welke doopgetuige was bij de katholieke doop van Jacobus (dd. 5-7-1697), een zoon van Henricus Heinsius en Catharina Wiese. Diezelfde doopgetuige is nogmaals bekend als Eerwaarde Heinsius, bij de doop van ene Eelcke Reinildus (dd. 19-9-1697), een zoon of dochter van Jacobus van Vierssen en Gesina Lucia Heinsius. Deze lieden horen derhalve allemaal wel wat bij elkaar. Die eerwaarde lijkt te behoren tot de familie van Joannes Franciscus Heinsius en Anna Catharina de Vries met haar twee kinderen genaamd Jacobus Heijnsius en Hendrik Heijnsius, welke in Enkhuizen bij de VOC geregistreerd zijn, o.a. als onderzeilmaker, kwartiermeester en constabel. Nadien is niets meer van hen allen vernomen. Wel is er nog een Aldegonda doop in 1696 van een man die zich in Leeuwarden Jacobus van Culemborg noemde. De gereformeerde Friese familie Heinsius uit het Graafschap Stavoren neemt het stokje in Enkhuizen pas een eeuw later van hen over. Zijn huis in Leeuwarden werd in 1702 opgekocht door Albertus Fredericus van Schouwen. Er is iemand in Weststellingwerf begraven als Dr. Heinsius in 1710. Laatste akte uit Zuidergo dateert van 1716 wanneer Bauke Oltholt voogd wordt over de wezen van Lucia Heinsius.

Bronnen, noten en/of referenties

·         Stamboek voor den Frieschen Adel

·         Rechtszaak gevoerd voor Prins Hendrick Casimir