Pas sinds enkele jaren heb ik een echte geschiedenis met harmoniums.
Hoe dat gekomen is kunt u in onderstaand artikel lezen:
artikel in kerkblad Paaspartout van de Paaskerk te Baarn, maart 2008:
Bijna een jaar geleden gebeurde het. Ik logeerde bij m’n goede vriend in Puiflijk in het land van Maas en Waal om te helpen bij de bouw van zijn grote concertorgel. Een echt Frans pijporgel van 23 stemmen. Ons Paaskerk orgel in Baarn heeft bijvoorbeeld al 17 stemmen.
Daar op één van de logeerkamers in Puiflijk stond een klein orgeltje van 80 cm breed en hoog en 30 cm diep. (zie plaatje onderaan en in bijlage).
Het bleek een 150 jaar oud Frans drukwind harmonium te zijn, in slechte en gammele staat, maar wel een echte originele Alexandre (beroemd merk).
In één klap werd ik er verliefd op.
Nu kende ik vanuit m’n jeugd, zoals zovele tijdgenoten van protestantse huize, het gewone harmonium heel goed.
Wij hadden er thuis ook een. Er werden psalmen van Worp op gespeeld. Zo rond m’n 10e jaar heb ook ik er orgelles op gehad. Ik kon zelfs op den duur “Panis Angelicus” spelen, een rooms liedje, waarbij onze roomse dienstbode Truus altijd tranen in de ogen kreeg.
Ik snapte daar niets van, want de wat zeurderige en neuzelige klank vond ik wel erg interessant, maar nou niet om te huilen.
Later werd het harmonium voor mij een soort van cultuur aanduiding. Het symbool van brave en wat truttige burgelijkheid: geen frivole piano in huis, maar een harmonium. Men noemde het later ook wel spottend ‘psalmenpomp’, of ‘cirkelzaag des geloofs’ en in katholieke kringen: ‘klooster stoffer en blik’.
Vooral echte organisten keken op het harmonium meewarig neer. Het was geen echt orgel, maar een muziekinstrument waar op je moest trappen en waar dan zuchtend en steunend geluid uit kwam.
Wel begrijpelijk misschien, want het waren ook haast altijd zogenaamde zuigwind harmoniums – heb ik intussen geleerd – veelal afkomstig uit Amerika of Duitsland. En een zuigwind harmonium werkt als volgt: door te trappen worden twee schepbalgen in beweging gebracht die in een magazijnbalg onderdruk creëren. Druk je nu een toets in dan zuigt het instrument langs een tongetje de lucht naar binnen. Zo’n harmonium slikt als het ware de klank in. Vandaar ook de introverte klank.
Maar het oudere, het Franse drukwind harmonium – uitgevonden in 1840 – werkt precies anders om. Door het treden van blaasbalgen wordt druk in de windlade opgebouwd. En met het indrukken van een toets wordt een ventiel geopend. Zodat de klank het instrument wordt uitgeblazen; brutaal en frivool en vooral ook hard of zacht, al naar gelang je trapt; dus heel expressief. Zó zelfs dat je het op een pijporgel niet kunt bereiken.
Maar dat wist ik allemaal nog niet toen ik dat oude Alexandretje in Puiflijk zag. Echter een maand later had ik zelf via Internet Marktplaats voor nog geen honderd euro een klein kapot Duits harmoniumpje gekocht. Ik maakte hem helemaal open en vond bijvoorbeeld in de balgen oude kranten uit Leipzig uit 1935 met een redevoering van Hitler en wist meteen hoe oud hij was en waar hij vandaan kwam. Veertien dagen werkte ik er aan en toen deed die het weer helemaal en kwam er weer muziek uit. En er volgde er nog één en nog één en ik werd er steeds meer door gebiologeerd.
Iemand zei me: je moet eens op de Franse, Belgische en Duitse Internet sites kijken, dan staan er nog meer op. En inderdaad intussen ben ik al verschillende keren de grens over geweest, om ze op te halen; en hoe kapotter ze zijn, hoe mooier voor mij.
In november was de jaarlijkse Toogdag van de Ned. Harmonium Vereniging, waar ik intussen lid van ben geworden met als lijfblad Vox Humana. De Toogdag was nog wel in Barneveld. Ik verwachte een hoog Refo gehalte. Maar wie gaf er ’s middags een groot concert? Dirk Luijmes uit Nijmegen. De meest bekende harmoniumspel-propagerende organist uit ons land. Hij speelde de sterren van de hemel. Ik had hem ook al in Puiflijk gehoord op het grote concertorgel, maar hier in Barneveld kwam hij op z’n harmoniums helemaal tot z’n recht.
Na afloop hoorde ik van hem dat z’n kleine kofferharmonium voor thuis concerten het niet goed meer deed. En warempel, ik mocht het van hem maken: het kofferharmonium van Dirk Luijmes, die een aantal jaren geleden hier in de Paaskerk nog zo prachtig harmonium gespeeld had in de Petite Messe Solemnelle van Rosini. Dat was tijdens één van die indrukwekkende zaterdagavond concerten die Kees Koudstaal nu al meer dan tien jaar in onze Paaskerk organiseert. Ik weet nog dat ik er toen helemaal diep van onder de indruk was, al kende ik Dirk Luijmes helemaal niet.
Maar nu ken ik hem dus wel. Net als het Orgelmuseum in Elburg. Op dit moment komt ik daar haast wekelijks om het oude harmonium van Cor Kee te restaureren en weer aan de praat te krijgen. Het is ook een drukwind harmonium, waarop hij z’n leerlingen les gaf.
Tja, als je eenmaal door het harmonium virus getroffen bent, dan raak je het niet gauw meer kwijt. Ik ben nu al aan m’n 20e ‘opus’ bezig. Mijn studeerkamer heet tegenwoordig dan ook atelier. En er staan op dit moment 7 harmoniums.
Hoewel het mij er niet om gaat en het me meestal aan het hart gaat, koop ik niet alleen oude kapotte exemplaren, maar raak ik de gerestaureerde soms ook wel weer kwijt. Onder andere aan jonge musici die in een band spelen of een koor leiden. En die de veelal harde elektronische muziek zat zijn. En weet u wat het aardige is, er wordt tegenwoordig ook weer muziek gecomponeerd voor harmonium. Je zou kunnen zeggen dat er sprake is van een soort van revival. Let maar eens op.
En waarom vertel ik dit nu allemaal? Wel, omdat ik een paar maanden geleden met de hoofdredacteur van ons kerkblad Paaspartout naar Noord Frankrijk reed om een echt groot Frans drukwind harmonium op te halen wat in m’n kleine autootje niet paste. We hebben onderweg heel wat afgepraat en hij vond dat ik weer eens wat in Paaspartout moest schrijven. Vandaar dus dit verhaal.
Het verhaal van een emeritus die met de muziek is meegegaan.
Maart 2008 ds Kok van Nood