08 Jeugd

Hoe zou het zijn, nog steeds te moeten leven

In Zappa’s’ tijd? Wat waren we nog groen.

Muziek werd toen tot rock’ n roll verheven;

Je sliep soms op de Dam; je eerste zoen.

Je voelt je rijk, als had je een miljoen.

Wat was die tijd toch boordevol van vreugd.

Ik zou het allemaal zo graag eens over willen doen:

Nog éénmaal keer ik terug weer naar mijn jeugd.

Vakanties werden er frequent bedreven;

We reisden, bijna ieder mooi seizoen.

De borrelfles werd menigmaal geheven;

We hadden voor studenten heel veel poen.

We sliepen op het strand of in ‘t plantsoen.

Dat vrije leven deed mij steeds veel deugd.

Ik zie het soms nog voor me in een heerlijk visioen.

Nog éénmaal keer ik terug weer naar mijn jeugd.

Naar Balkanlanden wendden wij de steven,

Dat mooie land vol slivo en limoen.

Op Tito werden lied’ren aangeheven:

Voor ons was hij de vrijheidskampioen!

Voor ons forel in Jaice’s paviljoen.

De vis werd in dit dorp nog gebeugd!

‘k Zie weer die velden rijk bezaaid met rozen en pioen.

Nog éénmaal keer ik terug weer naar mijn jeugd.

O, mens wat was daar heerlijke meloen;

De muscalitca heeft mij lang geheugd.

We sjouwden van de ochtend tot het einde van de noen.

Nog éénmaal keer ik terug weer naar mijn jeugd.

24 januari 2013

Franse ballade