Strips anders lezen
Summary in Flemish
Pascal Lefèvre en Jan Baetens, Strips anders lezen, Belgisch Centrum van het Beeldverhaal - Sherpa, Brussel - Amsterdam, 1993.
Inleiding
In theoretische teksten over strips staat het verhalende aspect over het algemeen centraal. Er wordt weinig aandacht besteed aan de specifieke vormkenmerken van het beeldverhaal. Bovendien gebruikt men vaak theoretische modellen die ontworpen zijn voor de analyse van andere media. Strips zijn echter getekend en de vorm bepaalt mede de inhoud. Om die reden willen we in dit boek stilstaan bij de materiële kenmerken van het medium. Het zijn immers de tekeningen en de teksten die de lezer toegang geven tot het verhaal. De tekenstijl, het kleurgebruik, de plaatindeling, montagetechnieken en andere vormkenmerken bepalen het karakter van de strip. We staan stil bij de relatie tussen woord en beeld, het gebruik van het hors-champ in de strip en de publicatie van een verhaal. In elk hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de klassieke werkwijze in de strip, en vervolgens komen enkele alternatieve benaderingen aan bod. De analyses van de verschillende vormkenmerken zullen worden geïllustreerd aan de hand van een zevental strips, namelijk: Little Nemo (Winsor McCay), Kuifje: De Zaak Zonnebloem (Hergé), Nouvelles Histoires (Régis Franc), The Cage (Martin Vaughn-James), Beyrouth (Michel Duveau), Bésame mucho (Loustal en Paringaux), Watchmen (Moore en Gibbons). In het eerste hoofdstuk van dit boek wordt elk album beschreven in de vorm van een korte samenvatting van het verhaal, enkele bibliografische gegevens en de historische context. We gebruiken een klein maar representatief corpus, zodat we op iedere strip iets dieper kunnen ingaan.
Inhoud, Strips anders lezen.
Albumfiches, p. 8.
Woord en beeld, p. 17.
Buiten beeld, p. 27.
De tekenstijl, p. 38.
Kleur, p. 42.
Oogpunt en compositie, p. 48.
Ritme en beweging, p. 53.
Plaatindeling, p. 60.
Montagetechnieken, p. 65.
Het beeld en zijn dubbel, p. 69.
De strip als album: de perigrafie, p. 79.
De strip als album: de drager, p. 88.