Sevilla

Sevilla

donderdag 20 juni 2013

Ook vandaag hadden we een easy rit voor de boeg.

Volgens mijn reisplanning was het 134 km, met een rijtijd van ca 1.50 uur naar Sevilla.

Bij wijze van uitzondering hadden we de wekker op 9.00 uur gezet, het ontbijt was tot 11.00 uur en we moesten het hotel pas om 12.00 uur verlaten hebben.Voor we echt aan deze ´reis´ begonnen, bezochten we eerst nog een nabijgelegen Mecadona-supermarkt om onze voorraden weer enigszins aan te vullen.Hierna zijn we eigenlijk niet meer in een supermarkt geweest, we kochten hier voldoende voor de rest van onze vakantie.Inclusief de bananen die Tonnie altijd in de middag wilde eten en die later nog voor zo´n opzienbare situatie zouden zorgen.

De rit naar Sevilla was eerlijk gezegd een makkie en voor we het wisten, reden we de parkeergarage voor het hotel in.Een TomTom is toch een hoogstaand stukje techniek, je geeft een adres in, je volgt de aanwijzingen en door alle drukte heen sta je plotseling voor je eindbestemming.Nou was deze parkeergarage een apart geval, vrij klein met nog smallere parkeerplaatsen.Na een paar keer rondrijden vond ik een plaatsje naast een pilaar, dan kon onze auto in ieder geval aan één kant niet beschadigd worden.Toen ik later bij het inchecken een opmerking maakte over de vrij smalle en weinige parkeerplekken, zei de receptionist: ‘Er is hier niet zoveel ruimte in het centrum… En als er geen vrije plaats is, dan moet je gewoon wachten tot er een auto vertrekt...’ Nadat we ons ook hier een beetje gesetteld hadden in onze kamer, ditmaal vrij klein maar toch met een behoorlijk terras, gingen we weer op onze onderzoekingswandeling.

Al vrij snel stonden we voor de grote kathedraal en in een klein zijstraatje vonden we een pleintje, waar een restaurant zat dat een doodnormale omelet serveerde.

Echt een smakelijke heerlijkheid na al die Spaanse vlees- en visgerechten.

Dit, inclusief wederom een voortreffelijke huiswijn, maakte deze maaltijd helemaal af.

Gereden: 144 km

vrijdag 21 juni 2013

In hotel Doña Manuela werd geen ontbijt geserveerd, dus we moesten naar buiten.

In het aangrenzende en bijbehorende restaurant konden we met 10% korting ontbijten.

Hoewel het weinig kostte, deden we dit alleen maar deze eerste dag.

Een broodje met kaas en een rommelig croissantje was niet echt ons idee van een ontbijt…

Als eerste kwamen we bij de kathedraal, maar we vonden de rij bij de ingang weer eens te lang en daarom liepen we verder.

Zo’n kathedraal kon toch niet weglopen en misschien was het er later op de dag, of anders morgen, wel wat rustiger.

De tweede stop op deze warme wandeling, 32 graden waren inmiddels al op de thermometers verschenen, was La Plaza de Toros.Deze arena is nog steeds de grootste en belangrijkste van Spanje en er worden nog altijd stierengevechten georganiseerd.Gelukkig niet toen wij er waren, anders was ik er niet naar binnen gegaan.We kregen er een rondleiding door een prima Engelssprekende Spaanse dame.Nadat we een uitleg over de arena en voldoende fototijd hadden gehad, moesten we weer verder naar binnen, om het museum te bezoeken.Een paar bezoekers bleven maar fotograferen en ik hoorde haar in het Spaans iets mompelen, terwijl haar gezicht voor mij boekdelen sprak.Kon het niet laten, om in het voorbijgaan tegen haar te zeggen: ‘Ik kon het niet verstaan, maar ik snapte het echt wel…’Zij verschoot enigszins van kleur, maar revancheerde zich wat later prima: ‘Ik zei gewoon dat het te heet was daarbuiten…’ en ze knipoogde. Zoiets is toch heerlijk!

Het museum was best interessant, veel afbeeldingen, kleding, speren, zwaarden en stierenkoppen.Heel stiekem, hoewel dat natuurlijk niet gepast was, vond ik het prima dat naast de ontelbare stieren die daar gedood waren, ook nog heel wat toreadors in die arena het leven gelaten hadden.Helaas pindakaas, maar als je een stier wilde vermoorden moest je toch niet gek opkijken als hij iets sneller was. Het duurde ruim 3 kwartier voor we weer buiten stonden en we vervolgden onze wandeling, na eerst aan de overkant, op een bankje bij de rivier, even uitgerust te hebben.Vervolgens, nadat Tonnie een vervelende hoedenverkoper had weten af te schudden, kwamen we bij Torre del Orro.Een soort geïsoleerde toren waarin je weer heel wat meters omhoog kon klimmen, tegen betaling natuurlijk, om een mooi uitzicht over de rivier te krijgen.Ditmaal was het Tonnie die pertinent weigerde om dit te gaan doen.In eerste instantie was ik het er niet mee eens, maar later heb ik haar toch gelijk moeten geven.Het was het zoveelste meer van hetzelfde. De wandeling bracht ons vervolgens bij El Real Alcázar, het koninklijke paleis dat nog steeds af en toe als zodanig in gebruik is.Daar zijn we wel naar binnengegaan en hebben er geen spijt van gehad.Wat een pracht en relaxte rijkdom, wij vonden het een voorrecht om daar te mogen lopen.De ene na de andere ruimte was schitterend en de tuinen waren in één woord geweldig.Een absolute aanrader om te bezoeken als je in Sevilla bent.

Na dit bezoek, goed voor een kleine 2 uur, hadden we het helemaal gehad en wandelden terug naar ons hotel.Geen kathedraal meer en geen wandelomwegen, gewoon rechtstreeks terug naar ‘home’.

Op ons schitterende terras konden we niet zitten, want daar stond vol de zon op.

De hitte was er echt onverdraaglijk, een voorzichtige schatting: ruim 42 graden.

Gewoon een verkoelende douche, even bijkomen en dan weer op speurtocht naar een geschikt restaurant voor ons avondeten.

We zaten in het centrum van Sevilla en als we ons hotel uitliepen, struikelden we gewoon over de vele terrassen van de restaurantjes.Overal stond wel een gedreven ober op straat, die zijn uiterste best deed om ons ‘binnen te halen’.Nou werkte dat bij ons precies averechts, tot we ergens op een pleintje een kleine eetgelegenheid tegenkwamen.Links en rechts daarvan grote terrassen met van die zenuwachtige ‘binnenmeppers’, maar deze lag iets naar achteren en er liep niemand voor.Gammele tafeltjes met rommelige plastic kleedjes, goedkope tuinstoeltjes en dichterbij gekomen, hoorden we daar alleen maar Spaans spreken.

Dit werd voor de rest van de Sevilla-dagen ons stamrestaurant.

De ober was de prima Engelssprekende eigenaar en zijn kok was een wereldwonder.

zaterdag 22 juni 2013

Volgens de verwachtingen zou het vandaag 37 graden worden en terwijl ik de hele dag onder de douche wilde blijven, had Tonnie een perfect voorstel:‘Waarom laten we ons niet gewoon rondrijden door de Hop-on/Hop-off bus, gaan we lekker bovenin zitten en vangen we wat wind…’Dit vond ik een perfect idee, maar eerst nuttigden we een heerlijk ontbijtje bij ons favoriete restaurantje, waarna we naar de kathedraal gingen waar ik zoveel over gelezen had.Bij de ingang aangekomen vonden we de bordjes heel verwarrend.Links stond een lange rij, maar rechts eigenlijk niemand.Als domme toerist gingen we dus naar rechts, volgens mij echt de verkeerde ingang, maar zonder problemen konden we daar een entreekaartje kopen.

Het was weer een indrukwekkende belevenis om in deze kathedraal aanwezig te mogen zijn.Hoewel we al heel wat gezien hadden, overviel ons hier ook weer de enorme grootsheid en de onvoorstelbare rijkdom.De schitterend ingelegde vloeren en koepels, de fantastische afbeeldingen, enorme beelden en uniek gebrandschilderde ramen.En ja, het was meer van hetzelfde, want we hadden veel al eerder gezien in het paleis, de Mesquita en Alhambra, maar toch…Het was elke keer toch weer overdonderend: de schoonheid, fijnheid, precisie, soms briljant in simpele eenvoud, dan weer terughoudend en badend in overvloedige weelde.

Ver na het middaguur kwamen we bij de beginhalte van de Hop-on/Hop-off bus.De jongen, die ons de instapkaarten verkocht, sprak voor ons heel begrijpelijk Engels.Hij legde heel vriendelijk het systeem van de bus uit, waar we eigenlijk al specialisten in waren.New York, Washington, Rome, Barcelona, we hadden al heel wat gehopt met dit soort toeristisch vervoer.

Het zou nog een half uur duren voordat de eerstvolgende bus ging vertrekken en door de opmerking van Tonnie over een bankje in de schaduw, zei hij: ‘Maar jullie komen uit Nederland…’

Hij bleek een in Nederland geboren Spanjaard te zijn, die vorig jaar was teruggekeerd.

Die 30 minuten waren zo om en toen we eindelijk in de bus stapten, wisten we zelfs hoeveel hij per maand verdiende.

We hebben het rondje tweemaal meegemaakt en het was heerlijk op het open bovengedeelte.

Tenminste, zolang de bus maar in beweging bleef of als ‘ie stopte op een schaduwrijke plek.

In alle andere gevallen, gelukkig gebeurde dat niet vaak, voelde ik me als een kale hamburger in een oververhitte heteluchtoven.

Tijdens de laatste rit zijn we uitgestapt bij het Maria-Luisa Park, waarin het Plaza de España moest liggen.Dat had ik op de stadskaart gezien en de naam ‘het Spaanse Plein’ intrigeerde me.Een plein verwacht je in een stad, maar niet in een park, daar zou een grasperk meer op z’n plaats zijn.

Nou, het was echt verbazingwekkend: een gigantisch halfrond gebouw met daarvoor een enorm ovaalvormig plein, inclusief een spectaculaire fontein in het midden.Dat plein werd weer omzoomd door een soort kanaal, waarachter zich een wandelgebied bevond, met de breedte van een ruime vierbaansweg.En er lagen verschillende, met tegels versierde, bruggetjes om die delen met elkaar te verbinden.Aan beide uiteinden van het gebouw bevonden zich schitterende torens, echt een tafereel uit een sprookje van duizend-en-een-nacht.Heel logisch dat hier bepaalde scènes uit bekende films waren opgenomen, waaronder: Lawrence of Arabia en Star Wars Episode 2: Attack of the Clones. Moe van voornamelijk de warmte namen we een verkwikkende douche en ploften op het hotelbed om even bij te komen.Net zoals de avond daarvoor, was het weer helemaal perfect in ‘ons’ restaurantje. Sevilla, een bijzondere stad met schitterende bezienswaardigheden.

Vooral het feit dat hotel Doña Manuela eigenlijk midden in het centrum lag, waardoor alles wandelend te bereiken was, maakte deze dagen heel speciaal.

Terug naar overzicht Vorige Volgende