In het boek Handelingen zien we dat de eerste gelovigen bijeen kwamen in huizen en in de tempel. Zij deelden de bezittingen met elkaar. Zij kwamen elke dag trouw en eensgezind in de tempel, braken het brood bij elkaar aan huis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en van vreugde. Ze loofden God en stonden in de gunst bij heel het volk. Zie Hand. 2: 42-47.
In Hand. 16: 13-15 komen Paulus en Silas op de sabbat bij een gebedsplaats aan waar een aantal Joodse vrouwen zijn. Een vrouw uit Tyatira, Lydia genoemd, komt tot geloof en al haar huisgenoten ook. Zij dringt er bij hen op aan om intrek bij haar te nemen.
Ook in I Kor. 16: 19 en Rom. 16: 5 zien we dat Aquila en Prisca een gemeente aan huis hadden en in Kol. 4: 15 zien we dat ze bijeenkwamen in het huis van Nymfa.
Het waren veelal de wat rijkeren die ruimer behuisd waren en die hun huizen openstelden. Gastvrijheid verlenen aan hun nieuwe broeders en zusters was dan ook vanzelfsprekend.