Op de grens van Groningen en Duitsland ligt een kaal, vlak en stil gebied. Niemandsland—
nog maar zeventigjaren geleden tevoorschijn gespit onder enige meters veen vandaan. Een
landschap van akkers waarop een aantal landbouwers hun A VEBE-bestaan zo lang mogelijk
proberen te rekken. Wie zich vanaf Bourtange langs de grens naar het Zuiden begeeft,
stuit tot zijn verbazing op de Hasseberg. Weinigen zullen dit hoogste natuurlijke punt van
de provincie Groningen (14,6 m + NAP) kennen.
DE HASSEBERG
EEN ONBEKEND HOOGTEPUNT
J. egenwoordig ligt de Hassebergals een stukje kleinschaligheid temidden van een grootschalig en ruilverkaveld akkergebied. Het is een plek met een rijk en afwisselend verleden.
Tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien (± 200.000 jaren geleden), werd een groot deel van Nederland door een dik pakket ijs bedekt.
Het voortstuwende landijs verplaatstegrote massa's grond waardoor aan de rand van het landijs op sommige plaatsen stuwwallen ontstonden.
De Hasseberg wordt gezien als een erosierest van zo'n stuwwal, mogelijk overgebleven nadat door een volgende ijsverplaatsing het overige deel van de stuwwal werd weggeschoven. Ook zal veel materiaal zijn afgevoerd bij het afsmelten van de ijsmassa. Hoe het wegslijten (eroderen) van de stuwwal ook gebeurd mag zijn: de Hasseberg is blijven liggen en heeft zijn van de omgeving afwijkende samenstelling bewaard.
In tegenstelling tot veel andere heuvels in de buurt bestaat de Hasseberg voornamelijk uit keileem.
Dit is een slecht gesorteerde grondsoort, die zowel grove stenen als fijn leem bevat, ontstaan door het vermalen van voornamelijk Scandinavisch gesteente door de bewegende ijsmassa’s tijdens het Saalien.
Na het afsmelten van het ijs bleef het keileem als zogenaamde grondmorene achter.
De keileemmassa van de Hasseberg is vrij klein; er is geen keileem in de ondergrond aanwezig, zoals eerder wel werd gedacht.
In de perioden na de voorlaatste ijstijd is het landschap rond de Hasseberg een aantal malen sterk aan verandering onderhevig geweest.
Tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien (van 70.000 tot 10.000 jaren geleden), lag de Hasseberg temidden van een smeltwatervlakte met een patroon van vlechtende rivieren.
Dit patroon is nog steeds op luchtfoto's te herkennen.
Ongeveer 10.000 jaren geleden werd het kli-maat warmer, het Holoceen begon. Door de verhoogde grondwaterstand begon er zich in de lagere delen van het landschap veen te ontwikkelen. Langzamerhand breidde het veen zich uit totdat het van Bourtange tot Schoonebeek één nonderbroken geheel vormde: het Bourtanger Veen.
Door zijn hoogte is de Hasseberg nooit bedekt geweest met veen. De afwijkende bodemsamenstelling
zorgde voor een opvallende (boom)begroeiing. Omringd door hethoogveen met een lage begroeiing zal de Hasseberg in ieder geval eeuwen lang als een eiland, als 'oase' in het veen gelegen hebben.
Deze situatie heeft tot aan het einde van de vorige eeuw geduurd. In 1897 nog schreef H. J. Smid in 'De Levende Natuur' dat hij de Hasseberg als groene bult ten Oosten van Sellingen zag liggen. Oude bewoners van Bourtange weten zich te herinneren dat het vóór de vervening mogelijk was om ’s winters van Bourtange naar de Hasseberg te schaatsen.
De mens op en rond de Hasseberg
In prehistorische tijden werd de Hasseberg als tussenstation gebruikt voor veenwegen.
In de nabijheid van de Hasseberg is een restant van een veenweg gevonden dat waarschijnlijk stamt uit de Ijzertijd (tussen de 7e eeuw voor en het begin van de jaartelling).
Veenwegen werden veelvuldig gebruikt om kontakten tussen Drente en het Eemsdal mogelijk te maken.
Een schokkende gebeurtenis in de geschiedenis van de Hasseberg was de Slag bij Jipsinghuizen (5 oktober 1665). De bisschop van Munster, Berend van Galen (bij zijn vijanden bekend als Bommen Berend) bekeek vanaf de Hasseberg de krijgsverrichtingen van zijn troepen. In de strijd met de soldaten van het fort Bourtange verging het de Munstersen slecht, ze moesten over een ijlings geslagen veenweg langs de Hasseberg terugtrekken.
Toen Bommen Berend dit alles overzag werd het hoofd van de kok die naast hem stond, afgeschoten.
Ai of niet door menselijk toedoen begon het Bourtanger Veen na de 16e eeuw te verdrogen.
Dit betekende dat het veen meer begaanbaar werd. De Staten der Nederlanden en het Koninkrijk Hannover gingen dan ook twisten over de precieze ligging van de grens
in het veen.
Het veen werd namelijk ekonomisch interessant door de mogelijkheid het voor turf af te graven.
In 1764 — met een bijstelling in 1824 — werd er een grens langs herkenbare punten in het
veen getrokken. De Hasseberg vormde één van deze punten; de grens vertoont er nu nog een lichte knik van Bourtange naar Ter Apel. Op de Hasseberg staat sinds 1824 de grenspaal nr 176.
De verveningen begonnen in het Noordwesten van het Bourtanger Veen; er werd — ruwweg
aangeduid — van Hoogezand naar het Zuidoosten gegraven. De eerste verveningen dateren van de 17e eeuw; het zou nog twee eeuwen duren voordat de streek rond de Hasseberg 'aan snee' kwam. Naast de afgelegen ligging was ook de dikte van het veen een reden voor het late tijdstip van vervenen.
De veenlaag rond de Hasseberg was niet zo dik, zodat het vervenen minder rendabel was. Pas in de jaren twintig van deze eeuw bereikte de vervening de Hasseberg.
Deze was toen bewoond: een 'pionier' had zich rond 1870 op de Hasseberg gevestigd en woonde in een boerderij aan de Groninger kant van de Hasseberg. De laatste bewoner van de boerderij (in 1972 afgebroken) vertelde dit en het wordt bevestigd door oude kaarten, waarvan op een duidelijke manier
de toename van de menselijke invloed is af te lezen. In 1823 staat de Hasseberg zelfs helemaal
niet aangegeven, op een kaart uit 1853 loopt een weg naar de nog onbebouwde Hasseberg
en op een versie uit 1894 is aangegeven dat de Hasseberg bewoond is.
Op de topografische kaart uit 1902 is te zien dat op de berg — wellicht omdat het daar droger was — een akker lag terwijl er enig groenland ten westen van de berg aanwezig was. Verder omringde het veen de Hasseberg aan zowel de Groninger als aan de Duitse kant. In 1932 werd het veen aan de Groningse kant vergraven waarna op de topografische kaart een netwerk van akkers en sloten te zien is.
Pas in de jaren vijftig werd het veen aan de Duitse kant door 'Ostflüchtlinge' (dit waren mensen die in de oorlog voor de Russen gevlucht waren en nu een nieuw bestaan moesten opbouwen) ontgonnen. Nu is ook de Duitse kant modern, grootschalig ingericht.
Bijzondere flora
Wie vandaag de dag de Hasseberg bezoekt wordt getroffen door de aanblik van de bebouwing
aan de Duitse kant. Een markant uitkijktorentje op de zuidelijke woning heeft er wellicht toe gediend om de grens in de gaten te houden.
Tegenwoordig kunnen voetgangers en fietsers (in bezit van een geldig paspoort) de grens vrij passeren. Bij een ruilverkaveling in 1972 is de boerderij aan de Groninger kant afgebroken. Sindsdien beheert Staatsbosbeheer het terreintje. De bodemsamenstelling van de Hasseberg maakt een bijzondere flora mogelijk.
Wie in 1983 de vegetatie zag, had wel erg veel reden om enthousiast te worden: pekanjers, blaassilene, grijskruid, drie soorten klaprozen, lupinen, malve, centaurie enz.
Een onnederlandse samenballing van veld- en akkeronkruiden streelde het oog.
Dit was echter niet het gevolg van jarenlang zorgvuldig beheer, maar van een wildzaadmengsel
wat er per ongeluk was uitgestrooid. Nog steeds is de samenstelling van de plantengroei hierdoor beïnvloed.
Het beheer zal in de toekomst biologisch worden: geen gebruik van chemische verdelgingsmiddelen,
verbouw van voornamelijk granen en eens in de drie jaren een seizoen van braakliggen.
De oppervlakte van de Hasseberg (ongeveer 5 ha) is te klein om een speciale dierenbevolking
te hebben. Voor een geelgors is er ruimte en een paartje patrijzen zal er zijn kostje kunnen opscharrelen. De vogelstand is rijker geweest dan tegenwoordig: tot in de jaren zestig zat een oeverzwaluwkolonie in één van de steile randen van de Hasseberg. Door opnieuw zo'n steilrand van vegetatie te ontdoen hoopt Staatsbosbeheer dat de oeverzwaluwen zich hier weer zullen vestigen. In de akkers rondom de Hasseberg komen veel kwartels voor.
De Hasseberg in geschrift
Ondanks zijn geïsoleerde ligging is de Hasseberg in de loop van de geschiedenis toch niet aan de aandacht van alle schrijvers ontsnapt.
De Hasseberg wordt een aantal malen genoemd in een historisch relaas, zoals bij de reeds enoemde Slag bij Jipsinghuizen of in een uitgebreide korrespondentie over het repareren en kontroleren van grensstenen, waaronder nr. 176 op de Hasseberg.
In 'wetenschappelijk' verband wordt de Hasseberg door Acker Stratingh en Venema in 1859 denigrerend op de hoop gegooid van een aantal verhogingen die weliswaar 'berg' genoemd werden, maar die naam eigenlijk niet verdienden.
In de Groninger Volksalmanak van 1894 wordt verondersteld dat de Hasseberg een door mensen opgeworpen burchtheuvel zou zijn, stammend 'uit den germaanschen tijd'.
Er wordt een volksverhaal genoemd dat vertelt dat op de Hasseberg soms een blauwe roos, de Roos van Margje, zou bloeien. Deze roos had een griezelige, magische betekenis.
In een ander (Gronings) volksverhaal komt een herder voor die op 'de Hazzeberg ’n plaggehut har' en die schapendieven een flinke mep verkocht met een eiken stok 'waar de nachtegoal al zeuven joar op zongen har'.
Dit laatste verhaal zou een bevestiging kunnen zijn van het vermoeden dat de Hasseberg begroeid geweest is met bomen.
Recenter wordt het ontstaan van de Hasseberg foutief beschreven als een opgestoven duin, vergelijkbaar met duinen langs de Ruiten A.
In 1890 werd de Hasseberg al 'opvallend' genoemd door zijn afwijkende ligging en de
aanwezigheid van leemlagen met vuursteen, kwartsieten en gerolde granieten. Sinds de
tijd van Beckeringh (wiens kaart in 1675 verscheen) zou de streek rond de Hasseberg al ontbost zijn.
De naam Hasseberg
In historische bronnen wordt de naam Hasseberg verrassend konstant gebruikt.
De verschillen in de benaming zijn maar klein: Hassenberg, Hasselberg (in een Duitse bron), Haseberg, Hazzeberg en Harseberg.
Het voorvoegsel Hasse- kan verschillende betekenissen hebben: Hasse zou een mansnaam kunnen zijn.
Ook zou Hasse een verbastering kunnen zijn van hazelaar, hazen of horst (harst).
Aangezien de Hasseberg pas sinds 1870 bewoond is geweest en de naam ruimschoots daarvóór gebruikt is, lijkt het niet waarschijnlijk dat Hasse een mansnaam is. Door gemeenschappelijk grondbezit van de marke van Sellingen wijst niets erop dat de Hasseberg persoonlijk bezit is geweest. Hasse zou van hazelaar kunnen zijn afgeleid. De bodemsamenstelling van de Hasseberg is
wel geschikt voor de groei van hazelaars.
Het is echter de vraag of hazelaars zó gezichtsbepalend zijn geweest, dat zij reeds lang geleden de naamgeving bepaald zouden hebben. Hetzelfde geldt voor de gedachte dat Hasse van hazen zou stammen. Hazen zullen zeker op de Hasseberg gebivakkeerd hebben. Door het solitaire optreden van hazen (in tegenstelling tot konijnen die in kolonies voorkomen) lijkt ook deze naamsverklaring
niet waarschijnlijk.
Harst of horst betekent 'begroeide hoogte'; het is een oude plaatsaanduiding die in heel Nederland voorkomt. Het lijkt aannemelijk dat harst verbasterd is tot Hasse. Immers wat kan een beter voorbeeld van een begroeide hoogte geweest zijn dan de Hasseberg zoals die in het veen lag?
De aanwezigheid van scherpe steile randen geeft aan dat men aan de Groninger kant de Hasseberg heeft gebruikt voor zandwinning ten behoeve van straataanleg, grondverbetering en dergelijke. Ondanks dit typerend staaltje Groninger benadering is de Hasseberg met zijn hoogte van 14,6 m + NAP
nog steeds het hoogste natuurlijke punt van Groningen (de hoogte van de omgeving is ± 7,5 m + NAP).
Hopelijk blijft het nog lang een punt die de moeite waard is bezocht te worden. Om te beseffen dat zo'n ogenschijnlijk afgelegen plek toch een boeiend stukje Groningen is.«