IX-245 Gobius, Joan Frederik

Mr. Joan Frederik Gobius


ouders: Joan Frederik Gobius en Margareta Elisabeth Heijnen


geboren: Batavia 25-5-1713

gedoopt:

overleden: Amersfoort 26-4-1787

begraven: Utrecht 27-4-1787


beroep: advocaat voor het Hof van Utrecht (1767), klerk van de Staten 's Lands van Utrecht (1768),

woonplaats / adres: Utrecht, Muntstraat (1738), achter de Dom (dec. '38, 1739), Heerestraat (1741, 1787)


relatie (1): trouwt Utrecht 23-12-1736


Maria Louisa Meinertzhagen (IX-246)


ouders: Reinhard Meinertzhagen en Louiza Aerssen van Juchen


geboren: Keulen 29-12-1703

gedoopt: Keulen 2-1-1704

overleden:

begraven: Utrecht 17-7-1739 (kraambed)


beroep:

woonplaats / adres:


relatie (2): trouwt Culemborg 2-9-1740


Johanna van Malsen


ouders: Adriaan van Malsen en Hillegonda van Heijningen


geboren: Haarlem 4-5-1714

gedoopt:

overleden: Utrecht 6-9-1782

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


Kinderen:

    1. Johan Reijnard Gobius, geboren: Utrecht 23-8-1737, gedoopt: Utrecht 25-8-1737
      overleden: Batavia 26-4-1757
      beroep: "Hooploper" op het VOC-schip Amstelveen (1757)
      woonplaats / adres: Utrecht (1737-1756), Batavia (1757)
      relatie: ongehuwd

    2. Zara Willemina Gobius, gedoopt: Utrecht 9-7-1738
      begraven: Utrecht 4-12-1738

    3. Joan Frederik, 1739-1807, X 1766 Gouda Maria Teschemaker, XX 1778 Constantia Margaretha Gobius, volgt VIII-123

    4. Adriaan Gobius, gedoopt: Utrecht 30-7-1741,
      begraven: Utrecht 17-8-1741

    5. Adriaan Gobius, gedoopt: Utrecht 1-8-1742,
      begraven: Utrecht 17-1-1745

    6. Maria Magdalena Gobius, gedoopt: Utrecht 28-3-1745
      begraven: Utrecht 17-7-1747

    7. Ds. Adriaan Gobius, gedoopt: Utrecht 12-11-1747
      overleden: Utrecht 9-3-1827,
      beroep: predikant te Leersum,
      woonplaats / adres: Leersum
      relatie: trouwt Leersum 20-5-1776
      Anna Roest, geboren: Amerongen 28-1-1753,
      overleden: Utrecht 28-1-1825,
      ouders: Cornelis Roest an Alida van Tuyl

    8. Jacob Frederik Gobius, gedoopt: Utrecht 30-7-1749,
      overleden: Utrecht 27-9-1821
      beroep: notaris, raad, schepen en burgemeester van Utrecht,
      relatie (1): trouwt Utrecht 4-2-1783
      Anna Maria du Sart, geboren: Schoonhoven 5-10-1762,
      overleden: Utrecht 19-8-1800,
      ouders: Johannes du Sart en Johanna Jacoba Vos;
      relatie (2): trouwt Rotterdam 29-3-1803
      Theodora van Gennep, geboren: Rotterdam 23-7-1760,
      overleden: Utrecht 18-12-1843,
      ouders: Arnoldus van Gennep en Adriana Verrijst.
      Hieruit nageslacht Gobius du Sart.

      1. Hillegonda Gregorina Adriana Gobius, gedoopt: Utrecht 1-5-1791 (getuigen: Gregorius van Oordt, raad en vroedschap van Rotterdam, en vrouwe Hillegonda Margaretha Adriana Gobius, die gerepresenteerd wordt door Adriana van Oordt, wed. de Bonvoust)

    9. Maria Magdalena Gobius, geboren: Utrecht [1-4-1751], gedoopt: Utrecht 30-4-1751
      overleden: Utrecht 9-11-1827,
      relatie (1): trouwt Utrecht 1-10-1776
      Cornelis de Beer Marchant, geboren: Haarlem 29-8-1752,
      overleden: Haarlem 13-11-1780,
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders: Jean Marchant en Helena de Beer;
      relatie (2): trouwt Rotterdam 10-11-1782
      Pieter van Oordt, geboren: Rotterdam 6-6-1736,
      overleden: Utrecht 13-1-1823,
      beroep: wijnkoper,
      woonplaats / adres:
      ouders: Hendrik van Oordt en Sara van de Lande;
      weduwnaar Van Helena Sara Boers.

    10. Hillegonda Margareta Adriana Gobius, gedoopt: Utrecht 7-3-1753
      overleden:

    11. Ongedoopt kind, begraven: Utrecht 1-5-1755

    12. Hillegonda Margaretha Adriana Gobius, geboren: Utrecht 24-3-1757,
      overleden: Rotterdam 2-12-1809,
      relatie: trouwt Utrecht 22-6-1784
      Gregorius van Oordt, heer van Moordrecht, geboren: Rotterdam 3-4-1759,
      overleden: Rotterdam 14-11-1742
      beroep: suikerraffinadeur, raad, burgemeester en wethouder va Rotterdam,
      woonplaats / adres:
      ouders: Hendrik van Oordt en Willemina van Charante;
      hij hertr. Rotterdam 30-1-1811 Johanna Mees

Biografische aantekeningen


Johan Frederik Gobius bezocht in Utrecht het Hiëronymus Gymnasium, waar hij in 1730 als 16- of 17-jarige een redevoering hield.


Bronnen


lit: Jacobus Langerak Oosterland: "Op het afsterven van mijnen vriend Mr. Joan Frederik Gobius senior" Overleeden binnen Amersfoort den 26 April 1787.

Ik lag, in diepen slaap, mijn Geest was opgetoogen / Ik zag den Hemel straks geopend voor mijn' oogen / Ik zag mijn Gobius, weleer mijn Ambtgenoot, / Verheven, in een licht, ontworsteld graf en dood; / Hij scheen dezelfde Man, maar edeler in trekken, / Ik kon in 't eerlijk oog een stille vreugd' ontdekken / Hem altoos eigen in den ondermaanschen staat. / Twee Vrouwen, uitgedost in hagel-wit gewaad / Treên naar hem toe, daar zij zich onderling verblijden / Zij voegen vriendlijk zich en juichende aan zijn' zijden, / Dus luidt hun liefde-groet: - "Zijt welkom, ed'le Ziel! / "Die ons, als Echtgenoot, op aard' ten deele viel. / Zijt driemaal welkom! Dankzij 't eeuwig Alvermoogen / Dat men u hier aanschouwt, met nimmer schreiende oogen! / Uw doen en laten werdt, van 's Hemels troon, beschouwd / Gij kweet u van den post aan uwe zorg vertrouwd, / En volgde d'inspraak van een rein, gerust geweeten. / De liefde tot uw Land is bij u nooit vergeeten. / Gij oefende de les - Eert God en overheid, / Een leven leidend' steeds aan eer en deugd geweid. / Uw geest, te fel gedrukt, door all' de droeve rampen, / Waar mee uw Vaderland, uw Stad, Gij zelf moest kampen, / Ging u te zeer aan 't hart, en mooglijk dit verdriet / Is oorzaak dat men U het Aardsche ontruimen ziet. / Wel aan! Reik ons de hand, hier is geen leed te wagten, / Geen enk'len dag van zorg', geen kommervolle nachten. / Hier wordt om grooter staat, om baatzucht, nooit gevleid; / al wat de waereld heeft zwigt voor deez' heerlijkheid / Kom waardig Echtgenoot, ginds in die Bruilofts-zaalen / Gaan wij ten blijden reij, met Englen en Choraalen. / Men wagt reeds op uw komst in 't rijk der zaligheid; / Daar op dien Troon van Goud, zit d'Oppermajesteit!" - / Hier schoot ik uit mijn slaap, - mijn Geest was sterk bewoogen, / 't Gezicht der Eeuwigheid is voor geen sterflijke oogen!

* 1730: HUA 752 familie Ram [228]: Convocatie voor redevoeringen van Johannes Fredericus Gobius, Jan Voskuil en Arnoud Ram, leerlingen van het Hiëronymus Gymnasium, 1730, in zesvoud, in het Latijn.

* 1734 t/m 1745: HUA 702 Stadsbestuur Utrecht [1529 nrs 1-4]: Stukken betreffende het beheer door de Momboirkamer van de goederen, toebehoorende aan Joan Frederik, Hendrik Anthony en Jacob Gobius, minderjarige kinderen van Jan Frederik Gobius, gouverneur van Malacca, en Margaretha Elisabeth Heynen, 1734-1745 [stukken niet ingezien]

* 1736, 9-12: HUA DTB ondertrouw [103-188]: Joan Fredrik Gobius & Maria Louisa Meinertzhage (i.m.: Janskerkden 23 Xber 1736 getrouwd.)

* 1737, 14-1: HUA NA nots J. van den Doorslag [U139a022 akte 6]: Compareerde Mr. Joan Frederik Gobius, Advocaat 's Hoofs voorsz [Utrecht], wonende binnen deze stad, machticht de heer ... president en de verdere heren Weesmeesteren van Batavia om de penningen die zij beheren en administreren wegens de erfportie van zijn ed heers vader wijlen Joan Frederick Gobius, in leven laetst gouverneur van Malakka in Oost Indie, in de Compagnies cassa te tellen en herwaarts naar Holland te remitteren aan de comparant, die belooft de weesmeesters daarvoor te quiteren.

* 1737, 25-8: HUA DTB dopen [12-46]: (Domkerk) Johan Reijnard, zoon v: Johan Fredrik Gobius en Maria Louisa Meijnertshagen, E.L. ledematen. Getuijgen: d'hr. Jan Zeullijn en Maria Magdalena Gobius.

* 1738, 9-7: HUA DTB dopen [12-124]: Zara Willemina, dr. van Joan Frederik Gobius en Maria Louisa Meinertzhagen, E.L. beijde Ledematen, won: in d'Muntstraat.

* 1738, 4-12: HUA DTB begraven []: Catharijnekerkhof: 't kind van de Hr. Mr. Jan Fredrik Gobius, op het Domskerckhoff, laet na vader en moeder. Ges 5,-; fl 2:10:-

* 1738, 11-12: HUA NA nots J. van den Doorslag [U139a023 akte 97]: Gecompareerd dhr Johan Frederik Gobius, Advocaet en vrouw Maria Louisa Meinertshagen, echtelieden, wonende binnen deze stad, gezond van lichame. Ze maken elkaar over en weer tot universele erfgenamen en tot voogd of voogdesse over hun onmondige kinderen, reeds geboren of nog te procreren. En ze sluiten de weeskamer uit. (w.g. o.a. Joan Fred:k Gobius; Maria Louisa Gobius geboore Meinertzhagen).

* 1739, 7-3: HUA NA nots A. van Woerden [U189a002 akte 53]: openbare verkoping Heerestraat. Koopcondities waarbij Mr. Jan Frederik Gobius een huis en erf heeft gekocht aan de Noordzijde van de Heerestraat van de erfgenamen van Pieter Valk. Verkocht door de Momberkamer in de rol als voogd over Julia Johanna de Sebastien, nagelaten dochter en enige erfgename van Cornelia Valk en Bartholomeus de Sebastien. De definitieve koopsom bedraagt fl 5850,-.

* 1739, 1-7: HUA DTB dopen [12-229]: Joan Fredrik, zoon van Joan Fredrik Gobius en Maria Louisa Meinertzhagen, E.L., Ledematen, won: achter den Dom.

* 1739, 17-7: HUA DTB begraven [133-271]: Catharijnekerkhof: Mevr:w Maria Louise Meinertzhagen, huijsvr:w van de Hr en Mr. Joan Fredrik Gobius op het Domskerkhoff, laet nae haer man en onmondige kinderen. Ges. fl 100:-:-, fl 50:-:- en 16 elle laken gescheurt

* 1740, 11-8: HUA, documenten van de huwelijkscommissaris: [3295-12 - p. 123]: LS, de Heer en Meester Joh: Freerik Gobius weduwenaar van wijlen Maria Louisa Meinerzthaagen, sijnde geboortig in Indien, en Juffrouw Johanna van Malsen, geboortig van Amsterdam en wonende alhier, sijn bij ons wettig in ondertrouw opgenoomen en dewijl voornoemde heer tans te Utregt woonagtig is, soo worden de heeren commissarissen tot de huwelijks-saaken versogt, de voornoemde personen hare huwelijksche voorstellingen te willen doen geven aldaar en van het wedervarene aan ons berigt te doen toekomen, tenijnden enz... aldus in naam des E. Kerkenr: alhier, Cuijlenborgh 11 aug 1740, W. Bachiene, V.D.M. sijn ed sectr.

* 1740, 14-8: HUA DTB ondertrouw [103-312]: Joh: Frederik Gobius en Johanna van Malsen. (i.m.: Geboden mede tot Culenburg; en in de Franse Kerk acte gegeven na Kulenburg. J.R.K.)

* 1741, 7-5: HUA NA nots J. van den Doorslag [U139a024 akte 182]: Franse akte. Jean Landsheer te Middelburg en Philip Meinertzhagen te Utrecht verklaren dat ze de op 17-7-1739 overleden Marie Louise Meinertshagen en haar nog levende echtgenoot Jean Frédéricque Gobius, docteur en droit, goed hebben gekend. Ze heeft twee kinderen nagelaten, namelijk Jean Reinhard Gobius en Jean Frédéricque Gobius. De Docteur en droit machtigt Come Belethier, burger van Parijs, wonende Rue Desgravilliers. Ik kan er weinig van opmaken, maar het gaat onder andere over vorderingen die er in Parijs zijn, en er is sprake van de erfgenamen van de weduwe Reinhard Meinertshagen

* 1741, 30-7: HUA DTB dopen [12-405]: In den Dom. Adriaan, zoon van Joan Frederik Gobius en Johanna van Malsen, E.L., beijde L.M. woon: in de Heerstraat.

* 1741, 21-8: HUA DTB begraven [133-648]: Catharijnekerkhoff, 17 do: 't kint van Jan Fredrik Gobius in de Heerestraet, laet nae vader en moeder ges fl 4:-:-, fl 2:-:-

* 1742, 1-8: HUA DTB dopen [12-460]: In den Dom in Augustus. Adriaan, zoon van Joan Fredrik Gobius en Johanna van Malsen, E.L., bijde L.M. woon: in de H'restraat.

* 1742, 27-9: HUA NA nots W van Vloten [U169a009 akte 111]: bevat een uitvoerig overzicht van de nakomelingen van Helena van den Enden X NN Meinertzhagen. De akte is opgesteld omdat wijlen David van den Enden zijn enorme erfenis in 1682 half-half had toebedeeld aan zijn broer Willem en zijn zuster Helena, met als voorwaarde dat als Willem of zijn kinderen kinderloos zouden sterven, het aan hen toebedeelde erfdeel zou terugvallen op de kinderen van Helena. Inderdaad is de zoon van Willen (genaamd Jan David van den Enden) kinderloos overleden in 1742. De speurtocht naar de nakomelingen van de vier kinderen van Helena van den Ende X NN Meinertzhagen geeft de volgende nakomelingen, waaronder een bedrag van fl 165.200,- te verdelen valt. De twee kinderen van wijlen Louisa Meinertzhagen erven elk de helft van éénvijfde (Louise is een van de vijf erfgenamen van Reinhard) van een kwart (Reinhard is één van de vier kinderen van Isaac Meinertzhagen) van een kwart (Isaac is één van de vier kinderen van Helena van den Ende) - ze krijgen elk fl 1032:10:-. Zie meer onder IX-246 - Maria Louisa Meinertzhagen.

* 1745, 25-1: HUA DTB begraven [134-409]: Catharijnek: 17 do: 't Kind van de Hr Jan Fredrik Gobius in de Heerestraet, laet nae vader en moeder fl 4:-:-, fl 2:-:-

* 1745, 28-3: HUA DTB dopen [13-105]: [in de Dom gedoopt] Maria Magdalena, dochter van Joan Frederik Gobius en Johanna van Malsen, E.L., bijde LedM. woon: in de Heerestraat, get: zijn Maria Magdalena Gobius, wed: Seullijn, en Jacob Gobius.

* 1747, 24-7: HUA DTB begraven [134-749]: Cath:k: 17 do: 't kind van den Heer en Mr Jan Fredrik Gobius, in de Heerestraat, laat na Vader en Moeder, ges. fl 4:-:-, fl 2:-:-

* 1747, 12-11: HUA DTB dopen [13-265]: Adriaan, zoon van Joan Frederik Gobius en Johanna van Malsen, E.L. ledematen, won. in de Heere-straat

* 1749, 30-7: HUA DTB dopen [13-414]: In de Domskerk, Jacob Freederik, soon van Joan Freederik Gobius en Johanna van Malsen, E.L. en Led:m:, de gevaders zijn Jacob Gobius en Jacob Freederika Lantsheer

* 1751, 16-3: HUA NA nots H. van Dam [U184a017 akte 65]: Johan Frederik Gobius, advocaat voor het Hof van Utrecht en zijn vrouw Johanna van Malsen bepalen dat de langstlevende van hen voogd zal zijn over de nagelaten kinderen, met macht om een ander tot mede voogd, of in de plaats van zichzelf tot voogd te benoemen. In de tweede helft van de akte staat echter dat ze tot voogdesse aanstellen vrouwe Hillegonda van Heijningen, wed. Van Malsen

* 1751, 3-4: HUA DTB dopen [14-64]: Domskerk in April: Maria Magdalena dogter van Joan Freederik Gobius en Johanna van Malsen, E.L. beij Ledm: getuijgen sijn Hendrik Antonij Gobius en Maria Magdalena Gobius, wed. Seullijn

* 1751, 30-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Jan Ardinois [9216, akte 336779]: Jacob Roman, wonende te Amsterdam, weduwnaar van Agneta Maria Gobius, voor zichzelf en gemachtigde van (bij akte 9-6-1751 nots Jacob Smit te Utrecht) de heren meesters Joan Fredrik Gobius, advocaat 's hoofs van Utrecht, Jacob Gobius, secretaris van het kapittel ten Dom, en Hendrik Anthony Gobius, burgemeester van Montfoort en gedeputeerde ter vergadering van de Staten 's Lands van Utrecht, bovendien gemachtigde (akte 27-6-1751 nots Jacob Smit Utrecht) van van Jacob Fredrik Lantsheer, kiesheer te Middelburg, enig kind van wijlen Jan Lantsheer X Willemina Gobius, en tenslotte de rato caverende voor Adriana Gobius X Arent van Broyel Raad van Nederlandsch India op Batavia en aldus de enige erfgenamen representerende van wijlen Jan Fredrik Gobius, in leven gouverneur op Malacca, en vrouwe Margareta Elisabeth Heijnen. Hij verklaart ontvangen te hebben uit handen van de Heren Albertus van Poot en Zonen op ordre en voor rekening van (doorgehaald: de Heren Meuws) de heren executeurs van den boedel van vrouwe Margareta van Nes, wed. Timmers, fl 5500,- als Cornelis Meurs (bij liquidatie op 13-5-1732 te Utrecht ondertekend) bekende aan Jan Seulleijn, als gemachtigde van vrouwe Gobius, schuldig te wezen; ook nog fl 800,- die dezelve Cornelis Meurs mede bekend heeft uit de gelden van zijn gemelde zuster te hebben ontvangen, in totaal dus fl 6300, waarvoor Jacob Roman de heren Van Poot quiteert.

* 1752, 4-3: HUA NA nots H. van Dam [U184a018 akte 34]: Hillegonda van Heinigen, weduwe van Adriaan van Malsen te Utrecht en haar dochters Johanna van Malsen (X Johan Frederik Gobius) en Hester van Malsen (X Gerrit de Kook, secretaris van Boemel, wonende te Boemel) approberen en retificeren de verkoop, en dragen daarom Albert van Heijningen Gerritsz om te transporteren en over te dragen het pakhuis De Groote Swaan op de Oude Schans in Amsterdam

* 1753, 7-3: HUA DTB dopen [14-222]: In den Dom in Maart: Hillegonda Margareta Adriana, Dr: van Joan Frederik Gobius en Johanna van Malsen E.L., bijde L.M.

* 1755, 5-5: HUA DTB begraven [135-611]: Catharinekerk 1 maij: Het kindt van de Heer Johan Fredrik Gobius in de Heerenstraat (ongedoopt) laat na vader en moeder gezonken komt den armen fl 3:-:-

* 1756, 30-4: HUA NA nots H. van Dam [U184a022 akte 58]: Joan Frederik Gobius, advocaat voor het Hof van Utrecht, machtigt Wilhelmus Johannes de Everdingen van der Nypoort, schipper op het schip Amstelveen, zijn zeer geëerde neef, om alleen de volle administratie, toezicht en directie te hebben over de minderjarige zoon Joan Reinhard Gobius en de goederen die hij bij zich heeft, die met dit schip, onder afroeping van Gods zegen, de reis zal aanvaarden naar Batavia in Oost Indie, en om hem bij behouden arrivement over te geven aan de Macht en Directie van zijn enige zuster Mevrouw Adriana Gobius, wed. wijlen den wel edel gestrenge heer Arend van Brojel, in leven Raad ordinaris van Nederlandsch Indië, die hij bovendien verzoekt aldaar op te treden als voogdesse over Joan Reinhard en diens goederen.

* 1756, 21-10: HUA NA nots W. van Vloten [U217a004 akte 198]: Mr. Joan Frederik Gobius, Jacob Gobius en Hendrik Anthonij Gobius, Raad in de vroedschap en Burgemeester van Montfoort, kinderen en erfgenamen van vrouw Margareta Elisabeth Heijnen weduwe wijlen den weledele heer Joan Fred:k Gobius, in leven gouverneur van Malacca, etc., hebben een obligatie van fl 2000,- verkocht aan mr. Remees Floris van Zanen, raad in de vroedschap en Schepen van Haarlem.

* 1757, 27-3: HUA DTB dopen [15-6]: Vervolg van den Domskerk: Hillegonda Margareta Adriana, D.v. Mr. Joan Frederik Gobius en Johanna van Malsen E.L. en L.M.

* 1760, 25-8: HUA NA nots H. van Dam [U184a024 akte 239]: Mr. Joan Frederik Gobius machtigt Willem de Everdingen van der Nypoort, kapitein in dienst van de VOC, om bij de bewindhebbers van de Kamer Amsterdam van de VOC alle onbetaalde gage in ontvangst te nemen die zijn overleden zoon Joan Rinhard Gobius, op 9-5-1756 met de Compagnies bodem Amstelveen uitgevaren en op Batavia op 26-4-1757 overleden.

* 1761, 5-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Wessel van Kleef [14429-akte 341250]: Mana Pool, weduwe van Jacob Roman, (testament 7-6-1752 nots Jan Ardinois A'dam) machtigt Jacob Lantsheer , schepen van Middelburg etc, om haar aandeel te vorderen bij de Bewindshebbers van de VOC in Middelburg in de voldoening van assignatiën ter somme van fl 8860:11:,- als van Batavia den 31-12-1759 is getrokken om door de bewindhebbers (na het aflopen van de najaarsverkoping 1760) betaald te worden aan de heren Jan Fredrik en Hendrik Anthony Gobius, aan haar man Jacob Roman (abusievelijk Boman gespeld) en aan mr. Jacob Fredrik Lantsheer

* 1761, 7-1: HUA NA nots W. van Vloten [U217a007 akte 3]: Mr. Joan Frederik Gobius, advocaat, en mr. Henrik Antonij Gobius, regerend burgemeester der stad Montfoort, doch thans hier in Utrecht, die ook nog gemachtigde is van Jacob Fredrik Lantsheer (procuratie 26-9-1760 nots John d'a Costa te Londen), machtigen Jacob Lantsheer, raad in de vroedschap en schepen van Middelburg om van de bewindhebbers van de VOC kamer Zeeland te ontvangen fl 8860:11:- als van Batavia den 31-12-1759 is getrokken en uitbetaald moet worden aan de comparanten en aan Jacob Roman (per abuis Boman gespeld)

* 1765, 28-2: HUA NA nots A. Hoevenaar [U229a004 akte 99]: De notaris is met getuigen naar het sterfhuis gegaan van wijlen vrouw Maria Magdalena Gobius, weduwe van Jan Sullijn en heeft daar op verzoek van Wernard van Vloten, behalve notaris ook administrateur van de Momberkamer van Utrecht, en executeur van haar testament in aanwezigheid van de heren Joan Frederik Gobius, Hendrik Anthonij Gobius die ook de gemachtigde is van Jacob Gobius, alsmede mr. Jan Sullijn, Jacob Wiel en George Thammo Falck (gemachtigde van Iman Willem Falck) de erfgenamen van vrouw Maria Magdalena Gobius in de slaapkamer van de vrouw een notebomen kabinet en dito bureau ontzegeld, in haar sterfhuis in de Minnebroedersstraat Zuidzijde.

* 1765, 13-4: HUA NA nots D.W. van Vloten [U247a004 akte 40]: de erfgenamen van Maria Magdalena Gobius verkopen 22 obligaties. Hendrik Anthonij Gobius is gemachtigde van zijn broer Jacob Gobius, thans onderkoopman in dienst van de VOC in Batavia. Maria Magdalena Gobius, wed. Jan Seullijn, was hun tante, de zus van hun vader Joan Frederik Gobius te Malakka. In een volgende akte verkopen ze ook een huis in de Minrebroedersstraat in Utrecht.

* 1767, 13-2: HUA DTB dopen [15-216]: In de Domkerk: Joan Frederik, zoon v Mr. Joan Frederik Gobius, adv. voor den Ed. Hoven van Utrecht, en Gouda Maria Teschemaker, EL en LM. Get zijn Mr. Joan Frederik Gobius en Johanna van Malsen, EL.

* 1768, 1-9: HUA NA nots W. van der Well [U263a001-16]: Gecompareerd: George Tammo Falck, raad in de vroedschap van Montfoort; Isack Falck, eerste klerk van de politie van Utrecht; Philippus Meinertzhagen, koopman te Utrecht; Mr. Joan Frederik Gobius, klerk van de Staten 's lands van Utrecht; allen wonende in Utrecht. Op verzoek van Mr. Joan Frederik Gobius junior, advokaat te Utrecht, en Mr. Jan Willem van der Voort, gew: ontvanger van 't ene deel der genereale middelen 's lands, de man van vrouwe Louisa Cornelia Meinertzhagen, verklaarden waarachtig te zijn dat de eerste requirant (Joan Frederik Gobius jr.) het enig overgebleven kind is van wijlen vrouwe Maria Louisa Meinertzhagen, bij de derde Comparant in echte verwekt, welke M.L. Meinertzhagen in 1739 Utrecht overleed, als oudste zuster van wijlen Isaac Meinertzhagen, in leven colonel voor de VOC, hoofd der militie in Kaap de goede Hoop. Verder verklaren de comparanten dat Louisa Cornelia Meinertzhagen, huisvrouw van de tweede requirant, mr. Jan Willem van der Voort, de enige dochter en kind is van wijlen Anton Hendrik Meinertzhagen, overleden op Boston in Nieuw Engeland, de broer van de genoemde Isaac Meinertzhagen. De getuigen dragen hier kennis van omdat ze bloedneven (de Falcks) en broer (Philippus) zijn van wijlen Maria Louisa, Anton Hendrik en Isaac Meinertzhagen, terwijl de vierde getuige de weduwnaar is en vader van de genoemde Joan Frederik Gobius jr.

* 1774, 13-10: HUA NA nots W. Geerling [U243a004 akte 112]: testament. Mr. Joan Frederik Gobius, advocaat en klerk ter secretarie van de Staten van Utrecht, en Johanna van Malsen, zijn vrouw, tamelijk gezond en met ons gaande, verklaren dat de eerststervende aan de langstlevende nalaat alle huisraad en inboedel (juwelen en sieraden en gemunt goud en zilver daaronder niet begrepen), en van wat ze elkaar niet mogen nalaten, daarvan erft de langstlevende wel het vruchtgebruik. De erflater verklaart dat zijn voorzoon Joan Frederik Gobius niet meer zal erven dan de blote legitieme portie, omdat hij bij de uitkering van zijn moederlijk erfdeel aanmerkelijk is bevoordeeld. En dus verklaren de beide testateurs tot hun universele erfgenamen hun gezamenlijke kinderen genaamd Adriaan (predikant te Leersum) en Jacob Frederik Gobius en de juffrouwen Maria Magdalena en Hillegonda Margareta Adriana Gobius. De juwelen en kleinodiën gaan naar beide dochters en gouden horloge dat al aan de jongste dochter is geschonken wordt niet in de erfenis betrokken.

* 1777, 30-3: HUA DTB dopen Leersum [156-60]: Het kind Johanna Frederica, geb. d. 29 mrt, vader Adriaan Gobius V.D.M. Leerzumensis en Moeder Anna Roest - als doopvader en moeder zijn van de ouders genoemd de WelEdele Gestrenge Heer en Mr. Joan Frederik Gobius, Advct: voor den Ed: Hoove van Utrecht en Vrouwe Johanna van Malsen, echtelieden.

* 1780, 14-5: HUA NA nots B. SLUYTERMAN [U230a015 akte 77]: Op 14 en 18 mei compareerde juffrouw Amelia Meinertzhagen, voor zich en als universele erfgenaam van Philip Meinertzhagen en als mede erfgename van haar zuster Sara Meinertzhagen en haar broer Isaac Meinertzhagen. Voorts Mr. Jan Willem van der Voort oud-ontvanger van deze provincie X Louiza Cornelia Meinertzhagen, die het enig kind en erfgenaam was van wijlen haar vader Antonij Hendrik Meinertzhagen, die ook mede erfgenaam is geweest van Sara Meinertzhagen, en Louiza Cornelia Meinertzhagen was ook erfgenaam van haar oom Isaac Meinertzhagen. Verder nog Mr. Johan Frederik Gobius, in gemeenschap van goederen getrouwd geweest met wijlen Maria Louiza Meinertzhagen en erfgenaam van zijn overleden zoon Johan Reinhard Gobius, en tenslotte Johan Fredrik Gobius junior, erfgenaam van zijn moeder en van zijn tante Sara en oom Isaac Meinertzhagen. Zij machtigen een procureur in Culemborg om aanspraak te doen op de nagelaten goederen van wijlen Anna Maria Meinertzhagen, de weduwe van Johan Wernar Meinertzhagen

* 1780, 2-6: HUA NA nots H.N. Schalkwijck a Velden [U242a014 akte 59]: Joan Frederik Gobius, getrouwd met Johanna van Malsen waar bij thans geboorte heeft [? een merkwaardige mededeling als je 40 jaar getrouwd bent en negen bevallingen achter de rug hebt] verkopen een obligatie van fl 1000,- aan Catharina Enschede, weduwe mr. Gerrit Hugo van der Groe. Johanna van Malsen had die obligatie georven als enige erfgenaam van Susanna Elisabeth Douillie (testament 28-7-1766 nots Wilhelmus Geerling te Utrecht)

* 1780, 24-9: HUA DTB dopen [16-217]: In de Dom kerk: Margaretha Johanna Frederica, dr.v. Mr. Joan Frederik Gobius junior en Constantja Margareta Gobius E.L. en L.M., getuijge Mr. Joan Frederik Gobius en Margareta Falck weduwe wijlen meester Hendrik Anthonij Gobius

* 1783, 14-2: HUA NA nots W. Geerling [U243a005 akte 87]: Johan Frederik Gobius, Advocaat en klerk ter secretarievan de Staten van deze provincie, verklaart te approberen het mutuele testament dat hij met wijlen zijn huisvrouw Johanna van Malsen heeft gemaakt op 13-10-1774, uitgezonderd dat hij nu wil en begeert dat zijn oudste zoon Mr. Joan Frederik Gobius nevens zijn kinderen uit een tweede huwelijk verwekt in egale porties zal erven en delen

* 1787, 7-5: HUA DTB begraven [138-539]: Catrijnek 27 do: De Heer Advocaat Johan Fredrik Gobius van Amersfoort alhier ingevoert, laat na geen vrouw maar mondige kinderen, is gezonken met een Certificaat en met het Kerkelaken.

* 1787, 11-5: HUA DTB begraven Amersfoort [47c-77]: Zijnde het lijk van den Heer Mr. Joan Fredrik Gobius, klerk ter secretarij van haar Ed Mog. de Heeren Staten 's Lands van Utrecht den 2en Mei naar Utrecht gebragt om bijgezet te worden.

* 1788, 26-2: Rotterdamse Courant: Op Saturdag den 1 Maart 1788, des namiddags ten 3 uren, zal men binnen de Stad Utrecht, ten Huize van Sr. Arnoldus Weusman, publyk veilen en verkoopen, een schoone groote weldoortimmerde HUIZINGE en ERVE, staande en celegen aan de Noordzyde van de Heerestraat binnen deze Stad Utrecht, voorzien van vier Beneden- en vyf Boven-Kamers, gedeeltelyk behangen, ruime Keuken met alle Commoditeiten, spatieuze Zolders en Kelders, voorts eene ruime Plaats agter het Huis, met een Tuinhuis daar op — Als mede een TUIN en HUISJE, met Keuken, Kelder, Zoldertje en Secreet; staande en gelegen in de Vryheit der Stad Utrecht, aan de Zuidzyde van de Maliebaan in de tweede Steeg; — Laatst gepossedeerd en bewoond geweest by wylen den Wel-Edelen Heer Mr. Joan Frederik Gobius. In leven Advocaat voor den Edele Hove van Utrecht en Klerk ter Secretarye van den Edel Mogende Heeren Staten 's Lands van Utrecht. Nader informatie by den Notaris en Procureur Wilhelmus Geerling, wonende op de Gansemarkt binnen Utrecht voornoemd.

* 1788, 1-3: HUA NA nots. W. Geerling [U243a005-147]: supplement van de annexe koopconditie van zeker huis en tuin, verkocht in publieke veiling door Joan Frederik Gobius c.s. aan Jan Jacob Meijen en Thomas van Geelen. Verkopers: "Mr. Joan Frederik Gobius, Secretaris van de Ed: Mog: Heeren Edelen en Ridderschappe, representerende den tweeden staat 's Lands van Utrecht", Adriaan Gobius, predikant in de gereformeerde gemeente van Leersum, de weledelgestrenge heer Jacob Frederik Gobius, raad in de Vroedschap van Utrecht en uit dien hoofde gecommitteerde raad ter admiraliteit in Zeeland en als speciaal gemachtigde van Pieter van Oordt, oud schepen van Rotterdam en man van Maria Magdalena Gobius en van Gregorius van Oordt, raad in de vroedschap van Rotterdam, man van Hillegonda Margaretha Adriana Gobius, en dus tesamen van halve en hele bedde erfgenamen van hun onlangs overleden vader en schoonvader wijlen Joan Frederik Gobius, in leven advocaat voor den Hove van Utrecht en klerk ter secretarie van de Staten 's Lands van Utrecht. De vier laatstgemelde verkopers zijn de enige nagelaten erfgenamen van derzelver vooroverleden moeder wijlen vrouwe Johanna van Malsen. Zij zullen publiek veilen een schone, grote en wel doortimmerde huizinge, staande en gelegen aan de Noordzijde van de Heerestraat binnen de stad Utrecht, met een ruime plaats en tuinhuis daar achter, daar zuidwaarts de tuin en oostwaarts de stallinge van den heer Gerard Taets van Amerongen , heer van Deijl en Renswoude, en westwaarts het huis van mevrouw de weduwe Bouwman Boddens. En voorts een tuin met een huisje daarin, gelegen aan de zuidzijde van de Maliebaan in de tweede steeg, beplant met exquise vruchtbomen en voorzien van vele commoditeiten. Verkocht voor resp. fl 2700,- en fl 240,-.


kind 1: Johan Reinhard Gobius

* 1756, 30-4: HUA NA nots H. van Dam [U184a022 akte 58]: Joan Frederik Gobius, advocaat voor het Hof van Utrecht, machtigt Wilhelmus Johannes de Everdingen van der Nypoort, schipper op het schip Amstelveen, zijn zeer geëerde neef, om alleen de volle administratie, toezicht en directie te hebben over de minderjarige zoon Joan Reinhard Gobius en de goederen die hij bij zich heeft, die met dit schip, onder afroeping van Gods zegen, de reis zal aanvaarden naar Batavia in Oost Indie, en om hem bij behouden arrivement over te geven aan de Macht en Directie van zijn enige zuster Mevrouw Adriana Gobius, wed. wijlen den wel edel gestrenge heer Arend van Brojel, in leven Raad ordinaris van Nederlandsch Indië, die hij bovendien verzoekt aldaar op te treden als voogdesse over Joan Reinhard en diens goederen.

* 1756, 3-12: Gahetna: VOC archief opvarenden [1.04.02 - 6340, p. 168]. Schip "De Amstelveen". Johan Reijnhard Gobius, van Utrecht, Hooploper, heeft zijn salaris (in geval van calamiteit) niet aan iemand vermaakt. Hij is op 3 december 1756 uitgevaren naar Batavia, en na 4 maanden en 23 dagen "op dit schip" zonder getesteert of goederen nagelaten te hebben ten huijze van wijlen de heer Broyel is komen te overlijden. Op 13-10-1760 is zijn gage, fl 57:2:5 uitbetaald aan Willem de Everdingen van der Nijpoort (kapitein in dienst van de VOC, Kamer Amsterdam) op order van Mr. Joan Frederick Gobius, zijn vader en geinstitueerde erfgenaam.


Discussie / openstaande vragen


Grootvader Fredericus Gobius, afkomstig uit Keulen, vertrok op 3-1-1687 met het schip De Ridderschap als predikant naar Batavia. Hij overleed daar kennelijk op of voor 7-10-1693. Op 6-12-1688 wordt, volgens afspraak fl 100,- uitbetaald aan Frederiks moeder, Martina Nobels.

Een portret van vader J.F. Gobius, die in Nederlandsch Indië een vooraanstaande rol speelde, is afgebeeld in Corn. de Bruyn/Bruin: "Reizen over Moscoviën ..." (1714, blz 379).