XIV-4988 Coerten, Claesje

Claesje Cornelis Coerten


ouders:  Cornelis Coerten en Griete Pieters


geboren: ca. 1603

gedoopt:

overleden: mei 1669

begraven: Amsterdam 6-7-1669


beroep:

woonplaats / adres:  Amsterdam (Texelse Kaaij = Prins Hendrikkade, 1669)


relatie: ondertrouwt Amsterdam 25-3-1627


Pieter Pieterszn Corver


ouders: Pieter Claesz Corver en Elsghen Hendricks


geboren: 1598

gedoopt: 

overleden: 1641

begraven: Amsterdam 1-12-1641


beroep: As-koper; Zeepzieder in zeepziederij De Star

woonplaats / adres: Amsterdam (Oudezijds Achterburgwal, op de Noordhoek van de Niesel, 1622-1641)


weduwnaar van Aefgien (Effe) Jans


biografische aantekeningen


Dit gezin was hoogstwaarschijnlijk rooms-katholiek.

Pieter Corver staat te boek als askoper en later als zeepzieder in de zeepziederij De Ster aan de Nieuwezijds Achterburgwal bij de Lijnbaanssteeg. Pieter woonde in de twee huizen op de Oudezijds Voorburgwal, hoek van de Oude Niezel, dat al lang in familiebezit was, en waar hij van zijn familieleden (zwagers en neven/nichten) successievelijk hun aandeel aanschafte.

In de jaren dertig raakte Pieter Corver en zijn zwager Simon Fransz in conflict met hun schoonzus Neeltje Dirks (de vrouw van hun overleden zwager Coert Cornelisz) over de erfenis van Beth Jans Dommers, de grootmoeder van hun echtgenotes.

In januari 1626, dus 10 maanden voor de dood van Aefje Jans, kocht Pieter Corver een gedeelte van het huis op de Oudezijds Voorburgwal, waar zijn toekomstige tweede vrouw, Claesje Cornelis, woonde, van Claesjes familielid Pieter IJsbrantsz Dommer.


bronnen


* 1605, 12-7: Stadsarchief Amsterdam, 5073 Weeskamer Inbrengregister 785 (nr 14), fol 171: Lade 3: Den 12 Julij Ao 1605 heeft Cornelis Coerten houtcooper bewesen sijn twee kinderen als Coert, out 8 Jaren ende Claesgen out 2 Jaren, daer moeder af was Griete Pietersdr voor haer moeders erf tesaemen de somme van vierduijsent sevenhondert vijfthien guld aen tgene volght: Eerst voor ’t gene hij selfs sijn kinderen schuldich is soa en hiuijsraet als aen eijcken en vurenhout de somme van fl 1636:5:4; Beth Jansdr., der kinderen grootmoeder is schuldich aen eijckenhout fl 925:17:4; Sijmon Fransz is schuldich aen vueren hout fl 4:10:0; noch competeert de kinderen een tweeëndertichste paert van een buijsch, geëstimeert op fl 36:2:12; Noch uijt de gemeene schulden van de boedel volgens de memorie daer van zijnde tweeduijsent eenhondert sevenenvertigh guld 4 st 12 p, mits [con]ditie … eenighe van … gemeene schulden quaet vielen dat de kinderen daer van de helft sullen dragen; Competeert de kinderen noch van Beth Jansdr. voornt: boven t gene versch de somme van duijsent car: guld: voor ’t gene van haers moeders klederen ende zilverwerk gekomen is fl 1000:0:0; Noch gekomen van eenen vercoften ringh, met de helft van ’t gene van drije gouden ringhen gekomen is fl 107:0:0; noch over de verkoopinge van ander cleijn dingh fl 20:0:0; Alle welcke bovergesch: penningene behalve de schulden in Augusto eerstcomende ter weescamer zullen opgebracht werden. Ende heeft voorts Corn. Coerten aengenomen zijne voorsz kinderen te onderhouden ende op te brengen in cost clederen, latingh ende andere behoeften elx tot dat sij derthien jaren out sullen sijn, omme de somma van hondert guld voor elck kint de welcke hij uijt hare renten of vruchten der voorsz goederen sal ontfanghen. Ende ’t behaechde de voorsz Beth Jansdr der kinderen grootmoeder, de welcke bekende boven tgene versz is van wegen de versz kinderen in haren handen te hebben een diamante ende Rhijn rinck met nog negen andere gouden ringhen ende een vergulde kettingh. Present Claes Fransz en Claes Pietersz Reael, weesmren). Den 20 Martij 1625 heeft Coert Cornelisz ter weescamer comparerende bekent van zijn voorsz moeders erff int geheel voldaen ende betaelt te wesen den laetsten penninck metten eersten zulks dat hem aen de voorsz bewijs (…) van goederen (daer van hij verklaert goed kennisse te hebben) van sijne portie geen verder actie of reght te competeren. Present Hermen van pol en Pieter Reael Prsz (…) Een weesmeesters kennisse van 2000 gul houdende op Sijmen Fransz houtcooper is op den 16 Julij 1625 in de lae gelijdt daermede de schuld van Beth Jan Dommer, hier voor geschreven, is betaelt. Den 27 April 1627 dese voorsz weesmeesters kennisse van tweeduijsent gulden behandigt Claesgen Coerten met Pieter Pietersz haeren man in presentie van Maria Pietersz haer moeije, present alle de weesmeesters

* 1626, 19-1: Stadsarchief Amsterdam: transportregisters [32-fol 192v]. Pieter Pietersz Corver koopt van Pieter Ijsbrandtsz Dommer ¼ in twee huizen en erven in de Liesdel, tegenover de Fluwelenburgwal, waar in het ene huis de twee aschtonnen en in het andere het Jopenbiershuijs uithangen. Deze huizen zijn nagelaten door Pieter Claesz Corver.

* 1627, 25-3: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [670-229]: Pieter Pieterse Corver, van Embden, askoper, wedr. van Aeffgie Jans, wonende om de hoeck van de Niesel, geassisteert met Albert Baerentsz, ende Claasgie Cornelis Coerten, van A., oud 23 Jaeren, geen ouders hebbende, geassit met haer petemoeij Marrij Pieters, wonende in de N.Z. Houtuijn. (w.g. Pieter Pieterse Corver, Clasen Cornelus)

* 1627, 27-3: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [33-fol 96]: Aaltjen IJsbrandsdr., geassisteerd met haar oom en voogd Jan IJsbrands Dommer, Jan Claesz Houtkoper, mede haar oom, Pieter IJsbrandsz Dommer, haar broer, samen haar vierendelen, verkocht aan Pieter Pietersz Corver ¼ part in twee huizen en erven op de Oudezijds Voorburgwal op de noorderhoek van de Liesdelstraet, belend de straat en Sandertgen Cleuters.

* 1629, 15-6: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [34-fol 84]: Pieter Pietersz Corver, aschkoper, verkoopt aan Pieter Bril ¼ part in een huis en erf in de St. Annenstraat, met als buren Wouter Dircksz (Oostzijde) en Lucas Jansz, spaansestoelenmaker (Westzijde), de straat aan de voorkant en het Ververssteegje aan de achterkant, met een achterhuisje erbij. Pieters borgen zijn Albert Barentsz, askoper in de Niezel, en Claes Jansz Cloeck op de Geldersekade. De helft van het huis is belast met een oud-eigen van vier gulden per jaar

* 1629, 14-10: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [2165-fol 192]: Inschrijving van het feit dat op 19-1-1627 bij executie verkocht is aan Pieter Pietersz Corver het een-twaalfde deel van twee huizen op de ‘Oude Zijds Wester Voorburgwal’ op de noorderhoek van de Liesdel, belend Sandertgen Cleuters aan de Noordoostzijde, toebehoord hebbende dit 1/12 part aan Henrick Pietersz Corver. Pieter Pietersz Corver heeft er fl 670,- voor betaald.

* 1630, 19-3: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [34-fol 168]: akte geroyeerd, omdat hij in het volgende register op fol. 21 (opnieuw) is opgenomen. Lucas Jacobsz Rotgangs, commissaris van de kleine zaken in Amsterdam, heeft verkocht aan Pieter Pietersz Corver een huis en erve genaamd De Sterre, zijnde een zeperije, met alle gereedschappen. op de Nieuwezijds Achterburgwal bij de Lijnbaanssteeg, naast Jacob Jacobsz Zeeuw aan de zuidzijde, en de mennonistenkerk aan de noordzijde; borgen: burgemeester Abraham Boom en Johan Stachouwer.

* 1630, 2-5: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [34-fol 232]: Lucas Jacobsz Rotgangs, commissaris van de kleine zaken in Amsterdam, heeft verkocht aan Pieter Pietersz Corver een huis en erve genaamd De Sterre, zijnde een zeperije, met alle gereedschappen. op de Nieuwezijds Achterburgwal bij de Lijnbaanssteeg, naast Jacob Jacobsz Zeeuw aan de zuidzijde, en de mennonistenkerk aan de noordzijde; borgen: burgemeester Abraham Boom en Johan Stachouwer.

* 1631, 5-5: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [35-173]: Neeltje Dirckx, huisvrouw van Coert Cornelisz, (‘geassisteerd met de absentie van haar man wezende in Oost indiën’), geassisteerd met Trijn Hooft, haar gecoren voogd in dezen, verkoopt aan Pieter Pietersz Corver de helft van een huis en erve aan de Nieuezijds Melkmarkt bij de gasthuis sluis, belend ’t hoekhuis van de Gasthuissteeg (genaamd ’t Spijkerboor’) aan de Noordzijde en de erfgenamen van Cornelis Jacobsz aan de zuidzijde

* 1631, 20-5: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [35-189]: Claes Barentszn, koopman, verkoopt een stukje groen land op het Bloempad buiten St Anth. poort aan Pr Prsz Corver, zeepzieder van de Star; belend aan de Oostzijde Claes Barends en Symon Fransz Pool, houtkoper, en aan de westzijde ss nestukje land hem comparant (Claes Barends) toebehorende. De koper moet op eigen kosten een schutting plaatsen. Er volgen uitgebreide beschrijvingen en voorwaarden. 

* 1631, 22-5: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [35-fol 193]: de houtkoper Symon Fransz Pool verkoopt aan Pieter Pietersz Corver een  tuin met bepotinge, beplantinge, geboomte en een huisje, gelegen buiten de St. Anthonispoort op ’t Bloempad van de Akertgens

* 1632, 21-5: NA nots Laurens Lamberti [594-292207]: Pieter Pietersz Corver, als man een voogd van Claasje Cornelis, een dochter en mede erfgename van Cornelis Courten z.g., item de heeren Harmen van de Poll, Schepen deser Stede, Sijmons Fransz, Cornelis Dircksz Cool, allen voogden van Coert Cornelisz (doorgehaald: noch onmondig zijnde) een soon en mede erfgenaem van Cornelis Coerten voornt: alle mij notaris bekent, en hebben gemachtigd Adriaen van Hoochbrugh, procureur bij de Hoge Raad in Holland, in hun verdediging tegen Neeltje Dirckx, weduwe wijlen Coert Cornelisz die een zaak tegen hen heeft aangespannen.

* 1632, 27-9: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. Palm Mathijsz [446-263951]: op verzoek van Claes Barentsz, verver, is de notaris naar Pieter Pietersz Corver, askoper, gegaan. Hij verzoekt Corver om de navolgende akte te ondertekenen: Corver bekent daarin dat Claes Barentsz hem precario vergund heeft, te gebruiken voor zijn tuin, genaamd De Son, gelegen buiten de Sint Anthoniespoort op het Bloempad. Het betreft het recht van overpad voor een pad dat toebehoort aan Barentsz en en Claes Glaudy. Corver antwoordt dat hij zich houdt aan de afspraken die bij de kwijtscheldingsakte zijn gemaakt.

* 1634, 14-12: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. L. Lamberti [596-241573]: Op verzoek van Pieter Saby, koopman, heeft de notaris zich met Pieter Pietersz Corver, zeepzieder, en met Pieter Outgersz, askoper, begeven naar het pakhuis van burgemeester Abraham Boom, naast het huis waarin hij tegenwoordig woont, en daar zes vaten potas bezichtigd (er staan onleesbare opmerkingen in de marge), merktekens en een brandwerk MK op alle vaten.

* 1636, 28-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. L. Lamberti [597-245856, p. 448]: Op verzoek van Pieter Pietersz Corver heeft de notaris zich vervoegd ten huize van Neeltje Dircx, weduwe van z: Coert Cornelisz met de volgende ‘insinuatie’: Pieter Pietersz Corver, man en voogd van Claesge Cornelis Coerten, presenteert aan u, weduwe en erfgenaam van Coert Cornelisz om met hem naar neutrale rechtsgeleerden of andere goede mannen te gaan en te liquideren aangaande de legittima waarover het Hof van Holland zich heeft uitgesproken, en, mocht er enig verschil zijn, daarover die rechter of goede mannen te laten decideren. Ook wil hij dat de boeken van het sterfhuis van Beth Jans naar een notariale plaats worden gebracht, waar Pieter Corver of zijn gemachtigde ze kan bestuderen. Neeltje Dircx vraagt om een kopie van deze insinuatie.

* 1636, 23-8: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. L. Lamberti [597-252450, p. 529]: Op verzoek van Pieter Pietersz Corver en Symon Fransz, ook vervangende oud-schepen Harmen van de Pol, insinueert de notaris Neeltge Dircx, poorterse: Pieter Corver, man en voogd van Claesge Courten, en Sijmon Fransz, man en voogd van Marrij Pietersz en hr. Harmen van de Poll, zeggen dat zij na de laatste comparitie door Raadsheer Couwenburg van Belois op 11 juli j.l. in Den Haag conform zijn uitspraak ten huize van Sijmon Fransz inzage hebben gegeven aan Neeltje Dircx tot de boeken en registers in dat vonnis vermeld; als ze daar niet tevreden mee is (bv. wegens de ziekte die in het huis van Sijmon Fransz heerst) dan willen de heren die boeken naar een andere neutrale plaats brengen waarover ze het met Dircx eens kunnen worden. Harmen van de Poll is de gewezene testamenteur van Beth Jans Dommers, en kan de inventaris van haar goederen toelichten en van de opbrengst van de verkoop van hout dat Dommers bezat. Het gaat nog steeds om de legitieme portie van Coert Cornelisz. Neeltge Dircx zegt graag de boeken te willen zien, en wat Corver betreft, geen behoefte te hebben aan goede mannen: die van haar zitten in Den Haag en hebben al vonnis geveld.

* 1636, 20-11: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. L. Lamberti [598-236282, fol. 23]: Op verzoek van Pieter Pietersz Corver en Symon Fransz insinueert de notaris Neeltge Dircx, poorterse: op 22 oktober, in het verbaal van Couwenburg van Beloijs is geconcludeerd dat Corver en Fransz zich na een maand opnieuw in Den Haag in gijseling moeten begeven; zij vragen of dat nodig is, of dat ze de toezeggingen uit de insinuatie van 23 augustus niet beter kan accepteren. Zij zegt akkoord te gaan met het verlopen van de dag en de inschakeling van goede mannen. 

* 1641, 1-12: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1054-142]: Pieter Pietersz Corver - fl 8,-

* 1642, 27-5: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer inbrengregisters [5073-796 fol. 149v]: Den 27 meij 1642 heeft Claesien Cornelis, geassisteert met Maurits van Cosen, haeren gecooren vooght in desen, bewesen haere drije kinderen, als Elsgie, out 12 iaer, Betgie, out 11 iaer, ende Cornelis out 6 iaer, daer vader af was Pieter Pietersz Corver, seepsieder, voor haer vaeders erff te saemen de somma van achtien duijsent carolus guldens eens, onder dese expresse conditie nochtans, ingevalle Jan Pietersz Corver, de voorsoone van de voorsz Pieter Pietersz Corver daer moeder af was Aefie Jans (die geseijt wort in Oost indiën overleden te sijn) nog in levende lijve mochte wesen, dat deselve Claesie Cornelis alsdan ter weescameren overleveren sal staat en inventaris van den geheelen en gemeenen boedel (…) Ende het behaechde Albert Barentsz Schuijlenburch ende Hendrick Pietersz Corver, de oomen. / Den 18 Junij 1659 heeft Claesie Cornelis verthoont sekere quitantie van haer dochter Elisabeth Corver en Anthonie van Hartoghvelt haeren man, gepasseert voor den notaris Pieter van Buijtene op den 13 Junij 1659 dat bij dezelven bekennen uijt handen van haer moeder en schoonmoeder effective ontfangen te hebben de somme van <onleesbaar> duijsent glds ende daer mede van haer vaeders erff ende haerl portie na voernoemde bewijs voldaen ende betaelt te sijn. / Den 25 April 1662 heeft Claesge Cornelis voornt: geassist met Cornelis Corver haer soone verclaert dat sij aan Jacobus van Noordt als getrout hebbende Elsge Corver, in voldoeninge van de ses duijsent gl hem ht vrn voor sijn voorn huijsvrouwes portie voor vaeders erff bewesen, ten huwelijck mede gegeven heeft  twee huijsen ende haer erff neffens malcanderen op de hoeck van de Niesel ende daer van in speciale acte op den 29 maert 1662 voor twee schepenen gegeven met welck <…> de voorsz Jacobus van Noordt bekende ten vollen van sijn voorsz huijsvrouwen portie van het voorsz bewijs en vaeders erff ten vollen betaelt ende voldaen te sijn. / Den 23 April 1664 heeft Claesgen Cornelis voorn:t geassist met Dirck Steenoven als haer gecooren voocht in desen vercklaert dat sij sodanig met haer soon Cornelis Corver is verdraege ende geaccordeert dat hij Cornelis Corver in voldoeninge van de ses duijsent gld hem van vaeders erff toebewesen in vrije eijgendomme sal hebben ende behouden so als sij hem bij dese overgeeft: de helft van een huijs en erve, zijnde een seepsiederije, genaamd De Star, gelegen op de Achterburgwal bij de Lijnbaensbrugge, waermede de voorsz Cornelis Corver wel verclaert tevreden te sijn ende daermede ten vollen van sijn portie van vaeders erff betaelt en voldaen te sijn.


openstaande vragen / discussie


over de (groot)ouders:


* 1610, 22-4: Stadsarchief Amsterdam, Kwijtscheldingen (transportregisters) [20-fol 25]: Jan IJsbrantsz Dommer heeft verkocht, opgedragen en quijtgescholden aan Bet Jan Dommersdr., zijn moeye, een erf, breed doorgaans stijf achttien voeten en lang stijf negentig voeten, gelegen buiten de Haarlemmerpoort, buitendijks aan ’t IJ, belend Claes Reijniers aan de Westzijde en Allert Jacobs, lootsman, samen met Claes Reijniers aan de Oostzijde, met de conditie dat de koperse op dit erf aan het IJ een straet of opslag zal moeten laten aanleggen en dat op dit erf het ambacht van smeden (of andere het aambeeld gebruikende). Bet Jan Dommersdr. geassist met Joost Fransz, haar zwager, Cornelis Coerten en Sijmon Fransz, beide houtkopers, en haar vierendelen, neemt voor haar last de rentebrief die op dit perceel rust. 

* 1617, 16-4: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J.F. Bruijningh [184-207v]: testament van Beth Jan Dommers, weduwe van wijlen Pieter Jacobszn, houtkoper, vernietigt alle eerdere testamenten en speciaal dat op 4-6-1611 voor dezelfde notaris. Ze nomineert tot universeel erfgenaam haar dochter Marije Pieters en bij haar vooroverlijden haar kinderen, voor 1/3 deel; de kinderen van haar overleden dochter Griete Pieters ook voor 1/3 en tenslotte de kinderen van haar dochter Pietertgen Pieters, ook voor 1/3 deel. Voorwaarde: de goederen die de kinderen van Grietje en Pietertje Pieters erven tot en met de derde graad (te rekenen vanaf deze kinderen) ijzervast zullen blijven aan de zijde en bloede van haar testatrice. De goederen mogen niet gebruikt worden om schulden mee te betalen. Ook wil ze uitdrukkelijk dat de renten, vruchten en bladen van de goederen die de kinderen van Pietertgen Pieters erven, zullen moeten ‘oploopen, accresseren ende aenwassen’ en van tijd tot tijd toegevoegd worden aan de hoofdsom, totdat de kinderen 25 jaar zullen zijn – de vruchten en renten die daarna ontstaan mogen gebruikt worden, maar de hoofdsom blijft, zoals gezegd, fideïcommissair verbonden. Die speciale bepaling over rente en vruchten geldt niet voor de kinderen van Grietje Pietersen: voor hen mag het aangewend worden voor ‘corporeele nootdruften’ zoals eten, drinken, onderwijs en kleding. Daarom worden de goederen bij de weeskamer in bewaring/beheer gegeven. “Doch alzoo Sijmon Fransz, haers swager, de tegenwoordige man van de voorsz Marije Pieters” zich borg gesteld heeft voor zeker huis en erf op de Nieuwezijds Melckmarkt, aan de Gasthuissluis, op de hoek van de Gasthuissteeg, door Cornelis Courten (mede haar zwager, de weduwnaar van wijlen Griete Pieters) verkocht aan Jan Thijses vleeshouwer, en het op enig moment kan gebeuren dat deze Simon Fransz op deze borgtocht wordt aangesproken, daarom wil ze dat de kinderen van Griete Pieters deze Simon Fransz en zijn nakomelingen kosteloze en schadeloze idemniteijt voor deze borgtocht verlenen. “Verclaerde mede sij terstatersse dat sij eertijts borge geworden is voor Cornelis Courten haer swager aen Merrij Gerritsdr. meesterse van troude Bachijen hoff ende omtrent twaelff Jaeren geleden, als haer dochter overleden was, so heeft sij testatersse dieselve borchtochte opgeseijt”. Mocht er toch nog een claim komen, dan moet die uit de nog niet verdeelde boedel vergoed worden. Ook het erfdeel dat aan de kinderen van Marije Pieters wordt toebedeeld, blijft fideï commissair verbonden. Ze benoemt tot executeuren-testamentair en tot voogden over de onmondige kinderen van Griete en Pietertje de eersame en discrete Hermen Ghijsbertsen van der Poll ende Jan Dommer, hare cousijnen, en de erfenis schiften en scheiden van het erfdeel dat Marrije Pieters erft en de rest naar de weeskamer brengen, zonder dat Cornelis Courten of Joost Fransz (sic!) zich daarmee het allerminst zullen mogen moeien. De voogden krijgen voor hun moeite uit de boedel elk een schaal van 32 lood. Opgemaakt ten huize van de testatrice in de Nieuwezijds houttuin, uithangende het Stapel Claphout (w.g. Bet Jans Dommers) zie ook nots. Bruijningh [187-106v] dd 22-4-1619; [191-18v] dd 24-7-1624.

* 1611, 4-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots J.F. Bruijningh [180-5, scan 10]: testament van Beth Jan Dommers, weduwe van wijlen Pieter Jacobszn, 

* 1638, 11-10: testament bij nots Gillis Borsselaer van Marrij Pieters, wed. Simon Fransen, waarin o.a. Pieter Pietersz Corver tot haar executeur testamentair wordt benoemd. [1478_NOTJ01391, p 185v]