XIII-929 Blijenberch, Cornelis P

Cornelis Pietersz Blijenberch (= XIII-941)

alternatieve spelling: Cornelis Petersz de Ruich, Ruijgh


ouders: Pieter Rutgersz de Ruych en Sophia Rutgers de Ruych


geboren:

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 9-11-1611


beroep:

woonplaats / adres: Amersfoort (-1578), Amsterdam (1578-1811; Nieuwendijk, in Blijenbergh: 1611)


relatie: trouwt [Amersfoort?] voor 1576


Weijntgen Cornelisdr [Leijster] (XIII-930 = -942)

alternatieve spelling: Weijmtgen


ouders: Cornelis Lijster en Fuijsgen Bartholomeusdr


geboren:

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 16-5-1612


beroep:

woonplaats / adres: Amsterdam (Nieuwendijk, in Blijenbergh: 1612)


Kinderen:

Cornelis Peterszoon en Weymtgen Cornelis Lystersdr verkopen in 1610 een rente van 50 gld per jaar. Bron: Archief Eemland

biografische aantekeningen


Cornelis Pietersz Blijdenbergh was een Amsterdammer, afkomstig uit een patriciërsgeslacht uit Amersfoort, met een bovengemiddeld vermogen. Hij werd poorter in 1578, bezat een huis op de Nieuwendijk, waar zijn familienaam in de gevel stond - mogelijk nam Cornelis Pietersz, die in Amersfoort Ruijgh heette, de naam over van het huis waar hij in woonde. Op de Nieuwendijk was hij de buurman van de vermogende zeep-koopman en Schepen van Amsterdam, Laurens Jansz. Spieghel. Blijdenbergh bezat een blauwververij in Naarden.

 

bronnen


filiatie aangenomen op grond van kwartierstaat Alma.

De filiatie is waarschijnlijk: In een transportakte in archief Eemland [arch. 12, Stadsgerecht Amersfoort, invnr 436-12, fol. 115v - niet geraadpleegd] staat dat Cornelis Peterss de Ruich en zijn vrouw Weymtgen op 10-10-1603 fl 400,- uitlenen aan Bart Hermanss en zijn vrouw Elysabeth, met als onderpand een huis in de Langestraat. In de marge staat: Augustijn Audewater bij procuratie van Hugo Ruysch wijnkoper te Amsterdam en zijn echtgenote voor Johan van Inghen notaris, verklaren de dochters van Bart Harmanss, dat de schuldsom is voldaan. Akte 07-09-1647. Hugo Ruysch was de schoonzoon van Cornelis Pietersz Blijdenbergh.

Een tweede aanwijzing: dochter Fuijsgen Cornelisdr Blijdenbergh draagt dezelfde ongebruikelijke voornaam als haar grootmoeder (de moeder van Wijntje Lijster): Fuijsgen/Feijsgen Bartholomeusdr.

Een derde aanwijzing: in de nalatenschap van Cornelis Pietersz en Weijntje Cornelisdr (1613) staan diverse vorderingen die wijzen op contacten met Amersfoort, waaronder één van Jan van Ruijgh.

En dan nog: van welke Peter de Ruijch is Cornelis de zoon? Er zijn er namelijk twee: Pieter Rutgersz en Peter Harmensz. Angezien Cornelis een zoon heeft die Rutger heet, en géén zoon die Harmen heet, is de afstammeling van Rutger het meest waarschijnlijk.

* 1578, 22-5: Stadsarchief Amsterdam, Poorterboeken [5039-71 fol 50v]: Cornelis Pietersz de Ruijch van Amersfoort, cramer, is den XXII Meij LXXVIII poorter geworden en heeft bet: III Lb

* 1600: Stadsarchief Amsterdam, register: KWS Amsterdam 15-5-1600: Cornelis Pietersz Blijenberch verkoopt 15-5-1600 een stukje van zijn tuin op het Jan Hanzepad aan de eigenaar van de buur-tuin Jan van Nes Andriesz.

* 1603, 10-10: Archief Eemland: 12 - Stadsgerecht Amersfoort [436-12, p. 115]: Cornlis Peterss Ruych en zijn vrouw Wymtgen; Beernnart Celenss de Roy en zijn vrouw Mechteltgen; Merritgen Lijster met haar momber Guert Segers; Heyltgen dochter van Mr. Herman de Jonge, smid; haar momber Willem vander Borch ende genoemde Cornelis Peterss mede voor Herman de Jonge. Hebben verkocht getransporteerd (bij consent van Thonis Gerritsz) aan Bart Hermanss en zijn vrouw Elysabeth een huis in de Langestraat, belend Digna Pouwels enerzijds en Goert Janss Brynck anderzijds.

* 1603, 10-10: Archief Eemland: 12 - Stadsgerecht Amersfoort [436-12, p. 115v]: Cornelis Peterss de Ruich en zijn vrouw Weymtgen lenen fl 400,- uit aan Bart Hermanss en zijn vrouw Elysabeth, met als onderpand een huis in de Langestraat. Belendingen: Digna Pouwels en Bart Janss Brinck. In de marge staat: Augustijn Audewater bij procuratie van Hugo Ruysch wijnkoper te Amsterdam en zijn echtgenote voor Johan van Inghen notaris, verklaren de dochters van Bart Harmanss, dat de schuldsom is voldaan. Akte 07-09-1647. Hugo Ruysch was de schoonzoon van Cornelis Pietersz Blijdenbergh.

* 1603, 10-10: Archief Eemland: 12 - Stadsgerecht Amersfoort [436-12, p. 115v]: Cornelis Peterss de Ruijch en zijn vrouw Weymtgen Lijsters; Bernart Celenss de Roij en zijn vrouw Mechteltgen Lijsters; Merritgen Lijsters, mede voor haar 2 onmondige kinderen, met haar momber Willem van der Borch; samen voor de onmondige kinderen van Mr Herman de Jonge en zijn vrouw Grietgen samen erfgenamen van Annitgen Lijsters zaliger, vrouw van Mr. Frederick Bogaert: zij verkopen aan Henrick van Nijenrode Henricksz en zijn vrouw 5 kameren met hof daarachter en de poortweg gaande tot die hof, gelegen in de St Jorisstraat, afkomstig uit de erfenis van Cornelis Lijster.

* 1610, 4-5: Archief Eemland: 100 - Stichting Armen de Poth [invnr 1178-regest 620]: Akte van transport ten overstaan van schout en geërfden en gerechtslieden van Hoogland door Beernt Cock gemachtigde van Cornelis Peters soen en Weymtgen Cornelis Lysters dochter, zijn vrouw, aan Johan van Duverden van Voort en Elizabeth, zijn vrouw, een jaarlijkse rente van 50 Karolusguldens met een hoofdsom van 100 gulden: De geërfden en gerechtslieden van t Hoogland doen verstaen dat gecompareerd is Beernt Cock, weert in de Roy seu binnen Amersfoort en heeft wt craghte van pro:e bij Cornelis Peters en Weijmtgen Lijsters dr zijn huisfr opten twentichsten meert dezes jaars voor den Gerechte der stad Amersfoort op hem comparant gepasseerd en alhier vertoond, ten behoeve van Joham van Inverden van Voort ende Joffr Elijzabeth zijn huisvrouw en haarlieder erven getransporteerd en overgegeven, zekere rentebrief van vijftich Carolusgulden jaarlicx losbaar mit duizend gulden hoofdsoms welcke bij Hendrick Both zaliger ende craghte van provisie ofte volmaght bij die van St Jan t'Amersfoort op hem Both op den achtsten meert vijfthijnhondert vijf en tseventich gepasseert en 't coment bij Mercellus Sentius prior van Windesheim opten dage en jare voorszeid daarop gedragen ten behoeve van de vader en moeder van voorsz Cornelis Peters huisvrouw (...) gelegen in de slage van de convente van St Jan toebehordende, beleden volgende d'selve brieve an dato den twaalfden october vijfthienhondert vijff ende tseventich bekende hij Comparant uit kraghte van voorsz procuratie van de kooppenningen van de voorsz brief ten vollen voldaan ende betaald te zijn. Belovende mede hij comparant wt krachte van de voorschreven procuratie t'selve transport te vrijen en waren als erfkoop recht is ende als zulks naar costume van plaatse behooren zal zonder ech 't oorkonde hebben wij, Scholt, geërfden en gerechtslieden voorsz elks onzen zegel ... aen desen doen hangen actum op ten vierden may XVI ende thien stilo ... [de onderste regels zijn op de scan onleesbaar, omdat het perkament is omgevouwen.]

* 1611, 9-11: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1053-138]: kkkk betaelt op dito (= 20 nov.): Kornelis Pietersz op den Nieuwen Dick in Bleijburch, begraven den 9 dito [november] fl 8,-

* 1612, 13-1: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer, Archiefnr 5073, Invnr 888, fol. 81, scan KLAB07035000090 en -91] staat vermeld de scheiding van de nalatenschap van de erfenis van Cornelis Pietersz Blijenberch en Weijntgen Cornelisdr. Jacob Corneliszn Blijenberch heeft aangenomen het huis en erve Blijenberch op de Nieuwendijck, waarin hij tegenwoordig woont en wel naast Laurens Jansz. Spieghel., ter waarde van fl 9000:-, waarover hij aan zijn broers en zusters jaarlijks 16% rente (den penninck zestien) zal betalen (!), en als zijn broers of zusters contant geld nodig hebben zal hij dat betalen: één, twee of drieduizend gulden. Zijn broer Pieter Cornelisz Blijenberch, mede comparerende, aanvaardt uit de erfenis de ververij in Naarden à fl 5500:-, maar daarvan afgetrokken moet worden fl 3000:- die zijn ouders hem als huwelijksgift hadden beloofd, en fl 1000:- die hij naar schatting zou krijgen uit de inboedel van zijn ouders. Voor de resterende 1500:- zal hij een rentebrief tbv zijn onmondige broers en zusters uitschrijven. Vervolgens compareren de voogden, te weten Cornelis Jansz Lissebon en Dirck Wolferts, over de onmondige kinderen, met name: Machteltgen, Neeltgen, Grietgen en Cornelis Blijenberch. En ook namens de gehuwde zuster Fuijsgen Cornelisdr X Pieters Claeszn (scheepstimmerman bij z’n huwelijk in 1602), die alsnog zal moeten compareren (hetgeen gebeurde) en Rutgert Corneliszn, die uitlandig is.

* 1612, 16-5: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1053-148]: kkkk betaelt op dijto (= 27 meij) Weijntgen Cornelis, op den Nieuwendijck in Blijenberch, begraven den 16 meij fl 8,-.

* 1613, 9-2: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel: akte 19796, nots Palm Mathijs – innen obligatie Zittert – treden op Cornelis Pietersz Blijenberch en Jacob Cornelisz Blijenberch: Jacob Cornelisz Blijenberch, erfgenaem van zijn vader Cornelis Pietersz Blijenberch machtigt Hendrick Suijvert, wonende te Zittert, om van de erfgename van Pieter Sijmens de gelden te incasseren die Sijmens hem blijkens de obligatie schuldig is.

* 1613, 20-3: Stadsarchief Amsterdam, Weeskamer-archief 5073, inbrengregisters invnr 787, fol. 85: Lade 102. Den 20 maart 1613 hebben Dirck Wolfferts als voogd, Jacob Cornelisz en Pieter Corneliszn en Fuijsgen Cornelisdr met Pieter Claesz haren man, de broeders en zuster van Machtelt, out 21 jaren, Neeltgen, out 19 jaren, Grietgen out 17 jaren en Cornelis, out 13 jaren, de onmondige kinderen van Cornelis Pietersz Blijenberch en Weijntgen Cornelisdr ter weescamer verclaert dat de voorsz kinderen voor haer vaders en moeders erve opgenomen ende aenbestorven is de goederen hier naer verclaert de voorsz kinderen voor hare portie toegevonden met consente en ten overstaan soo van de voorsz Dirck Wolffers als oock van Cornelis Jansz Lissebon der kinderen mede voogd. (in de marge: Cornelis, den jongste sone is overleden). (1) een Rentebrief van 400 gulden hoofdsomme op het huis De Croone tot Amersfoort houdende op Bart Harmensz en zijn huisvrouw dd 10-10-1603, in de lade gelegd; (2) een (...) obligatie van fl 300:- op Willem Jansz van Schoonhoven dd 5-3-1585 (i.m.: iets onleesbaars behandigd Dirck Wolfferts <...> 24-1-1607) (3) een obligatie van fl 275:-:- op Johan van Deverden, schout tot Amersfoort (4) Rijck Jansz tot Naerden is schuldig fl 1650:- over de coop van een stuc klant tot Naerden vercoft, dese fl 1650:- Cgld zijn betaelt en bij Machtelt Corns: ontfangen en die sij heeft bekent voor haer portie van desen geecht <?> ontfangen te hebben (5) Noch fl 220:- te ontfangen van een vercoft huisgen tot Naerden volgende den krijwe houdende op Heijndrick Stevensz Goijer in dato 28 Januarij 1613 (i.m.: dese krijew behandigd Dirk Wolffertsz om doflosange <?> trenth daer van bij rekeninge aen <…> den 6 mije 1614 gen alle weesmrs) (6) Jan van Ruijgh ende Marij Moen moeten betalen 400 gld, wonen tot Amersfoort (6) Een rentebrieff tot Leeuwarden op een huys die afgelost sal worden, is hooftsomme fl 105:- (7) Een Rentebrieff van Barbara Lambertsdr. houdende van honderd gulds hoofdsomme zal binnen een jaar afgelost worden (8) Een lijfrentebrieff van vijffthien gulds staande ten lijve van de voorsz Machtelt te hoofdsomme fl 125:-:- (i.m.: behandigt Machtelt Cornsdr als blijkt hier naer) [fol. 85v] (9) Een rentebrieff van 100 glds sjrs tegen den penninck zesthien, die bij Pieter Cornelisz voorn:t zal verleden worden over de coop van de verwerije tot Naerden, is hooftsom fl 1600:-:- (10) Jacob Cornelisz voorn:t is schuldigh fl 9000:- over de coop offt aenneminghe vande huijse Blijenberch staende op den Nieuwendijck dewelcke hij betalen sal volgende de acte daer van voor weesmrn: gepass:t den 30 Novemb 1612 ende in tregister van diversche memorien geregistreert fol 81. (11) den voorsz Jacob Cornelisz is noch schuldigh van ’t gene hij van van zijne ouders op renten heeft ontfangen bedragende met een Jaerrente ter somme van fl 1872 gulds (12) Tot tgeene voorsz is sullen de voorsz kind:n noch ontfangen alle ‘tgene op die voorsz penningen ende krijeven tot desen dage is verlopen P:us alle de weesmrn: (13) Den 5 junij 1613 hebben Fuyijsgen Corn: dr: voor haer selven ende Dirck Wolfferts als last hebbende van Jacob Cornelisz ende Pieter Corneliszn, zo hij verclaert, alhier opgebracht voor dese kind:n een Rentebriefgen van vijff gulden sjrs, zijnde fl 85:- hoofdsomme houdende op Wouter Blauwverwer en Lysbeth, sijn huijsfrou tot Deventer, in dato den 23 Maarty 1609, ende dat voor fl 50:- hoofdsomme uijt deser kind:n prt <?> daer voren te ontfangen, geleijt in de lade prts: <…> (i.m.: dese brief van fl 85:- behandigt Dirck Wolfertsz om desen so<…> ‘tontf. ende rekeninge daer van te doen, den 14 sept 1617, pr<e>s<ent> Reael ende Pol). (14) Den 24 Januraij 1617 heeft Machtelt Corn:s dr: geasst: met Jacob Corn:zn Noorman haren man ende vooght bekenet voor haere portie uijtte vrsz goederen ontfangen te hebben de somme van drijeduijsent achthondert vijfentzeventich guld met noch den Rentebrieff van vijffthien gulds <..> tot haer Machtelt Corn:sdr: lijve houdende, prst alle wmrs: (15) Den 19 Junij 1635 id en voosz rentebrieff van fl 400:- hoofftsomme houdende op ’t huijs de croone tot Amersfoort behandigt aen Gerrit Jansz Osch, de man van voorsz Neeltgen Blijenberch, ende Grietgen Blijenberch wel Huijgo Ruijsch, haren man, bekennende voorts te zamen in de vrsz qualite elx te hebben ontfangen van Jacob Corns: Blijenberch, haren broer, al sulken parten van penningen als haer uijtte voorsz negenduijsent gulds over den coop van voorsz huijse staende op de Nieuwendijck heeft gecompeteert ende voorts met malkander geliquideert ende vereffent te hebben alle tgene sij voorder in dit bewijs meerder tegestelt <?> van alle welcke zijl bekenden ’t haren genoegen geheel voldaen ende wel betaelt te sijnpnt: alle de weesmrn: exempt Albert Benraets.


kind 1: Pieter Cornelisz Blijdenberg

* 1629, 10-8: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [akte NOTA00018000211.jpg]: testament van Pieter Cornelisz Blijenberch en Bijtgen Willems, zijn huisvrouw. Ze herroepen eerdere tastamenten en hun huwelijkse voorwaarde, opgemaakt voor het ingaan van hun huwelijk. Zij institueren tot hun erfgenamen hun zes kinderen plus de kinderen die nog geboren zullen worden.

* 1629, 17-9: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [akte NOTA00018000245.jpg]: De koopman Jacob de Mareez is fl 2880:10:- schuldig aan Pieter Cornelisz Blijenberch, spruitende over geleverd indigo tot zijn comparants wil en contentement. Hij belooft binnen zes maanden te betalen, tegen een jaarrente van 6,5%

* 1632, 10-8: Stadsarchief Amsterdam, transportregisters scan A09978000077: Daniel Pels verkoopt aan Pieter Blijenburgh een erf met getimmerte, zijnde een ververij, aan het Nieuwe Molenpad in Amsterdam.

* 1638, 14-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe en Engelsche Kerk [1054-115v]: “KKKKK (5 klokken). Pieter Cornelisz Blijenberch op de Nieuwendijck, 14 dito, f 8,-“

* 1700, 25-5: Stadsarchief Amsterdam, transportaktes (scan A09177000370): verkoper: Willems wed. Pieter Blijenbergh, Erven Beatrix koper: Blijenberg, Pieter straatnaam: Nieuwendijk straatnaam in bron: Nieuwendijk (OZ) omschrijving: Huis en erf, schuin over de Gravenstraat

…zijnde de voornoemde Sophia Blijenbergh, (bejaarde dochter), Anna, Maria en Beatrix Scheen, mitsgaders de kinderen van Pieter van Toll, erfgenamen van Beatrix Willems in haren leven weduwe van Pieter Blijenbergh, hun moeder, grootmoeder ende overgrootmoeder respectieve, … procuratie voor Hendrik van Zevender, notaris te Amersfoort dd 28-4-1700, verkopen voor fl 11000,- aan Pieter Blijenbergh een h+e Nieuwendijk OZ schuin over het Gravenstraatje

kind 1.2: Wendel Pieters Blijdenberg

* 1646, 29-3: Stadsarchief Amsterdam DTB ondertrouw [678-179 Pui]: “Pieter van Toll, van Leijden, advocaet voor de Hove van Hollant, geen ouders hebbe, oud 27 Jaer, woon op de Lelygraft ende Wendel Pieters Blijenborgh, van A. oud 25 Jaer, geassist met haer suster Immerentia Prs en haer oom Jacob Corns Blijenbergh, een moeder hebbe, woon op de Nieuwedijck. (w.g.) P. van Toll 1646, Wendela Blijdenberg. i.m.: Dese persoonen sijn den 17. Aprill 1646 getrouwt tot Amsterveen, volgens de attestatie van Simon Marcken, schout aldaer."

* 1652, 22-5: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe en Engelsche kerk [1055a-4]: “KKKK. Weijntge Blijenberch op de Nieuwendijck. 22 dito. F 8,-“

* 1652, 22-5: Stadsarchief Amsterdam Weeskamer begraafboek Nieuwe Kerk: Weijntgen Blijenburch op de Nieuwendijck in Blijenberch bij de Soutsteeg, L.N. Pieter van Tol. 22. --- 14 October 1657 (slecht leebaar) heeft Mr. Pieter van Toll, advct en … verthoont een testament en hier verleden huisie …. Op den 17 Meij 1652 … dat in … Cornelis Cater en Cornelis Blijnberg testamentaire voogden consenteren en het langs ……………. [dramatisch handschrift]


kind 3: Rutger Cornelisz Blijdenbergh

* 1598, 14-11: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw: "Rutger Corneliszn, out XXII Jaren, wonende op de Nieuwendijck, geassisteert met Cornelis Pietersz, sijn vader, ter eenre, en Toentgen Sijmonsdr, out XX Jaren, wonende op't Rockin, geassist met Sijmen Jans en Aertgen Jaspersdr hare vader en moeder ter andere zijde (...) (w.g.: Rutgert Corneliszn, Tuentgen Sijmons)

* 1611, 2-6: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs: Rutgert Cornelis, poorter deser stad, machtigt de procureur Mr. Adriaen Dircksz de jonge om namens hem in al zijn  affaires op te treden.

* ca 1616: Stadsarchief Amsterdam, archief Weeskamer, inbrengregisters. Volgens de index moet er in het 17e deel, op pg. 68v, een inbreng staan van het echtpaar Rutgert Cornelis en Teuntgen Symon Jansdr. Maar in deel 17, p 68 v, komt die naam niet voor.


kind 3.3: Teuntgen Blijdenbergh

* 1625, 12-8: Stadsarchief Amsterdam, Notarieel, nots Laurens Lamberti, gescande akte 17925 [scan KLAB02943000163.jpg]: huwelijkse voorwaarden: Jan Jacobsz Granaet, toekomende bruidegom, geassisteerd met zijn stiefvader Hendrik Abrahams en zijn moeder Willemtgen Hertochs en Dirckgen Jansdr zijn petemoei; en Teuntgen Rutgers, j.d., toekomende bruid, geassist met Aertgen Jaspers, haar bestemoeder, Jacob en Pieter Cornelisz Blijenbergh hare oomen, Jan Andriesz, ook haar oom en voogd, Haesgen Sijmons haer petemoei en Jacob Cornelisz Noorman, ook haar oom (Ondertekening: Blijdenbergh)

* 1625, 8-11: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [670-103]: Jan Jacobs Granaat, van A, ca. 29 jaar, opt Water, en Teuntje Blijdenbergh, geen ouders hebben, 21 Jaeren geassist met haer Petemoeij Haesgen Sijmons, woont opt Rockin, en bruidegom geassisteert met willemtien Hartoghs sijn moeder. W.g. Jan Jacobs Granaet en Teuntgen Blijenberchs. (i.m.: ik gem sal tegens vonnis sarat vervoor het csent moeten verclaeren voor t 1 gebot)

* 1633, 29-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven NieuweKerk [1054-75v]: “Thuentie Blijenborch op ’t hoeckie vant Ruslant, op dito fl 8:-“

kind 4: Fuijsje Cornelis

* 1602, 21-12: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw PUI 665-247: Pieter Claeszn, scheepstimmerman, out XXV Jaren, wonende op den Lenborch (?), geassisteert met Anneke Ariaensdr, sijne moeder, en Fuijsgen Cornelisdr, XIX Jaren, wonende op de Nieuwendijck, geassist met Cornelis Pietersz hare vader ter andere sijde (w.g.: Pieter Claesz, Fuijsken Cornelijs)


kind 5: Machtelt Cornelisdr

* 1614, 1-10: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw PUI 667-151: Jakob Korneliszn Noorman, oud 27 Jaren, wonende op de Nieuwendijck, geassisteert met Aeltjen Willems, zijn moeder, ter eenre, ende Machteltjen Cornelisdr oud 22 Jaren, wonende als voren, geassisteert met Fuijsgen Cornelis hare zuster, geen ouders hebbe ter andere zijde (w.g. Jacob Corneliszn Noorman; Machtelt Cornelis dochter)

* 1638, 9-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk en Engelse Kerk - DTB 1054, p.115vo en p.116: “KKKK Machtelt Cornelis Blijenburch op de Nieuwesijts voorburchwal 9 dito fl 8:-“


kind 8: Cornelis Corneliszn Blijenburgh

* 1622, 7-7: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven Oude Kerk [1044-77v]: “den 7. Kornelijs Kornelijssen Blijenburch, wt Blijenburch op den Nijwendijck en de anderhalf wr geluijt met dije grote klock – fl 17,-“


kind 6: Cornelia Blijdenberg

* 1628, 16-8: Stadsarchief Amsterdam, DTB ondertrouw [671-76]: Gerrit Jans Os van Naerden, wedr. van Helena Bemoers, moutmaker, wonende tot Naerden, en Cornelia Blijdenbergs, van A., out 26 Jaeren, geen ouds hebbende, geassist met haer broer Jacob Cornelisz Blijenberghs, haer broer en Machtel Cornelis haer zuster, woon op de Coninxgracht (SIC) (w.g.) Gerrit Jans Osch; Cornelija Corned. Blijdeberch

* 1629, 23-4: Stadsarchief Amsterdam, NA Nots Palm Mathijs [NOTA00018000109.jpg]: Cornelia Blijenberchs, huisvrouwe van Gerrit Jansz Os, wonende binnen Naerden maakt haar testament. Ze laat na aan haar man de gehele inboedel, huisraad, linnen, wol en luiermanden, alle kleinodiën en juwelen die haar door haar man gegeven zijn, terwijl de kleren en juwelen die van haar zijn, aan haar zijde zullen blijven; ook krijgt haar man alle winst die staande het huwelijk wordt gemaakt. Voor de overige goederen nomineert zij haar kind of kinderen, en zo ze kinderloos sterft dan wil ze dat die goederen georven worden door Jacob, Pieter, Machtelt, Grietien, haar zusters en broeders, en Claas Pieters, haar zusters zoon. Verder prelegateert ze aan haar zus Grietien Cornelis al het linnen tot haar lijf behorende, met twee borduerde borsten (...), legateert aan Teuntien Rutgers, haar broeders dochter, fl 500,-.


kind 7: Margaretha van Blijdenbergh

* 1633, 4-11: Stadsarchief Amsterdam, ondertrouw DTB 673-54: Hugo Ruijs van Wuijtrecht, wijncoper, out 29 Jaer, woont tot Wuijtrecht, geassisteert met Nicolaes Ruijs sijn vaeder, en Margriet Blijenberg van A, out 28 Jaer, geen ouders hebbende, geassisteert met Cornelea Blijenbergh, woont op de Geldersekeij. (w.g. Hugo Ruijsch, Margrieten Bliedeberch)

* 1633, 9-11: Het Utrechts Archief, ondertrouw DTB: "Hugo Ruijsch woonende alhier ende Margriet Blijenberch woonende tot Amsterdamme. (i.m.: attestatie gegeven den IX november 1633)"

* 1635, 9-3: Stadsarchief Amsterdam, NA nots. Palm Mathijs [448 - 249446]: Hugo Ruijs, wijncooper, en Grietgen Blijenberch, ziek te bedde, maken hun testament. Ze laten hun goederen na aan elkaar, maar als zijn vader nog leeft op zijn overlijden, dan krijgt die zijn legitieme portie. Als hij eerst overlijdt [dit moet een vergissing zijn!], dan wil Grietje dat zíjn erfgenamen fl 1000,- betalen aan háár broer en zusters Pieter Cornelisz Blijenberch, Machtelt en Neeltgen Blijenberch en/of hun decendenten, en ook nog fl 400,- aan het kind van Claes Pietersz van Edam 'haer susters', en aan 't kind van Theuntien Blijenberch 'haer broeders dochter' fl 600,-. Mocht Hugo Ruijs na haar overlijden hertrouwen dan worden deze bedragen lager, namelijk geen fl 1000,- maar fl 800 voor haar broer en zussen, aan 't kind van Claes Pietersz fl 200,- en aan de kinderen (nu wel mv!) van Theuntien fl 400,-. Ze legateert verder aan Jacob Blijenberch de vordering die hij heeft van fl 1000,- plus rente blijkens de obligatie daarvan die berust onder Troijanis de Magister. Ze legateert aan haar petemoei Marietgen Lijsters fl 18,- jaarlijks haar leven lang. Alle kleren gaan naar haar zussen Machteld en Neeltgen, uitgezonderd de "beste huijck ende gouwen mouwen" die naar Geertruijt gaan, het dochtertje van haar broer Jacob Blijenberch. Testament opgesteld ten woonhuise van de testateurs op de Gelderse Kade, uithangende de Naerder Bes.

* 1646, 8-12: HUA, NA nots H. Ruijsch U020a003, akte 229: Sr. Hugo Ruijsch, wijncooper tot Amsterdam, machtigt procureur Franco van Boeshuijsen om van Gijsbert Corszn en Reijer Gijsbertszoon, zijn zoon, om het geld te innen dat ze in privé, en als borgen voor elkaar, aan Ruijsch schuldig zijn

* 1647, 26-8: Archief Eemland, NA nots. J. van Ingen [AT002a004 folio 197]: Hugo Ruijsch, wijncoper te Amsterdam, machtigt Augustijn van Oudewater (procureur voor het gerecht van Utrecht), om uit zijn, comparants, naam, als man en voogd van zijn huisvrouw (die het recht van navolgende rentebrief door vererving verkregen heeft) ter "Secrije" (secretarie?) alhier te doen incasseren een plechte van 400 gulden hoofdsom, jaarlijks 25 gulden, door Bart Harmanzn. en Elisabeth, zijn huisvrouw, ten behoeve van Cornelis Peterzn. de Ruych en Weymtgen zijn huisvrouw, voor dit Gerecht op 15-10-1603 geleend uit een huis staand aan de Langestraat alhier, door zaliger Bart Harmanzn. nagelaten aan de dochters van genoemde Bart Harmanzn. Deze plechte is afgelost en de onbetaalde renten vandien is tot aflossing toe betaald. Acte ten huize van Rijck Jacobzn. (doelmeester; tevens getuige). Andere getuige: Peter Wouterzn [akte niet ingezien]

* 1649, 19-3: HUA, NA nots H. Ruijsch U020a003, akte 339: Sr. Hugo Ruijsch, wijncooper tot Amsterdam, machtigt procureur Henr: van Suijlen te Utrecht om namens hem op te treden

* 1650, 7-11: HUA, NA nots H. Ruijsch U020a004, akte 102: Sr. Hugo Ruijsch, coopman tot Amsterdam, machtigtMr. Johan Ruijsch, advocaat voor het Hof van Utrecht, om van de weduwe van Willem van Galen, notaris, vestenisse te eisen ter grootte van fl 1000,- plus rente; voorts constitueert hij Gerard van Lienden en Gijsbert van der Meijde, beide procureurs, om zijn zaken te behartigen.

* 1654, 19-11: HUA, NA nots G. Vastert U021a020, acte 179: Hugo Ruijsch verklaart dat hem ter oren gekomen is dat hij lange jaren geleden ten behoeve van zijn broeder Henrik Ruijsch, notaris, of diens kinderen iets zou hebben vermaakt of zijn goederen zou hebben gegeven, zonder dat hij daar iets van afwist, en omdat die mare inmiddels de ronde doet is hij zeer ontsteld geworden, te meer zijn broeder nu in doodsperikel krank was. Daarom is hij gisteren bij zijn broer geweest om te vragen wat daarvan waar was, waarop zijn broer ten antwoord gaf dat daarvan iets was, en 'dat getijckent is moet getijckent blijven'. Henrick Ruijsch heeft ook 'voogden aangesteld, en daar moet je dan maar een advocaat tegenover stellen' en dergelijke woorden. Maar toen hij, jaren gelden wonende op de St Jans Dam, van zijn broer afscheid nam, en op het punt stond in de schuijt te stappen, een papier getekend heeft, zonder goed te kijken wat hij ondertekende - terweijl zijn broer zij: broeder, ghij vertrouwt immers niet dat ick u sal bedrieghen?' - maar hoe dan ook, bij deze verklaart hij in te trekken, te casseren en vernietigen een zodanige belofte. In de marge staat dat Hugo Ruijsch op 21 november deze verklaring heeft ingetrokken.

* 1654, 21-11: HUA, NA nots G. Vastert U021a020, acte 180: Hugo Ruijsch, wonende als nu binnen Utrecht, verklaart dat de akte die jhij zou hebben opgesteld, waarin hij zijn broeder Henrick Ruijsch of diens kinderen al zijn goederen zou hebben afgestaan, zodat hij daarover in de toekomst geen beschikking meer zou hebben, verklaart dat hij nooit die intentie heeft gehad, maar zo'n verklaring wellicht in dronkenschap heeft ondertekend, en daarom verklaart hij een evntuele dergelijke verkjlaring nu dood en doet hem teniet.

* 1659, 16-12: Het Utrechts Archief, Notarieel nots. G. Vastert, U021a025, acte 171, testament 16-12-1659: gecomp. d’eersame Hugo Ruijsch en Margaretha van Blijenberch, echtelieden, hij gezond, zij ziekelijk. Ze herroepen hun eerdere testamenten, uitgezonderd de huwelijkse voorwaarden: ze benoemen elkaar tot erfgenaam. En overigens: zijn universele erfgenamen zijn Johannes, Aeltge, Magdalena en Elijsabeth Ruijsch, zijn halve broeder en zusters; zij legateert aan Weijntge Osch, dochter van haar Comparantes zuster Cornelia Blijenberch en Gerrit Jansz Osch, woonachtig t’Amsterdam, al haar kleren etc, en legateert aan Anneke Peters Blijenbergh dr, haar broeders, getrouwt aen Tomas Scheer, of bij hun vooraflijvigheid aan hun kinderen, fl 500,-, item aen Weijntge dochter als voren, getrouwt aan Advt Toll, 150,-; item aan alle kinders van haar zuster Magtelt van Bleijenberg en Jacob Noorman, echtelieden, elk 250,-; nog aen haar nichte Weijntge Garnaet dr van Jan Garnaet, woont op t begijnthof te Amsterdam, fl 200,- en eindelijk aan haer schoonzuster Aeltje Ruijsch haar grijze tabbert. Het gaat verder o.m. over “haar comparantes overleden broeder Peter van Bleijenburgs kinderen” en over “de kinderen van haar za: zuster Machtelt van Bleijenberch, huijsvrouw was van Jacob Moorman voornt.

* 1660, 25-9: Het Utrechts Archief, Notarieel nots. G. Vastert: Testament van Margareta van Blijenbergh, huijsvrouw van hr. Hugo Ruijsch, te Utrecht (Utrecht, Nieuwegraft tegens over St. Marien Magdalenenconvente) 1660, laat haar testament van 16-9-1659 in stand, maar laat haar kleren na aan Weijntge van Osch, haar nicht, de dochter van haar zuster Cornelia Blijdenberg en Gerard Janss van Osch; verder is Cornelia van Blijenberch haar universele erfgename. (ondertekent met Margrieta Blijdeberch). Ze leven beide ook nog in 1665, als Hugo Ruijs zijn halfbroers en zusters en de twee zoons van zijn volle broer Henrik legateert.

* 1664, 16-9: HUA, NA nots C. van Schuijlenburg U056a003, akte 19: Maria van Postel, wonende in 's-Gravenhage, verklaart dat zij vleselijke gemeenschap heeft gehad met Hugo Ruijsch. Dat hij zes weken geleden met haar een overeenkomst heeft gesloten waarbij het dochtertje uit hun relatie door Ruijsch wordt opgevoed alsof het zijn eigen kind is, dat Postel geen enkele claim op het kind heeft, en dat ze een vergoeding van fl 50:- krijgt voor deze akte en voor de kraamkosten (NB: dit kan ook gaan over een andere Hugo Ruijsch, die rond deze tijd trouwt met Johanna Wttewael).

* 1665, 3-4: Het Utrechts Archief, NA nots. C. van Schuijlenborgh, U056a003, akte 50-1: Nieuw mutueel testament van Margaretha Blijenberg, nu ziek te bedde, in 3-4-1665: weer gaan haar kleren naar Weijntge van Osch, dochter van haar zuster Cornelia Blijdenbergh, weduwe van Osch. Maar ze legateert ook aan de kinderen van Emmerentia Peters van Blijenb., verweckt bij Thomas Scheen fl 500,- plusd de helft van haar linnen; ook fl 500,- aan de kinderen van Cornelis Noortman. Opnieuw is Cornelis Blijenbergh, weduwe Osch, de universele erfgenaam, en in haar plaats na overlijden Margaretha’s neef en nicht Johannes en Weijntge Osch

* 1665, 5-5: Het Utrechts Archief, NA nots. C. van Schuijlenborgh, U056a003, akte 56: Hugo Ruijsch, ziek te bedde, prelegateert aan zijn halfzusters en -broers fl 1100,-.


openstaande vragen / discussie


Jacob Cornelisz Blijdenburgh had een huis op het Singel.

Het feit dat van geen van deze acht kinderen een doopaantekening is overgeleverd, kan erop duiden dat de familie Doopsgezind of Remonstrants was. Het is in elk geval merkwaardig.

De achternaam van Weijntgen Cornelisdr (Leijster) is afkomstig van Rutger Alma. In de archieven kom ik Wijntje Lijster tegen als de vrouw van Cornelis Pietersz (de) Ruijgh.

Er bestaat in Amsterdam in de zeventiende eeuw een notarisfamilie, genaamd Blijenberg, die ik (nog) niet aan de bovenstaande familie heb kunnen koppelen. Omdat de voornamen nogal afwijken (op 'Jacob' na), en deze familie bovendien Waals kerkt en connecties met Antwerpen heeft, denk ik dat ze geen familie zijn van de bovengenoemde Blijdenbergs. Daar staat tegenover dat de familie hieronder de naam Blijenbergh niet van vaderskant aanneemt, maar van Margareta Blijenberg, die met Nicolaes Jacobsz trouwt.

Ik heb daarover de volgende gegevens verzameld:

De familie start met twee broers, die beide woonden in de Pijlsteeg in Amsterdam, en kerkten bij de Waalse kerk: Nicolaes Jacobsz en Jacob Jacobsz.


A. Nicolaes Jacobsz, notaris, woont in de Pijlsteeg, begr. Amsterdam 11-2-1641. X Margareta Blijenbergh, * ca 1585, begr. Amsterdam 30-6-1622 (Waals). Hij oXX Amsterdam 31-3-1623 Willemijntje Cornelis, geb. Antwerpen ca 1592; oXXX 30-10-1626


B. Joost Jacobsz (van) Bleyenberch, * Antwerpen ca 1606, boekhouder, oX Asd 25-10-1631 Catharina van de(r) Perre, * Antwerpen ca 1604, ovl. na 1666, woont Maarssen (1666), dr. v. Roeland van de Perre en Anna Lamberts. Zij maakt testament Utrecht (Nots Gijsbert van Tol, dd 20-3-1666) (haar nalatenschap, georven door kleindochter Catharina Bleijenbergh, bestaat uit drie obligaties van 1000,- plus een afgebrande hoffstede in Maarsseveen.)


In Tulipmania (2007) schrijft Anne Goldgar over de schelpenverzameling van Cornelis van Blijenburgh, op welke verzameling zijn zwager Philibert van Borsselen een gedicht heeft gemaakt – waarbij ze zeggen steeds verre van de tulpen te zijn gebleven. Bron: Th. Lunsingh Scheurleer: “Early Dutch Cabinets of curiosities”, in Impey and MacGregor, eds., Origins of Museums, 117. De Blijenburger en Laten Blijenburgher zijn de namen van Tulpen.

Bij nader inzien moet dat om iemand anders gaan: volgens Henri Frebaults family tree trouwt deze Cornelis van Blijdenburgh, heer van Dotsmonde, op 19-3-1602 in Den Haag met Martina van Borsselen, de dochter van Wolfert van Borselen (uit Goes) en Maria van Liere. Haar broer, Philibert van Borsselen, was burgemeester van Tholen.