VIII-30 van Blijdenbergh, Anna Aleida

van Blijdenbergh, Anna Aleida


ouders: Jacob Hendrik van Blijdenbergh en Willemina van der Sluijs


geboren:

gedoopt: Amsterdam 7-6-1724

overleden:

begraven: Utrecht 27-1-1803


beroep:

woonplaats / adres: Utrecht, Wageningen (1776), Utrecht (Nieuwe Gracht over de Hofpoort, 1785), Wijk bij Duurstede (1787-1795), Utrecht (Nieuwegracht over de Runnebaan, 1803)


relatie: Trouwt Kalkar (Dld) 29-5-1747


Gottfried Thomas (baron) van Raab van Canstein (= Kwst VIII-29)


ouders: Johannes von Raab en Christina von Rickers

geboren: Kalkar 25-9-1712

gedoopt:

overleden:

begraven: Wijk bij Duurstede 7-1-1786


beroep: kapitein in Statendienst (1776)

woonplaats / adres: Wageningen (1776), Utrecht (Nieuwe Gracht over de Hofpoort, 1785), Wijk bij Duurstede (1787-1795)


Kinderen:

  1. Johan Jacob Wilhelm baron Van Raab van Canstein, 1748-1820, X 1779 Maria Catharina Boudon, XX 1789 Anna Johanna Kinderman, VOLGT Kwst VII-15

Biografische aantekeningen


Anna Aleida van Blijdenbergh neemt na de dood van haar man en van haar schoondochter M.C. Boudon vanaf 1787 de zorg op zich voor haar doofstomme kleindochtertje Anna Godefrida van Raab van Canstein. Als het meisje later (in 1792) naar het doveninstituut naar Groningen gaat, houdt Anna Aleida van Blijdenbergh nauw contact met het kind. Het meisje komt twee maal op vakantie naar haar grootmoeder toe: in juli 1794 en in juli 1798. Als in 1799 blijkt dat het doveninstituut niet enthousiast is over het huwelijk van Antje van Raab met hun nog jeugdige doven-onderwijzer Wessel Ottenhoff, stuurt Anna A. van Blijdenbergh een hoogst emotionele brief naar het Groningse instituut, waarbij ze haar zwakke gezondheid en hoge leeftijd ("mijn hoge jaren die na bij de 80 lopen") in de strijd werpt.


Bronnen


* 1724, 7-6: Stadsarchief Amsterdam DTB dopen Nieuwe Kerk [50-1v]: gedoopt Anna Alida, dr.v. Jacob Henrik Blijdenberg en Willemina van der Sluijs; get: Lambertus van der Sluijs en Alida Krul

* 1776, 29-2: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief, nots. Jan Jacob Kruijder. Verschenen Anna Alida van Blijdenbergh, huisvrouw van den weled. heer Gotfried Thomas van Raab, capiteijn van de Infanterie ten dienste deser lande, voor haar zelf en gemachtigd door haar man (procuratie 8-2-'76 burgemeester Wageningen), jonkvrouw Elizabeth Maria Constantina van Blijdenbergh, meerderjarig en ongehuwd, Jonkvr. Adriana Willemina van Blijdenbergh, mede meerderjarig en ongehuwd, den Wel Ed gestr. Heer Gerard Willem van Blijdenbergh, Raad in de vroedschap en oud Schepen der stad Gouda etc etc, voor hemzelf en als generale last hebbende van zijn broeder den weld. ed. heer Jan Willem van Blijdenbergh, opperkoopman en gecommitteerde tot en over de zaken van den Inlander tot Batavia, van 24-9-1770 voor Dirk Goedbloed, secretaris van Politie te Amboina gepasseerd, mitsgaders Pieter Lodewijk Daunis, Raad in de vroedschap en oud schepen van Utrecht en getrouwd met Anna Engelberta van Blijdenbergh - de eerste ploeg was ten tijde van het overlijden van de na te noemen Willem Blijdenbergh het enige nagelaten kroost van de weled. heer Jacob Hendrik van Blijdenbergh, terwijl Anna Engelberta van Blijdenbergh in diezelfde tijd het enige nagelaten kind was van Gerard van Blijdenbergh; Gerard en Jacob Hendrik van Blijdenbergh zijn de enige vooroverleden broeders geweest van nu wijlen Willem van Blijdenbergh, hoofdofficier, burgemeester en raad van Purmerend etc., die heeft gelegateerd aan onder meer andere Anna Geertruida Bresser, in leven weduwe van mede wijlen Hendrik Constantijn van Blijdenbergh, commercie raad van zijne koninklijke majesteit van Pruisen, in haar testament van 18-12-1766, onder de hand gepasseerd en op 12-5-1769 bij de magistraat van de stad Cleve geopend en gepubliceerd: zij laat de betreffende obligatie, groot fl 400,- na, die deze erfgenamen verkopen aan Adriana Elisabeth van Pabst, weduwe van wijlen Willem van Blijdenbergh. De genoemde Anna Elisabeth Bresser was op grond van het mutuele testament dd 22-7-1724 voor nots Isaac Angelkot te Amsterdam erfgenaam van haar man, Hendrik Constantijn van Blijdenbergh, die als erfgenaam van de nalatenschap van Mr. Gerard en dr. Elbert Hamel bij scheiding en subdivisie (nots. Isaak Angelkot dd 1-5 en 28-12-1730) deze obligatie had verkregen.

* 1803, 27-1: Het Utrechts Archief, DTB begraven Buurtkerk-Nagtegaal: "aangebracht 27 febr 1803, begr 27 dito: Vrouwe Anna Alijda van Blijdenberg, weduwe van wijlen den Wel Ed. gebooren Heer Godfried Thomas van Raab, laat na een meerderjarige zoon (op de Nieuwegracht over de Runnebaan) bijgezet fl 50,-. 16 El laken gescheurd"


Openstaande vragen / discussie