IX-13 Lochem, Jan van

Jan van Lochem


ouders: Lambert van Lochem en Aaltje Romp


geboren: Enschede 1692,

gedoopt: Enschede 6-3-1712 (doopsgezind)

overleden: Enschede 23-2-1766,

begraven:


beroep: met zijn broer Herman grondlegger van de bombazijn-industrie, en daarmee van de textielindustrie, in Enschede

woonplaats / adres:


relatie: trouwt Enschede 31-12-1727


Catharina van Lochem (IX-14)


ouders: Jan van Lochem en Anna Stenvors


geboren: Enschede 1706,

gedoopt: Enschede 2-4-1724 (doopsgezind)

overleden: Enschede 13-11-1793,

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


kinderen:

    1. Aaltje van Lochem, geboren: Enschede 1728,
      overleden: Enschede 1752,
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt Enschede 31-12-1751
      Barend Blijdenstein, geboren: Enschede 7-10-1720,
      overleden: Enschede 9-2-1773,
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders: Barend Blijdenstein en Grietje Naber
      hij hertrouwt Catharina Nieuwenhuis

    2. Christina van Lochem, geboren: Enschede 1730,
      overleden: Enschede 1756, [Nee: na 1798, zie opm.]
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt Enschede
      Benjamin Blijdenstein, geboren: Enschede 1701, gedoopt Enschede 14-3-1717
      overleden: Enschede 14-2-1774,
      beroep:
      woonplaats / adres:
      ouders: Barend van Blijdenstein en Maria Paschen
      weduwnaar van Trijntje ten Cate (= X-19, kind 5).

      1. drie kinderen.

    3. Jan van Lochem, 1732-1808, X 1772 Geertruid Nieuwenhuis, volgt VIII-7

    4. Anna van Lochem, geboren: Enschede 1735, gedoopt: Enschede 27-9-1752 (doopsgezind)
      overleden: Enschede 25-1-1812.
      beroep:
      woonplaats / adres: Rotterdam; Enschede (Haverstraat 483, 1812).
      relatie: ongehuwd

    5. Lambert van Lochem, geboren: Enschede 1738,
      overleden: Enschede 1745

    6. Catharina van Lochem, geboren: Enschede 1741
      overleden: Enschede 1741

    7. Catharina van Lochem, geboren: Enschede 1742, gedoopt: Enschede 4-10-1761 (doopsgezind)
      overleden: Almelo tussen 1780 en 1808,
      beroep:
      woonplaats / adres: woonde te Almelo.
      relatie: trouwt Almelo 23-2-1770
      Jan van Lochem, geboren: Almelo 1740,
      overleden: Almelo na 1820,
      ouders: Tobias van Lochem en Stijntje Warnaars

    8. Maria van Lochem, geboren: Enschede 1744
      overleden:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie:

    9. Gesina van Lochem, geboren: Enschede 1747,
      overleden: Enschede 1748

    10. Gesina van Lochem, geboren: Enschede 1750,
      overleden: Enschede 30-9-1790.
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: (niet voor 1782)

biografische aantekeningen


LOCHEM (de gebroeders Herman en Jan van), zonen van Lambert en Aaltje Romp, respect. geb. te Enschede 20 Aug. 1695, overl. 11 Nov. 1782 en geb. 1691, overl. 23 Febr 1766, zijn de grondleggers geweest der enschedeesche nijverheid, doordat zij omstreeks 1728 het weven van half linnen stoffen, bekend onder den naam van ‘bombazijn’, uit Duitschland (Warendorf) naar E. overgebracht hebben. Deze half-linnenindustrie werd tegen het einde der 18e eeuw op haar beurt geleidelijk vervangen door de fabricatie van heelkatoenen weefsels, terwijl na 1835 de linnen- en half-linnenindustrie verminderde en langzamerhand verdween. [Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek dl 1, p 1278]

(over Herman van Lochem): In de jaren tachtig en negentig van de achttiende eeuw bloeide de textielnijverheid in Enschede en omgeving sterker dan in overig Twente. Dat was het resultaat van het in 1728 op initiatief van Herman van Lochem binnengehaalde monopolie voor de productie van bombazijn. Van Lochem was een ‘reider’, een koopman die garens kocht, deze uitzette bij de huiswevers op de boerderijen in de omtrek en later het geweven doek terugnam tegen betaling van het weefloon. Op 15 maart 1728 verzocht Van Lochem, als aanvoerder van een groep van tien linnenreiders in Enschede, aan de ridderschap en steden van Overijssel een monopolie te mogen vestigen voor de productie van de in Twente nog vrij onbekende ‘bombazijnen’. [zie Van Schelven, Onderneming, 8. De ondertekenaars van het verzoek waren: Laurens Bekker, Barend B. en Benjamin Blijdenstein, Rudolph en Jacob Lasonder, Herman en Jan van Lochem, Lambert en Ysac Naber en Abraham Strick.] Dat waren zware doeksoorten van linnen en katoen, die uitermate geschikt waren voor werkkleding. De tien entrepreneurs kregen voor vijftien jaar octrooi tot oprichting van ‘eene fabryck’ [...] in het quartier van Twenthe’. Ze produceerden er niet alleen eenvoudige effen linnen stoffen, maar ook stoffen voor bovenkleding, linnen damast en linnen piqué. [zie: A. Benthem Gz., Geschiedenis van Enschede en zijne naaste omgeving, Zaltbommel, 1971, 305. Dit boek is een heruitgave van het oorspronkelijk in 1895 uitgegeven boek. Piqué is een stof die door het gebruik van grover en fijner garens een ruitvormig patroon heeft.] Zestig jaar later maakten ongeveer zesduizend wevers en spinners de inmiddels alom beroemde ‘Enschedeër bomzij’. Van Lochem kreeg de eer die hem toekwam. Burgemeester Hendrik ter Kuile van Enschede schreef in 1821 in ‘een nationaal blad’ dat Van Lochem de grondslag ‘onzer Bombazijn-Fabrieken’ had gelegd. Jarenlang al is de burgerzaal van het Enschedese stadhuis gesierd met de beeltenis van Van Lochem, de ‘Grondlegger van dezer Stads Fabrieken en Bloeij.’ Van Lochem woonde in het huis Markt 21. [bron: W. Nijhof: Kunst, katoen en kastelen : J.H. van Heek (1873-1957), Zwolle 2008.]

Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde, 1927: p. 110:

In het voorjaar van 1728, dus ruim een jaar na de laatste „insinuatie" in Amersfoort, zijn die van Enschede overgegaan tot vestiging van het nieuwe bedrijf. De juiste motieven van hun optreden zijn onbekend, maar de samenhang in tijd tusschen de in Amersfoort berokkende moeilijkheden en het optreden der bombazijnnijveren in Enschede is te treffend, dan dat hier slechts aan een toevallige gelijktijdigheid gedacht zou mogen worden en niet aan zekere causaliteit.

In 1727 of vroeg in 1728 richtten eenigen van Enschede zich met een verzoekschrift tot de Staten van hun gewest l). Het waren Abraham Strik, burgemeester, Jacob Lasonder, Laurens Bakker, Herman en Jan van Lochem, Berent en Benjamin Blijdenstein, Rudolph Lasonder, Lambert en Ysak Naber — de beide Nabers en Jan van Lochem zijn ons reeds uit Amersfoort bekend —, die in hun request aanvoerden, dat zij „voornemens waren eene fabrycq van bombazijden, diemetten, streepjes, marseiltjes en kalaminken in het quartier van Twenthe op te rigten; dat daartoe aan den eenen kant een considerabel capitaal sullen moeten aanleggen, als voornemens sijnde om dese fabryk in zoo verre te extenderen, dat daar mede ten minsten 1500, soo geen 2000 menschen, klein en groot, sullen werk geven; en aan den anderen kant vrezen, dat baatsoekende menschen den goeden uitslag (welke vooralsnog onseker is) ziende, dit selve werk of fabryk sullen by de hand nemen en mitsdien te duchten was, dat die hun supplianten beste werkvolk, als met groote kosten en moeyte wel onderwesen is, sullen onttrekken of haar noodsaken meer loon te geven als het werk lijden kan". Op deze gronden: de aanzienlijke grootte van het vereischte kapitaal en het gevaar van neerdrukkende concurrentie, vraagden zij octrooi, hetwelk hun voor 15 jaren werd verleend, onder dit voorbehoud, „dat sodanige ingesetenen van gemeld quartier, welke eenige der voornoemde fabrijken (= fabricaten) tegenwoordig maken, daarbij sullen vermogen te continueren". Waarschijnlijk mag men op grond van het bovenstaande aannemen, dat hier of daar in Twente reeds de industrie der gemengde stoffen aanwezig was; toch kan men als samenvatting der gegeven uiteenzetting wel dit beschouwen, dat eerst in 1728 de bombazijnindustrie „met den aankleve van dien" als levenskrachtig bedrijf in Twente is ingevoerd.

*) Zwolle, R. A., Res. van Ridderschap en Steden van Overijsel, 15 Maart 1728.


bronnen


Lit: Stam-boek der Willingen (1767), p. 76

* 1728, 15-3: (bron: C. Elderink, Het Geslacht Blijdenstein, 1926, p. 268 ev) Resolutien van Ridderschap en Steden der Staten van Overijssel 1728 Maart 15.

„Op de requeste van Abraham Strik, Burgemeester, Jacob Lasonder, Laurens Bekker, Hermen en Jan van Lochum, Berent en Benjamin Blijdenstein, Rudolph Lasonder, Lambert en Yzak Naber, remonstrerende, dat wel voornemens waren eene fabryck van bombasyden, die metten, streepjes, marseiltjes en kalaminken in het quartier van Twente op te rigten: dat daartoe aan de ene kante een considerabel capitaal sullen moeten aanleggen, als voornemens zijnde om dese fabryk in soo verre te extenderen, dat daarmede ten minsten 1500, soo geen^ 2000 menschen klein en groot sullen werk geven, en aan de andere kante vresen, dat baatsoekende menschen den goeden uitslag (welke vooralsnog onseker is) ziende dit selve werk of fabryk sullen bij de hand nemen en mitsdien te dugten was, dat die hun supplianten beste werkvolk, als met grote kosten en moeite wel onderwesen is, sullen onttrekken, of haar noodzaken meer loon te geven, als het werk lijden kan, behalven andere inconvenienten meer, welke sulke gevallen na sig slepen en beide meesten tijd bederven: Versoekende dat haar Ed. Mogenden haar supplianten gelieven te verlenen octroy om de voorzegde fabryk in den quartier van Twente met uitsluitinge van alle andere op sekere convenable poenen tegens de overtreders te stationeren te mogen oefenen of te doen oefenen. Om redenen bij de requeste vermeld word aan de supplianten geaccordeert octroy voor vijftien jaren om de fabryken bij de requeste gemeld in het quartier van Twente alleen, met uitsluitinge van alle andere te mogen exerceren, mits en onder conditie dat sodanige ingesetenen van gemelte quartier, welke enige der voorz. fabryken tegenswoordig maken, daar bij sullen vermogen te continueren".

* 1729, 27-12: stadsarchief Enschede: Stadsgericht Enschede 74 p. 22: Den 31 dito [juli 1729] geeft Jan van Lochem voor hem zelf en meede voor zijn broer Herman dit voornd: (p.23) aangekogt te hebben van Claas van Langen op deselve conditie luit de voorw: van den 22 Junij 1729, staande het huis binnen dese stad fl 1400,-

* 1731, 21-2: Stadsarchief Enschede: Stadsgericht Enschede 74 p. 27: Den 21 dito [februari 1731] Jan en Herm: van Lochem maaken bekent dog zonder eenige de minste prejuditie en sigh daardoor niet verder willende schuldigh maaken als nae reghte zijn verplight. Dat haar wijlen vader voor eenige tijd zijnde overleeden bij testamente aan haar heeft gemaakt het ouderlijke huijs. Dat daar op sij Comparanten in den Jaare 1729 hebben gekogt een huijs binnen dese stadt ten somma van 1400 guldens, segge fl 1400,-. Waar van in den jaare 1730 den 50e pennink aan den pachter van dien betale (p. 28). Waar nae dese behuijsingen teegens malcanderen inden jaare 1730 hebben uijtgewisselt ende het eene teegens het ander aan jeder een toegedeelt. Zoo onvermoedelijk daar van den 50sten penn: off in het geheel off voor een gedeelte zoude moeten worden betaalt, kan dese tot naerigt verstrekken, dog zonder verpligtinge verder als nae regte.

* 1736, 30-5: stadsarchief Enschede: Landgericht Enschede 52 p. 74: Jan van Lochem tegens heden hebbende laaten citeren Herman Queckeboom ten einde om ingevolge overgegeven rekeninge betaelinge te hebben wegens geleverde (75) winkelwaer ter somma van 14 gulds 1 st 12 pen die geciteerde daer toe aengeëischt dog alhier present en dese schuld bekende soo werd dieselve gecondemneert om in den tijd van 14 daegen den eijsch met die kosten te betaelen.

* 1754, 31-10: stadsarchief Enschede: Landgericht Enschede 3: Folio 215 vo Nood Gerichte gehouden den 31 October 1754. Maandschepenen: J. Stroink en J. Steenbergh. Zijn in Eijgenaar Persoonen gecompareert en erscheenen Grietjen Minkmaat wed.e van wijlen Hendr. Zeggelink, geadsisteert met de E. Jan van Lochem de rato caverende voor haar absente Soon Jan Zeggelink, getrouwt an Willemina Stenvors, vorders Gerrit Zeggelink caverende voor zijn huisvrouw Aaltjen ter Weele, en Hindr. Zeggelink, caverende voor zijn huisvrouw Hermina ten Vaarde, en bekenden van die E. E. Anthonij Hartgerink en desselfs huisvrouw Henrica Muller ontfangen te hebben een Capitale Summa van honderd vijf en negentig guldens zegge f 195,-,-, Strekkende tot volle betaelinge van haarer Comparanten vercogten Haagen Gaarden geleegen binnen het (Folio 216) het Stads wigbolt tussen de gaardens van Joan Strik en Anthonij Reijger, met den eenen eijnde aan de Stads Gragte en met den anderen eijnde aan den Stads Haagen, vorders met alle sijne Lusten en Lasten regten en geregtigheeden. Bekennende alzoo zij Comparanten de volle Cooppenningen van gemelte Parceel ontfangen te hebben en alzoo voldaan en betaalt te zijn. Deeden derhalven van voorschr. Parceel niet alleen afstand maar ook Gerechtelijk Transport, Cessie en Overdragt van dien ten profijte van gezeijde aencooperen, dezelve daar meede beervende, en haar Comparanten en de haerigen daar van onterven, zonder dat zij Transportanten daar aen het geringste regt van Eijgendom meer behouden, met beloffte deezen Coop teegens een (Folio 216 vo) een ijeder te staan wagten en waeren als regt was. Des ten waaren oirconde hebben wij Burgerm.ren voorn.t die daar van uitgegevenen originelen brieff met onse Stads Zegel en Eijgenhandige Subscriptie bekragtigt gelijk zulx meede uijt haar aller Transportanten naam en versoek door Gerrit Zeggelink Eijgenhandig geteekend en gezegelt is.

* 1759, 2-5: stadsarchief Enschede: Landgericht Enschede 3, folio 293v: Nood Geregte gehouden den 2 meij 1759. Cor. coss.: J. Stroinck en Hendr. Swiers. In Eigenaar persoon gecomp.t en erschenen is Laurens Pelgroms Lazonder voor hem selfs en meede Caverende voor sijn meerderjarige getrouwde en (Folio 294) en ongetrouwde kinderen bekennende en verklaerende hij Comparant van de E. Jan van Lochem en desselfs huisvrouw Catharina van Lochem ontfangen te hebben Eene Capitale Summa van drie honderd Car. gls. ad 20 Sts. 't stuck zegge f 300-- Strekkende tot volle betaelinge van sijns comparantz vercogte agterhuisjen schuire ofte schoppe geleegen met den eenen Eijnde off groote deure aan de Stads Straete met den anderen Eijnde en aanliggende grondt aan de Stads gragte kennelijk binnen deeze Stad Eindscheide aan het huis van aancoper breeder bij de Coopbrieff in dato den 9 novemb. 1758 daar van opgerigt te ersien. Bekennende alzoo hij Comparant de volle Cooppenningen van gemelte parceel ontfangen te hebben en alzoo voldaan en betaalt te zijn. Deede derhalven daar van affstandt en bij deezen Gerichtelijk Transport Cessie en Overdragt van dien ten profite van gemelte aancoperen en haare Erven dezelve daar meede beerevende en hem transportant en de Zijne daar van onterven zonder daar aan ’t geringste regt van Eijgendom met beloffte deezen Coop en transport teegens een ijeder te staan waghten en wharen en voor alle namaninge te Caveren als regtens is. In waarheids oirconde hebben wij Burgermeesteren voorn.t deeze met onse Stads Zegel en Eigenhandige subscriptie

* 1764: familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”: p. 1: "Jan van Lochem, gedoopt 6 Maart 1712 door dms Abraham Bleidesteijn. (getrouwt met Catharina van Lochem, van welke nog één ongedoopte dogter thans is, te weten Gezina Stijntje van Lochem, geb. 23 April 1750. Zie van zijne vrouw nog in Leven zijne kinderen op pag. 11, 12 en 17. Hij ontsliep in den Here op den 23. febr 1766 in het 74 Jaar zijns ouderdoms."

* familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”: p. 4: "Catharina van Lochem. Gedoopt 2 April 1724 door dms Ab Blijdesteijn. (Getrouwd met Jan van Lochem, zie Pag 2). Overleeden den 13 Novemb 1793"

* stamboek der Willingen, bijgewerkte druk 1767: Jan Willink X Judith Busschers. Kind o.a. 3. Egbert Willink (1595-1658) X 1622 Aaltje Zweering: 18 kinderen, waaronder: 4. Stijntje Willink (1628-1705) X Hendrik Romp: 7 kinderen, waaronder: 3. Aaltje Romp (1659-1725) X Enschede 1685 Lambert van Lochem, waaruit 9 kinderen, waaronder 5. Jan van Lochem, geboren 1691, gestorven 1766, getrouwd 1727 met Catharina van Lochem te Enschede, heeft bij haar gewonnen 10 kinderen: 1. Aaltje van Lochem (1728-1752) X 1751 Barend Blijdenstein, waarvan 1 kind (namelijk een zoon geboren en gestorven 1752); 2. Christina van Lochem (1730-1756) X 1751 Benjamin Blijdenstein, waarvan 3 kinderen (namelijk Catharina Blijdenstein, geboren 1752; Benjamin Blijdenstein, geboren 1753; Jan Blijdenstein, geboren 1756); 3. Jan van Lochem, geboren 1732; 4. Anna van Lochem, geboren 1735; 5. Lambert van Lochem 1738-1745; 6. Catharina van Lochem, geboren en overleden in 1741; 7. Catharina van Lochem, geboren 1742; 8. Maria van Lochem, geboren 1744; 9. Gesina van Lochem 1747-1748; 10. Gesina van Lochem, geboren 1750.

Catharina van Lochem, geboren 1706, is volgens dezelfde bron dochter van Jan van Lochem (1677-1713) X Anna Stenvors te Enschede, waarvan 4 kinderen (behalve Catharina ook Andries van Lochem, krijgt 8 kinderen; Tobias van Lochem, krijgt 4 kinderen; Christina van Lochem 1713-1719). Deze Jan van Lochem was een van de 8 kinderen van Andries van Lochem X 1664 Stijntje Willink (1639-1714). Deze Stijntje Willink was een dochter van Warnar Willink en Judith ten Cate


kind 1: Aaltje van Lochem

familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”: p. 7: "Barend van Blijdestein (zoon van wijlen B. Blijdest. en Grietjen Nabor), gedoopt 10 Ap 1740 door Do P. Belkmeer. thans gehuwd aan E. Cath. Nieuwenhuis. overleeden den 9 Febrij 1773. de wedue Barend Blijdenstein overleden den 8 Julij 1781


kind 2: Christina van Lochem

familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”: p. 3: "Benjamin Blijdestein. Gedoopt 14 Maart 1717 door dms Ab Blijdestein. Zijne kinderen zijn: 1. Catharina Blijdestein, geb 15 Maart 1752; 2. Benjamin Blijdesteijn, geb. 20 Septemb 1753; 3. Jan Barnard Blijdesteijn, geb. 18 Februarij 1756. Overleeden den 14 Februarij 1774. Hij is laatst gehuwd geweest met Christina van Loghem. Dogter van Jan van Loghem en Catharina van Loghem. Zie pag. 2 en 4., bij welke de bovengen. Kinders gewonnen zijn. Q.A. H. van Gelder. 14 Febr 1774. Uit mondelijke berichten van zijn eigen schoonmoeder."


kind 4: Anna van Lochem

* 1752, 24-9: familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”: p. 11: "Anna van Lochem (dogter van Jan van Lochem en Cath. van Lochem), gedoopt 24 7ber 1752 door Do P. Belkmeer Overleden den 25 Jan 1812."

* 1812, 27-1: familysearch, BS overlijden Enschede 1812 akte 13: verschenen Hermannus Verbeek en Hendrik Tibbe, niet vermaagschapt, maar gebuuren van de overledene, welke ons verklaard hebben dat op den 25sten deser s'morgens te half 9 ure overleden is Anna van Lochem, oud zes en seventig jaren, geen beroep hebbende uitgeoefend, alhier ongehuwd, dochter van wijlen Jan van Lochem en Catharina van Lochem mede alhier overleden, zijnde de eerstgemelde overleden in het huis Nr. 483 in de Haverstraat alhier.


kind 6: Catharina van Lochem

* 1761, 4-10: familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”, p. 17: "Catharina van Lochem (dogter van Jan van Lochem pag 2), gedoopt 4 8ber 1761 door Do P. Belkmeer. Met attestatie van haar zusterschap in dato 24 september 1770 naar de Gemeente te Almelo vertrokken."


openstaande vragen / discussie


De familie Van Lochem is naar verluid afkomstig uit Amersfoort; in 1569 is daar een Herman van Lochem vice-guardian van de katholieke kerk (bron: Limburg's jaarboek jrg 13, 1907, no 1/, p. 69). De ongunstige marktomstandigheden in Amersfoort, waarbij een wispelturige overheid de bombazijnindustrie dan weer bevoordeelde, dan benadeelde, zou een reden geweest kunnen zijn voor de broers Jan en Herman van Lochem om met een octrooi hun fabriek in Enschede op te zetten. Toch zijn er al twee generaties eerder Van Lochems die in Enschede in bombazijn handelen.

kind 2: Catharina van Lochem

De hier genoemde gegevens, die zijn ontleend aan het zeer betrouwbare Stam-boek der Willingen, kunnen niet kloppen. In het testament van Adriaan ten Cate (dd 20-4-1798, zie Stadsgericht Enschede 11, fol. 27v e.v.) is een van de legatarissen: "mijn winkeljuffer Christina van Lochem, dochter van Jan van Lochem en Catharina van Lochem, fl 500,-"