Stamboom Winter

Vanuit de jongste generatie is hier de stamboom in de vrouwelijke vooroudertak Winter opgebouwd, het oudste deel van de stamboom is opgebouwd uit het levensverhaal van Oma Tjalligje Dassen-Winter, opgetekend door oom Lammert Dassen in 1976. Het is mij niet altijd duidelijk hoe de familie van haar jeugdjaren precies in elkaar zit, die generatie heb ik uit Oma´s verhaal bij elkaar gepuzzeld en hoop dat nog scherper in beeld te krijgen.

Iedere generatie heeft een eigen nummer met volgletter.

Stamboom Winter sinds 1800.

I. Lubbert Winter (?-?)

Datum geboorte en overlijden onbekend. Gehuwd met Antje Alberts

Kinderen:

1. Albert Lubberts Winter (1808-1855)

2. Jan Lubbers Winter (1806-1883) zie II.

Informatie: In 1811, bij de instelling van de Burgerlijke Stand onder Napoleon, werd officieel de familienaam geregistreerd.

II. Jan Lubbers Winter (1806-1883)

Geboren rond 1806 te Steenwijkerwold, gehuwd met Elisabeth Lobrij (of Labrie) (1807-1885), overleden in 1883.

Kinderen:

    1. Lubbert Winter (1830-1909)

    2. Cornelis (1833-?)

    3. Albert (1836-1929), zie III.

    4. Roelofje (1839-?)

    5. Annigje (1843-1876)

    6. Dirkje (1846-1882)

III. Albert Winter (1836-1929)

Geboren op 22-06-1836 te Steenwijkerwold, overleden op 26-07-1929 op de Paasloregel in Steenwijkerwold.

Eerste huwelijk (9-9-1865) met Hilligje Lugtmeijer (1842 (Steenwijkerwold)/ 13-9-1876 (33 jaar) (Basse)), dochter van Hendrik Lugtmeijer (arbeider) en Ibigje Oosterloo.

Kinderen uit zijn eerste huwelijk:

1. Elizabeth Winter (1867/?)

gehuwd op 28-4-1894 met Jacob Klarenberg (1869, Oldemarkt), zoon van Klaas Klarenberg en Marrigje Kroeze.

2. IJbigje Winter (1872/ 27-5-1944),

gehuwd op 28-12-1899 met Lambertus Klarenberg (1873, Oldemarkt)

(hij was een broer van Jacob, dus twee zussen trouwden twee broers).

3. Margje Winter (9-1-1873/ 26-1-1873), maar 17 dagen oud geworden.

Hillgje overleed in 1876, 12 jaar later, op 21-4-1888, hertrouwde Albert met weduwe Wobbigjen Oosterveld (1850/ 6-4-1914), weduwe van Jan Luchtmeijer (volgens Opoe Dassen een broer van Albert's eerste vrouw, maar de achternamen worden anders geschreven in de documenten), overleden in 1886 aan een beroerte. Wobbigjen had ook nog een broer, haar ouders waren Hendrik Klazen Oosterveld en Albertje Hendriks Bont. Ze overleed op 60-jarige leeftijd, toen oma Tjalligje in ondertrouw was in 1914, haar vader was toen 78.

Kinderen uit haar eerste huwelijk met Jan Luchtmeijer:

1. Ibigje Luchtmeijer (1879/ 15-3-1901)

2. Hendrik Luchtmeijer (1881/ 16-1-1941)

Hendrik huwde op 15-4-1905 met Hendrica (Riek) de Lang (1882)

3. Albertje Luchtmeijer (1884/ 24-2-1897), 13 jaar oud, TBC

4. Hilligje Luchtmeijer (1886/ 4-9-1906)

Kinderen uit het tweede huwelijk van Albert en Wobbigjen:

1. Jan Winter (1888, Steenwijkerwold),

gehuwd op 26-4-1913 met Hielkje ter Heide (1893, Steenwijkerwold),

dochter van Thomas ter Heide en Antje Vaartjes.

2. Hendrik Winter (13-3-1891/ 14-3-1891 (1 dag oud, te Basse)

3. Tjalligje Winter (28-5-1892/10-1-1986), zie IV

4. Lubbert Winter (1897, Steenwijkerwold), gehuwd op 10-5-1919 met Geertje Hendriks (1898, Steenwijkerwold), ouders van Geertje: Roelof Hendriks, arbeider, en Jantje Bakker.

IV. Tjalligje Winter (28-5-1892/10-1-1986),

Zie Stamboom Dassen

V. Albertje Dassen (5-7-1920/28-11-2003),

Zie Stamboom Groen


55e trouwdag van opa en opoe Dassen Winter in 1968.

Van links naar rechts zien we achter onze grootouders: dochter Hillie en Harm, Eppe en dochter Lies, Herman en dochter Geertje, Jannes en dochter Albertje, Joop Los (was getrouwd met dochter Wobbigje, overleden in 1947 en moeder van Klaas) en zijn tweede vrouw Gé, dochter Griet en Jan, Jurretje en zoon Jaap, Grietje en zoon Henk en Luus en zoon Lammert. Opa Dassen is 84 geworden en stierf in 1974, opoe Dassen overleed in 1986, 93 jaar.

Bron:

Het eerste deel van de stamboom Dassen-Winter is ontleend aan het onderstaande (soms onduidelijke) levensverhaal van Oma Dassen Winter, opgetekend door oom Lammert Dassen in 1976.

Het was een piepklein huisje dat mijn vader timmerde, toen hij op 29 jarige leeftijd met zijn eerste vrouw Hilligje Luchtmeyer, staande aan het zwarte weggetje Oldemarktseweg-Paasloregel betrok Daar heeft hij enige jaren gewoond en kregen 2 meisjes. Toen stierf zijn vader en had zijn broer die, bij opa en oma Winter inwoonde, het stukje land te groot en kreeg mijn vader er enige akkertjes bouwland van, waar hij weer een huisje op timmerde,iets hoger en groter dan het vorige. Maar helaas overleed zijn vrouw kort nadien. Een van de meisjes bleef thuis de andere zocht een betrekking zo ging dat in die tijd tot dat de meisjes de huwbare leeftijd kregen. Ze kregen verkering met de gebroeders Klarenberg. Nu belanden we in de periode van mijn moeder.Ze heette Wobbigje Oosterveld. Moeder had op 6 jarige leeftijd haar moeder verloren en is opgevoed door haar Ote zo noemde men destijds de grootmoeder.Tot haar trouwdag was ze in betrekking geweest bij een groot vervener een zekere Dedden.Deze Dedden had geen kinderen maar zorgde voor zijn blinde neef die bij hem inwoonde.Daar heeft mijn moeder veel geleerd zoals ze zelf vaak zei. Dedden stierf en z'n vrouw raakte aan de drank.Ze zat soms dronken in de kelder waar dan enige neven aan te pas moesten komen om haar uit de kelder te takelen,want ze woog wel 200 pond.en daar moest dan weer op gedronken worden,maar dat werd niet opgemerkt,want wie vaak en veel drinkt raakt er aan gewoon.Ze werkten allemaal op een boerderij de blinde broer ging met een bejaarde huishoudster over het geld.Die huishoudster was net een tonnetje zo rond ze waren altijd samen en zij had van die rode ogen altijd vol tranen. in die tijd kreeg mi j n moeder een oogziekte.veel gedokterd bij een plattelandsdokter maar totaal verprutst,zodat ze naar Utrecht moest waar ze werd geopereerd en kwam met een goed oog en een glazen oog in Steenwijkerwold terug.Men kon het bijna niet zien ze kon uitstekend zien en lezen. Ze kreeg verkering met Jan Luchtmeyer een broer van vaders over l eden vrouw.Ze trouwde toen ze 23 jaar was. Ze kregen samen l j ongen en 3 meisjes.Maar aan hun geluk kwam gauw een eind daar Jan een beroerte kreeg en een half jaar verpleegd moest worden als een baby. De verdienste, die toen al gering was, stond plotseling stil,wat nu.Moeder had een goede naam,beter een goede naam dan goede olie.Ze vroeg de firma Wardenier.later W.Visser te Tuk of ze haar wilden helpen als zij voor hun boodschappen ging verkopen.Deze sloeg dadelijk toe en ze ging een dag in de week bij de mensen vanaf Thij tot op het Westenwold bij de mensen langs.Voshoek was het laatste daar woonde haar broer.Ze verkocht overal goed en als ze s'avonds thuis kwam deed de heup of been pijn van al dat zilver-en kopergeld.Ze woonden voorin Marijenkampen bijna aan de Oldemarktseweg dicht bij het brugje.Alles is nu verdwenen. Als moe daags weg was paste buurvrouw met haar dochtertje op de zieke man.toen was er veel naastenliefde want niemand beschikte immers over geld. Na een half jaar stierf vader Luchtmeyer en werd moeder weduwe en bleef met 4 kinderen achter.

Het oudste meisje Ibbigje moest in een dienstje.Hendrik bleef thuis want die was te jong.Albertje ging naar vader(A.Winter)en de melsjes Elizabeth.Ibbigje en Hilligje bleven in huis.Dus moeder zat met twee kinderen thuis maar ze sloeg er zich goed door.Toen Hilligje 4 jaar was kwam vader (haar zwager) en vroeg haar ten huwelijk.Dat leek haar goed,dan had ze een beschenner en een broodwinner.Maar nu kwamen er ook weer kinderen eerst mu n broer Jan.4 jaar later ik als meisje en later mijn broer Lubbert.Inrniddeis was er geen geluk voor moeder weggelegd eerst. toen ik 4 jaar was.stierf Albertje aan t.b.c.en toen ik acht jaar was stierf ook Ibbigje.Ibbigje was getrouwd en had eerst een dood kind en later een gezond meisje gekregen.Dat was Jantje Jongbloed die met Jan Oost getrouwd is geweest.Ik weet dat noch als de dag van gisteren ze woonden bij de Witte Paarden. Toen was alleen Hilligje er nog. een beeldschoon meisje.trouwens moeder moet ook een mooie vrouw zijn geweest,evenals de andere meisjes.De mensen zeiden weleens:"Kerkhofbloempjes". Hilligje was in betrekking bij het hoofd van de school in de Kerkbuurt.het tegenwoordige Steenwijkerwold.Dit waren beste mensen.Hilligje moest blijven staan als ze hoestte.ze pasten goed op haar.Ook is ze enige maanden naar Duitsiand geweest bij broer Hendrik die inmiddeis getrouwd was met tante Riek.dat deed haar goed ze groeide als kool en kwam nog schoner terug aisdat ze was heen gegaan.In de trein stond een oudere man voor haar op.maakte een buiging en sprak haar aan menende dat ze de Koningin was^ze droeg een oorijzer.Ze was sterker geworden ze was toen negentlen jaar.Ze wilde niet dat moedar 's morgens met vader naar het land ging aardappels rooien.dat moest zij nu doen.Ook ging ze 2 x in de week uit werken naar een schatrijke mevrouw waar ze 35 cent per keer verdiende.Dat hielp moeder toch weer aan 70 cent voor medicijnen en de tien cent erbij die ik op zaterdag.dan was er geen school.bij oudoom verdiende dus 80ct.voor de medicijnen, eieren van onze kippen,een liter melk van de boer.en zo scharrelde dat maar voort. Maar Hilligje kwam door het natte klimaat weer aan het hoesten en is op twintig jarige leeftijd gestorven. Ik was toen dertien jaar .Moeder lachte bijna nooit.werkte veel want wij drieen waren er ook nog. Vader had altijd wel werk vroeg in het voorjaar begon de veenderij.later turf drogen.dan weer maaien en hooien hij was letterlijk voor alles geschikt.Ook kon hij goed punteren voor het vervoer van de turf.brandstof en eten hebben wij nooit te kort gehad.Ook hadden we altijd volop fruit.Die rijke mevrouw waar ik toen ik van school kwam moest gaan werken zorgde er altijd voor dat wij voldoende fruit hadden.ze verbouwde het zelf.'s Winters hielp vader vaak in de buurt timmeren waar hij vaak niets voor beurde alleen aardappelen of een paar kippen die ze dan weer verkochten want we verbouwden zelf veel te veel.Maar alles moest samen spannen om eerlijk door het leven te gaan. Inrniddeis werden wij ouder en gingen we wel eens op stap.Broer Jan was 4 jaar ouder als mij .maar ik vond het leven zo slecht nog niet.Ik moest alle dagen uit werken en was soms 's avonds erg moe.Toch moest er altes uitgehaald worden.We haakten en breiden veel mutsen voor de boerinnen en verdiende zo ongeveer 50 cent per week erbij.

Mijn vader matte ook stoelen of bijenkorven of turfmanden.Soms hadden we twee matterramen in ons klein kamertje en een bos russen of biezen op de vloer.Dat was toen nog een lemen vloer,een grote schouw,een hangi j zer in de schoorsteen.een rek boven de vuurhaard.waarop de ijzeren ketel of ijzeren potten op stonden te pruttelen.Soms viel er een stuk roet uit de schoorsteen erin, als de deksel op de pot vergeten was. Dan weer er nieuw water in, wat rijst,een stukje spek of olie,zout en groente uit de tuin en wij hadden weer een soepje.Dat dessert kwam er altijd achteraan. want dan hoefde moeder geen pap te kijken.AardappeIs was de hoofdschotel,sommige huisgezinnen zetten dan een schoteltje vet in het midden van de aardappelen en ieder doopte er zijn aardappel in.Maar dat weet ik niet,want omdat wij veel en volop groente en fruit hadden,kreeg elk zijn portie in een bord.Ook had moeder geleerd om voorzichtig en schoon te leven,vanwege haar ziekte met de t.b.c.Gelukkig is het niet weer voorgevallen.omdat wij een andere vader hadden dan de eerste meisjes.Vader en moeder zijn 26 "a 27 jaar getrouwd geweest en ik heb nooit gemerkt dat een tweede huwelijk niet goed kon zijn. Flauw of aanhalig waren ze ook niet. ik denk dat ze daarvoor te veel beleefd hadden. maar goed was het.Broer Jan was bij de boer en scharrelde met meisjes en zocht ten laatste er een uit waarmee hij trouwde en dus mi j n schoonzuster werd.En ik.ik deed ook wel mee hoor, dan was je toch maar groot, maar liefde keftde ik nog niet. Hendrik.mijn man,daarentegen,zag al iets in mij toen ik net van school was.Hij vond mij aardig,maar dat wist ik niet,later zei hij wel eens: "wat was je toch dom".Wij moesten zaterdags altijd een half uurtje lopen om ons brood te halen uit de wagen.waar Hendrik paardenoppasser was.Het was zo'n bolderwagen met een wit linnen kap.Dan gaf hij ons het brood.terwijl zijn baas een klant bediende,stopte hij mij twee stoetjes,dat waren twee tipjes krentebrood toe en "je begreep mij nog niet",zei hij dan spijtig. Toen ik bijna 17 jaar was werd het een half jaar verkering,maar doordat hij mij beledigde.raakte het twee jaar uit.Vaak werd ik door hem aangeklampt,maar ik wist als ik ja zeide. dat ik er niet meer vanaf kon.Later werd het toch nog menens en we vonden het fijn als oude kameraden te keuvelen.Nog in dezeifde winter,deden wij met veel anderen belijdenis en 2 1/2 jaar later zijn wij getrouwd.Wij kwamen ook te wonen dicht bij de Witte Paarden, een klein huisje, het staat er nog, was onze eerste woning.Van een oom kregen wij f 400,- die wij nooit hoefden terug te betalen.maar wel de rente zolang zij leefden. Daar is onze Jaap geboren.Dat zomer ben ik ziek geweest,allemaal narigheid. De week dat wij in ondertrouw zouden gaan, werd moeder ziek.ze was 60 jaar.Binnen een week was ze aan een hartverlamming gestorven....wat nu? Ons huisje stond ook leeg, wij wachtten tot alles achter de rug was en trouwden in mei in plaats van in april.Er werd besloten dat vader met ons zou gaan, hij was 78 jaar en had f 2.50 per week ouderdomsrente, uit werken ging niet meer.Bij broer Jan mocht hij ook wel komen.maar wij kenden hem toch het beste.Hij heeft nog 14 jaar zonder zorgen bij ons gewoond.Wij hebben een jaar in Steenwijkerwold gewoond en kreeg mi j n man een vaste baan bij de tram Steenwijk-0osterwolde, die nu alweer opgeheven is.

Nadat wij ons huls in Steenwijkerwold hadden verkocht.kochten we op Nijensleek aan de Dwarsweg ons huis terug.daar moest weer f 300,- bij. wij hadden zelf wat gespaard en onze oom en tante gaven weer grif er f 200,- bij.Al met al kostte ons dat pandje f 800.-; een stuk bos met eikenstammen werd ons voor niets gerooid.omdat het vocht uit die stammen bere id werd voor looistof. Daar in Drente was het goed.Mijn vader kon het daar best vinden.Hij was altijd bezig met de schapen.een geit en een grote tuin.ook zat er nog veen in de grond,hij was eigen baas.Ook paste hij veel op onze kindertjes.die ons nogal rijkelijk bedeeld werden. Mi j n man was een harde werker en met mi j n schoonvader eigen baas geweest,daar ze vaak de werkzaamheden aannamen. Ook was mi j n schoonvader veel op de Woldberg in de bossen van de heer Slingeman.waar de heer Voetelink rentmeester was. Deze gingen vaak samen in de bossen het hout taxeren. Dan moest er gekapt,gespit en geplant worden en was mijn schoonvader de voorman.Zo kwam eens Jan, een zoon van meneer Voetelink, een bengel nog en gaf enige aanwijzingen.wat vader zo slecht beviel,dat hij Jan met de schop nagooide, dit kostte hem een werkloos winter. Jan is later burgemeester van Steenwijk geworden. Vader was erg op zijn eer gesteld.wi1de voorjaars niet de huur beta l en,dat moest moeder maar doen. Moeder kwam het kantoor binnen en meneer zei:"Zo Griet.hoe is het met Jauk?Heeft hij nog werk?" "0".zei moeder groot,"dat gaat nogal." "Nu",zei meneer, "hij heeft ook zo'n stijve driftige kop,maar als hij weer werken wil, moet hij vanavond maar eens even komen." Moeder dolgelukkig naar huis en vader 's avonds naar het kantoor, de vrede was hersteld. Ze waren op elkaar ingesteld wat de ouderdom van de percelen.die verkoopbaar waren. betrof. inmiddeis waren er 4 jaar mobilisatie om en kon Hendrik weer werken waar hij wilde. Deze 4 jaar werken bij de tram hadden hem vrij gemaakt van de militaire dienst en dat geslinger bij de l i j n beviel hem in het geheel niet.Hij werd lusteloos en mager en wij besloten te bedanken voor de baan. Toen hij begon,was het loon f 9,- per week, later kregen wij wel eens gratificatie, maar het was zuinigjes aan. Zo werd Hendrik boer en dus eigen baas. Wij hadden er een f link stuk land erbij en hielden schapen. Van die melk karnde ik boter en de karnemelk konden wij niet op. Jongens, zuinigjes aan en een bigje kopen. Enige weken later had hij het geld in een half pond suikerzakje en kocht hij ons eerste bigje dat groeide best en fokten wij mee. Dat bigje werd later een groot varken en bracht ons in een paar jaar 30 biggen groot voor zo'n f 300,-. Een rijke boer kocht hem voor f 325.- en och, hij had geen geluk:alle biggetjes bijna dood.En het moedervarken was zo ondeugend ( zou zo'n dier ons gemist hebben). Als ik aan het voer klaarmaken was. stond hij met de voorpoten tegen de deur van zijn hok. Dan zei ik :"vort" en liet hij zicht vallen. 't Is waar. bij alles wat ik voor in huis had, miste ik het varken toch. Toen konden wij een koe kopen voor f 200,- een beste, later weer een pink en zo kregen wij al een boerderijtje. Dit was pas leven voor mijn man. hier kon hij zijn hart ophalen. inmiddeis hadden wij na Jaap nog 3 meisjes gekregen, zodat het wel levendig was.

Toen kwam op een dag mijn haifbroer Hendrik en bood ons een stuk land aan in de Paasloregel waarop wij zelf een huis moesten bouwen. in die tijd waren huizen krap en wij konden ons huis vrij verkopen omdat het zo gezegd ons eigen was.Ja, dat was een heel gedoe. dagen en nachten praten en denken totdat wij het oordeel van mi j n schoonvader vroegen die ging kijken en vond het zo gek nog niet, het zou eerst wel weer scharrelen worden.want het land moesten wij aflossen en we moesten rente betalen.maar het nieuwe huis was ons eigen.Spoedig kwam ook de buurman die het oude huis wilde kopen.Het was maart en hij zat in de knoei.hij wist niet waar hij in mei naartoe moest. Dat maakte ons wakker en Hendrik vroeg f 3200,- voor het huis.Hij nam het direkt aan en een week later stond het op zijn naam. Nu moesten wij kopen en timmeren, een aannemer-timmerman bouwde in die dagen nogal veel van die boerderijtjes en voor f 2700.-kregen wij een mooi boerderijtje. Van het geld dat wij over hadden,kochten we nog een koe.zodat wij 29 april 1922 naar de Paasloregel trokken.onze nieuwe buren hielpen ons verhuizen. Wij waren erg blij en trots op ons nieuw huis. Maar het werd wel echt scharrelen dat eerste zomer. overal was het werk in volle gang, men kon geen man meer gebruiken. het was een droog zomer en het land was nog te arm.Wij hadden in Nijensleek nog een polder in huur en toen het hooi was en er weer gras opgroeide. moesten de koeien daarheen. Hendrik ging 'smorgens vroeg weg om te melken en op de dag rooide hij daar onze aardappelen uit de grond.Ook was hij wel eens thuis want het achterhuis moest nog afgetimmerd worden, de stal voor de 4 koeien nog opgehoogd enz.enz.Maar tegen de winter was alles voor elkaar en de portemonnee was leeg. intussen hadden wij er een zoon bij gekregen.die ons na 11 maande weer ontnomen werd,dat was erg. Het volgend najaar kregen we Henk. toen weer twee meisjes, daarna Lammert en tenslotte Hillie. Wij hadden toen 10 kinderen gekregen en waren er gelukkig mee. De oudsten waren al aan het verdienen en hielpen ons vaak uit de krapte die toen in de malaise jaren heerste.Veel boertjes gingen voor de bijl of vertrokken naar elders. Mi j n man werkte veel in het lage land venen en turf baggeren. later ribben huren en hooien en in het voorjaar weer hooi verkopen. zodat wij het hooi zelf voor niets hadden, maar het bijvoer was ook duur en zo zat j e een ha l ve zomer in de schuld bij de meelhandelaar. Met het boerderijtje ging het overigens wel goed.je leefde altijd op hoop van zegen. Al met al met onze kinderen zijn wij die donkere jaren voor de 2e Wereldoorlog doorgekomen.Na de oorlog werden de lonen direkt hoger en jong en oud kon weer werk krijgen. Er was veel vernield dat om herstel vroeg. Doordat wij koeien moesten leveren aan de Duitsers kregen wij het land vrij.doordat wij geld in hande n kregen. Onze kinderen waren onze hulp geweest. Onze oudste dochter Wobbigje. trouwde in 1940.dus net toen de oorlog uitbrak en stierf 7 jaar later. Wobbigje was een flinke lieve dochter voor ons geweest en vopr naar man een flinke lieve hulp. Zij had een jongetje van 6 jaar. Het was voor ons allemaal een grote slag. Het is nu allemaal al 29 jaar geleden, maar voor ons is het allemaal glashelder;dat was erg verdrietig .

"Och".zei ze."moeder. als ik al enige jaren voor jullie uitga wat zou dat". Ze was erg standvastig in het geloof en bracht velen tot nadenken. Haar zoon is nu beroepsmilitair en heeft een vrouw en 2 kinderen. in 1941 is Jaap getrouwd en woont nu in Heemskerk en samen hebben ze 5 volwassen kinderen, waarvan l getrouwd en 3 omazeggertjes. Het jaar daarop is Grietje getrouwd en woont ook in de buurt en heeft 2 volwassen kinderen en is ook met haar man opa en opoe. in 1943 is Albertje getrouwd met een boer en was maar wat een drukke boerin, samen met haar man heeft ze 6 kinderen en 3 opazeggers. Ze zijn nu burger en fiksen het wel.Dan hebben wij Henk die is 3 jaar naar indie geweest. wilde niet graag bij de boer en is bij de N.S. gekomen met als standplaats Hengelo. heeft een vrouw en 2 jongens. ze hadden er 3. maar een is door een verkeersongeval om het leven gekomen. Dat is erg. Dan hebben wij Geertje dat is een zakenvrouw. Haar man is in indie geweest en later bij olieboringen in Arabie en later in Irak. nu wonen ze hier in de buurt. Ook zij hebben 4 kinderen. waarvan l is gestorven en l kleinkind. Nu is Lies aan de beurt, die woont in Zwartsluis en heeft 6 kinderen. 3 zijn er getrouwd, l is verloofd. een wacht nog, kan haar nog niet vinden en de jongste is nog te jong. Tevens hebben zij 4 kleinkinderen. Nu hebben wij Lammert. die werkt bij de Posteri j en hier in Steenwijk. heeft een vrouw en 2 kinderen. Nu onze laatste, dat is Hillie. is getrouwd met een boer en hebben een bedrijf waarin zij meehelpt. Zij hebben 3 kinderen en l kleinkind. Ziezo. dat was dat. Nu zijn wij aan de beurt. Op de leeftijd van 60 jaar kreeg Hendrik een hartaanval en moesten wij het vee verkopen en heeft na die ti j d voor een broederij eendaagskuikens geplaatst en wij zelf hielden een paar honderd kippen tot goed zijn 65e jaar toen de A.O.W.kwam. daarna hield hij zich bezig met onze tuin en verbouwde alles. Twintig jaar hebben wij samen nog in lief en leed doorgebracht en toen kwam voor hem het einde. Hij stierf op 84 jarlge leeftijd in het ziekenhuis te Meppel.Toen heb ik nog een- jaar geprobeerd de stille verdragen. maar ook ik kwam in het ziekenhuis terecht waar 3 doktoren zeiden dat ik een volksvrouw was en onder de mensen verkeren moest. Zo ben ik dan nu in het bejaardenhuis in Steenwijk terecht gekomen. Ik heb een eigen kamertje en allemaal menssen van mijn eigen leeftijd om mij heen. Ik word 28 mei 84 jaar als God het wil dat ik dat beleven mag. Ik onvang veel liefde van mijn kinderen en kleinkinderen en ik heb ook al achterkleinkinderen. ga deze brief maar na. Ik voel mij soms rijk met zo'n grote schare. Ik hoop dan ook dat zij allen goed zullen oppassen. Hard werken hindert niemand als het maar niet boven zijn krachten uitgaat. De wereld kan ik niet meer volgen. telkens nieuwe geslachten en andere gewoonten en zo zal het wel doorgaan totdat eenmaal het einde komi voor mij en allen na mij. Ik hoop dat het dan vrede mag zijn in de Here voor ons allen. Steenwijk. 23 mei 1976. van Moeder.Oma en Betoma Dassen.

Ni jenrode, zondag 25 j u l i 1976.

Nu wil onze Grietje zo graag dat ik nog eens vertel wat onze kinderen(waarvan zij de derde is) in hun jeugd zo deden. Nu, toen onze Jaap geboren werd, was er al direkt leven in huis. Hij schreeuwde maar en had altijd honger. Wij waren toen nog niet zo op de hoogte met de voeding en voerden hem bij de moedermelk(die niet voldoende was) beschuit.Wij vonden het prachtig, zo'n baby te bezitten en Jaap maar groeien. We noemden hem direkt Jaap tot ergernis van mi j n schoonmama, daar opa Jouk genoemd werd. 't Was een lief kereltje en er zaten geen ondeugende streken in. Jaap was op 26 januari 1915 geboren en augustus 1916 kreeg hij een zusje. Nu. dat was een bijdehandje en veel vinniger dan Jaap. Op een keer waren opa,Jaap en Wob in de tuin. Opeens een gegil van Jaap.Ik er naartoe en Jaap huiide en zei:"Wob heeft mij in de rug gebeten". Jaap mee naar binnen 't hempje over 't hoofd en j a . daar zag j e twee rode stipjes. Even een nat doekje en een kus erop en 't leed was geleden. Maar waar was Wob? Vader was weer aan het werk gegaan en Wob was verdwenen. Wij roepen en zoeken maar nergens een spoor van haar. Tot ik opeens in een grote akker rogge ,beweging zag, terwijl het blad stil was. Ik kon niet in dat koren gaan en dacht:ze komt vanzelf wel weer. Na een hele poos kwam ze ook met een schuldig gezicht weer en toen was bij onze de boze bui ook al verdreven en ging alles weer zijn gang. in juni 1918 werd Grietje geboren. De kinderen groeiden als kool. maar de 2 oudsten zagen haar als hun kleine zusje. in die tijd. Jaap was toen 4.kreeg hij een nare ziekte. wel een kinderziekte, maar hij kreeg difterie en daar kwam kroep bij. Toen hebben we angstige dagen gehad. Hij moest geopereerd worden. De kroep, een slijmkoek, groeide snel en geen stomen of drankje hielp. Vijf a zes dagen, dag en nacht, voor het bed. Er mocht niemand bij ons komen. maar twee buren hebben geholpen. anders kregen wij ook geen rust. 6 weken daarna, moesten wij hem verwennen en de zin geven, maar altes liep goed af. Hij mocht altes tot vaders horloge toe beknuffelen en als hij iets stuk gooide moest ik dat met vreugde aan zijn vader vertellen. Albertje werd op 5 j u l i 1920 geboren. in die dagen waren bij ons de kinderen aardig ziek.Difterie,mazelen en kinkhoest. Zij was niet een van de sterksten en wij kregen al gauw in de gaten dat er wat aan schortte. Dokter moest maar eens komen en j a. bloedarmoede. Zo'n klein ding. Nu was mi j n vader gek met kinderen en zorgde dan ook dat ze de eerste kleine worteltjes kreeg en wat meer groeide. Ze was 's morgens op haar best. maar met zo'n uur of tien ging ze spelende vaak op de vloer liggen, wat de anderen niet deden. Ze was de speelpop van Grietje. daar de oudsten de kleintjes niet telden. We waren intussen verhuisd naar de Paasloregel en kregen daar 10 j u l i 1922 een flinke zoon. Lammert. maar 11 maanden later moesten wij hem weer missen. 16 juni 1923. Dat was een slag. net of je niets meer hebt. als je er een verliest.Mijn vroegere buurvrouw schreef; "Tjal. leef door voor je andere kinderen, die dit nog niet kunnen vatten". En het hielp.

29 augustus 1923 werd Hendrik geboren.dus en ofik wel werk had hoef j e niet te vragen.De naaimachine en de breipennen hadden niet veel rust.Bij het werk en het eten koken had ik veel hulp van mi j n vader,die bij ons inwoonde.intussen moesten Jaap en Wob (haantje de voorste) veel boodschappen voor mi j doen,daar Hendrik op de daguur was,vader te oud en ik een huissloof was. Als ze naar Wierda (om gort of rijst te halen) of ergens anders waren heen geweest om een boodschap te doen werden ze,tot grote ergernis van Grietje, uit aile macht door mi j geprezen. Maar dat wist ik niet dat Grietje er zich aan stootte.Op een middag keek ik het zijraampje eens uit en daar zag ik Grietje aan komen.schuin over het weiland waar ome Hendrik en tante Riek later hun huisje timmerden.Ze had een bont mouwschortje voor hetwelk ze aan de achterkant had dichtgeknoopt.En parmantig komt ze binnen en zegt:"Ziezo,nu ik ook eens wat voor jou gedaan".Ikzeg :"Wat dan?". "nou",zegt zij,"doe de schulk maar los".Dat deed ik en daar kwam een half pond suiker uit.Toen ik haar vroeg:" Waar heb j e dat vandaan?" antwoordde ze trots:"Nou van Cornelis natuurlijk". Ik zei:"Hoe en waar had j e dan centen van?"."Nou, dat moet je zaterdag maar betalen als hij met de broodkar komt". Toen ging mi j een lichtje op,ik prees haar en toonde mij blij maar zei haar wel dat ze dit niet weer mocht doen.wat het geld liet het niet toe om altijd maar te kopen.Zo leer j e steeds weer van j e kinderen. Albertje kreeg kinkhoest en viel dan steeds flauw dat was ook erg benauwd en al spoedig werd ze verwend.Dat wist dat ding al gauw.even op de armen suja zingen.ze begon het te gebruiken om haar zinnetje door te zetten,want als ze iets niet winnen kon viel ze flauw.Dat kregen we na enige tijd in de gaten en legden haar dan maar op de vloer,maar dat was haar bedoeling niet, ze vloog dan overeind tot groot vermaak van de oudsten. Henk was een vrijbuiter,geen boom te hoog voor het uithalen van eieren en geen sloot te breed,al sprong hij er ook wel eens middenin, hij was heel anders dan Jaap. Hij gokte graag.had altijd wel knikkers gewonnen(hoe?) en verkocht ze dan graag voor een paar centen.Met klimmen in bomen verscheurde hij vaak z'n broek en kousen.zodat we hem dat verboden.Maar ook daar vond hij wel wat op.In de voddezak zat nog wel een oude broek.hij was weleswaar helemaal open gereten maar met een stopnaald en wat garen werd de broek door hemzeIf netjes aan elkaar geregen en kon er weer geklommen worden.Tegen een grote jongen,die ze beelzebul noemden riep hij eens :"Beelzebul".Dat nam die jongen niet en ranselde hem af.Albertje die vaak voor hem optrad stond er huiiend bij.Toen die grote jongen riep:"Zeg dat nog eens".Riep Henk nog harder:"Beelzebul" waarna hij vanzelfsprekend nog meer klappen kreeg.Maar deze gebeurtenis vertelde hij liever niet.Op een keer zei ik:"Henk kom vanavond gauw uit school.haal Wob haar fiets maar bij van Kesteren(want daar werkte ze) weg.want j e moet naar Thij.Henk weer goed ondeugend kreeg strafwerk en moest schoolbiijven.Toen hij vertrekken mocht wa8 het al laat. vloog de deur uit maar moest eerst nog een plasje tegen een boom in de Paasloregel doen.Dat zag meester en riep Henk terug."Ja",zei Henk "ik moet gauw naar huis want moet voor mijn moeder naar Thij" "Nou",zei meester ,"vertel dit dan maar eens aan j e moeder".

De volgende morgen zel meester;"Henk.wat zei j e moeder?"."Meester is een flauwe kerel".Dat was waar .maar ik had niet gedacht dat meester dat gewaar zou worden.Henk was toch net a l s onze kinderen hij zou alles voor "onze kienders"bewaren.Zaterdags liep hij met het zendingsbusje en kreeg bij iemand altijd een appel,die hij prompt aan een ziek jongetje gaf die er al op lag te wachten. Geertje geboren op 24 februari 1925.een lekker dik meisje.een pond of acht.de dikste die ik ooit gehad heb.Die had een vriendin,want de oudste meisjes waren al op dienst betrekking voor de dag.Ze speelden vaak achter ons huis in de reune.wip-wap.of winkeltje.dat was haar liefste.Op een keer was vader ook achter het huis en ik zat in het land te meiken.De meisjes speelden winkeltje.Daar was schouw op die reune en twee keer in het jaar werd hij bekeken of de mensen hun plicht nagekomen waren.Nu waren er 2 politieagenten in uniform bij.omdat het de grens is tussen Friesland en Overijssel.De burgemeester was er ook bij.De meisjes zagen ze pas toen ze al dicht bij waren.2 gingen er op de vlucht.maar Geertje kroop in de duiker of (dam).De burgemeester kon nu niet door de duiker kijken.daar Geertje er in zat.Hij wenkte vader en zei;"Winter.er zit vuil in j e duiker en meteen vliegt Geertje eruit en aan de haal.Burgemeester schrok en lachte-lachte tot hij niet meer kon.Bij de buren de Vent hoorden zij hem nog.Als ik haar 's winters dwong om met de anderen te gaan schaatsrijden.stopte ze de schaatsen in de wal,wat Lies dan niet vertellen mocht. Liesbeth is geboren op 29 october 1926.Een klein teer ding,maar goed bij. Deed overal aan mee en al was' t ook nog zo koud.schaatsen ging ze.Ze had soms de mond stijf,maar hield vol.Die zou eens een keer even een boodschap naar Thij doen en kwam uren daarna bij lamplicht weer thuis.Wij dodelijk ongerust en zij de onschuld zelf.had maar gespeeld. Dan hebben wij Lammert,geboren 18 october 1929.Dat was een kleine dreumes en dacht dat hij alles kon en probeerde dan ook veel.Hij zag andere jongens eieren uit de nesten in de boom halen.Bij de buren zat in een hoge eikenboom een eksternest,even kijken.schopte eens met zijn klompjes tegen de boom,en j a hoor.daar vloog een ekster af.Nu wist hij al dat er ook eieren in lagen.Hij keek al eens naar boven en viel haast achter over.zo hoog,maar geen nood.wij hadden nog een kleine hi1de ladder .die in het hooivak lag.Lammert sleepte het laddertje naar de boom.maar die kon hij niet omhoog krijgen.Dat zagen ze allemaal bij Otten."Zal ik de ladder even opzetten?"vroeg Gerrit Otten.Ja en Lammert 1,2.3 treedjes erop.toen keek hij naar boven en naar boneden en als Gerrit hem niet gepakthad.had hij zich waarschijnlijk laten vallen.Toen is Gerrit er in geklommen en heeft een ei uit het nest gehaald en bracht Lammert en ladder thuis.Toen ze bij mij waren.gaf Gerrit hem het ei en zei dat heeft Lammert er uit gehaald. Lammert keek maar wat trots en toonde mij het eitje maar kneep het met-een tot struif.Och wat zielig.Wij hadden twee geiten.die moest hij s'middags water geven ala hij uit school kwam en als ze dan niet dronken.gooide hij ze het water over de kop.Dat zagen de buren,die hem elke middag afloerden.

Nu Hillie nog, een klein popje,geboren op 20 januari 1932.Dat was ook een vrijbuiter.Het liefst was ze met haar vader op het land.Wij hadden een witte poes die ze Pukkie noemden ,dan nam ze een oude schop en ging met Pukkie mollen vangen.Of ze was bij haar vader waar ze olefanten zag ,zo noemde zij de torretjes. Ze groeiden allemaal goed op en waren een lust voor onze ogen. Nu schei ik ult.want er zijn droeve dingen te vertellen. Maar jullie weten nu het een en ander van jezelf en van elkaar. verteld en opgeschreven door je Moeder.

P.S.

Vader is overleden op 15 februari in het "Diaconessenhuis" te Meppel. Moeder overleed op 10 januari 1986 in het bejaardenhuis "Nijenstede" te Steenwijk.

Steenwijk, 24 september 1989

L.D.

(Lammert Dassen)