Muntschat uit de vroege 14e eeuw
Op 13 mei werden we gebeld door Y. Boonstra (archeologisch beleidsadviseur Sudwest Fryslân), dat er bij het ploegen allemaal archeologische resten naar boven waren gekomen. Of wij van het ASP-Sneek tijd hadden om die avond ter plaatse polshoogte te nemen. Dus die avond vertrokken we in gezelschap van Y. Boonstra naar de locatie. Daar aangekomen bleek er een grote hoeveelheid puin en botmateriaal aan het oppervlak te liggen. Uit nader onderzoek en navraag bij de boer bleek het te gaan om opgebrachte grond, welke afkomstig was van een voormalig kloosterterrein in de directe omgeving. Nino Casolin heeft vervolgens het terrein afgezocht met een metaaldetector. Dit leverde al vrij snel een Engelse Penny van Henry III op. Even later riep hij ons dat hij nu wel iets heel bijzonders had gevonden, tussen de kluiten was een stapeltje zilveren munten zichtbaar, een echte muntschat.
Samenstelling van de muntschat
Na het reiniging van de munten blijkt het te gaan om15 volledige en17 geknipte zilveren munten, en bestaat uit negen verschillende munt typen. Afkomstig uit de periode 1244-1311.
1> Voided Long Cross Penny van Henry III (1251-1253) gemunt in Durham en een in Londen
2> Long Cross Penny (class 1c) van Edward I (1272-1307) gemunt in Londen
3> 2/3e Ruitergroot van Margaretha II (1244-1280), gravin van Vlaanderen en Henegouwen, gemunt in Valenciennes
4> 2/3e Adelaarsgroot van Margaretha II (1244-1280), gravin van Vlaanderen en Henegouwen, gemunt in Aalst
5> 2/3 Engelengroot van Jean I (1268-1294), gemunt in Brussel
6> 2/3e Ruitergroot van Jean II van Avesnes (1280-1304) graafschap Henegouwen, muntplaats Valenciennes
7> 2/3e Ruitergroot van Boudewijn van Avesnes (1290-1295) heer van Beaumont, muntplaats Beaumont
8> Denier of kopje van Jan I/II van Holland (1296-1299), muntplaats Dordrecht
9> Grosso van Pietro Gradenigo (1289-1311) Doge van Venetië, muntplaats Venetië
Hoe passen deze munten in de monetaire geschiedenis?
Het rekengeldstelsel bestond in die tijd uit een vastgestelde standaard munt, met een vast zilvergewicht. aan de hand van deze standaard konden de andere waarden worden berekend. Voor Friesland is dit heel lang de “oud Friese” zilveren penning geweest. Maar rond het midden van de 13e eeuw waren deze penningen zo lang in omloop geweest dat deze, door slijtage, niet meer geschikt. We zien dan ook dat vanaf ongeveer 1250 de Engelse penning, het Sterling geld, steeds meer werd gebruikt als standaardmunt. Nadat de Engelse penningen steeds minder in omloop waren, werd de Vlaamse groot de nieuwe standaardmunt. De muntschat zit dus midden in de laatse verandering, er zitten nog 4 Engelse penningen in maar daarnaast zijn het vooral munten van het type Groot.
Opvallendste munt
De opvallendste munt is de Grosso, deze is nog in perfecte staat met geen zichtbare slijtage. op deze munt staat een tronende Christus. Door de afbeelding van Christus werden deze munten vaak omgevormd tot een sieraad. In het geldmuseum komen we tien meldingen van Grosso’s tegen, waarvan er vijf tot een sieraad zijn omgevormd. Ook is het bekend dat deze munten in Nederland wel als grafgift werden gebruikt. Het bekendste voorbeeld is het graf van Marcus in Eindhoven, welke is vernoemd naar een Grosso die in zijn graf werd gevonden. Of deze Grosso ook een speciale functie had is niet duidelijk, hij past in ieder geval niet in de rest van de muntschat, welke bestaat uit lokaal gangbare munten.
De deponering
Aan de hand van de Deniers van Jan I/II van Holland geslagen tussen 1296 en 1304, weten we dat de muntschat niet voor 1296 in de grond beland kan zijn. Gezien de andere munten lijkt het erop dat dit in het begin van de 14e eeuw gebeurt is. Hoe en waarom de munten in de grond zijn gekomen is niet duidelijk. Wel weten we dat grond afkomstig is van een kloostercomplex, en deze bevatte ook restanten van het kerkhof. Of de munten zijn meebegraven met een persoon, of dat ze bewust zijn verstopt is niet duidelijk.