Recent Archeologie artikel


Riem en of gordel beslag (in "de Waag")

(in "de Waag") Beslagstukken zijn er in diverse vormen en maten, en hadden meestal een decoratieve, maar vooral een praktische, functie. Ze komen vanaf de Romeinse tot in de tegenwoordig tijd voor, zowel op riemen of gordels, kleding, paardentuig, meubels en boeken. Hier worden een aantal functionele beslag vormen, met uitzondering van de gesp, voor riemen en gordels behandeld. Vroeger werd kleding vooral bij elkaar gehouden door riemen en of gordels. Kleding had toen nog geen zakken, zodat je je persoonlijke attributen, met behulp van een hulpstuk zoals een riemhanger, aan je riem of gordel kon ophangen. De riem en gordel was dus een belangrijke kleding accessoires, welke modegevoelig waren. In het midden van de 14e eeuw, werd onder invloed van de mode, de riem steeds langer. Een groot gedeelte van deze riem, met riemtong, moest aan de voorzijde naar beneden hangen. Daarnaast zien we dat verschillende typen riemen steeds uitbundiger werden versierd. Deze decoratie zorgde voor praktische problemen, een gewone onversierde riem kon door de gespbeugel gestoken worden, en met een angel gesloten worden, bij de met beslagstukken versierde exemplaren was dit niet meer mogelijk. Eerst werd de oplossing gevonden in een gesp waarbij de beugel aan de bovenzijde een opening had, zodat je de riem er zo in kon stekken en vast zetten met de angel. Hierna werd al snel uitgevonden dat je riemen ook met haken en ogen kon sluiten, waardoor de gesp zelfs helemaal overbodig werd. Hierdoor ontstond vanaf ca.1350 een geheel nieuw type riemsluiting de “medaillonsluiting”. Vanaf het einde van de 15e eeuw zien we een versobering van de riem en gordel optreden. De medaillonsluiting krijgt dan ook een bescheidener formaat, en maakt tenslotte plaats voor rechthoekige vormen. De riem en gordel accessoires werden vooral in brons of koper uitgevoerd, maar er waren ook luxe exemplaren van zilver en zelfs goud. De luxe, door de mode beïnvloede, riemen en gordels werden vooral gebruikt door de adel en gegoede burgerij. De gewone man gebruikte, door de eeuwen heen, de eenvoudige riem met gespbeugel.

G. Hofstra schrijft regelmatig artikelen over archeologie. onder andere in de “de Waag” het verenigingsblad van de Vereniging Historische Sneek e.o., welke 4 keer per jaar verschijnt. Deze artikelen zijn als pdf bestanden terug via de onderstaande knoppen te vinden.

Riemtong

Om de riem of gordel makkelijk door een gesp, riemgeleiders en riemlussen te halen, en het uiteinde te beschermen, werd het uiteinde voorzien van een eenvoudig, soms versierde, metalen beslag de riemtong. Door het sluiten van een riem of gordel met haken en ogen, hoefde de riemtong niet meer door de gespbeugel te passen en werd de riemtong eigenlijk overbodig. Toch werd het uiteinde van de meeste riemen en gordels nog steeds voorzien van een soort riemtong. Deze was nu groter, zwaarder en rijker versierd, en had twee functies. Een praktische functie, het verzwaren van het uiteinde van de riem, en een decoratieve functie.

Riemhangers

Voor het bevestigen van attributen aan een riem of gordel, zoals bijvoorbeeld een beurs, sleutels of een mes, werd meestal gebruik gemaakt van een riemhanger. De oorsprong van de metalen riemhanger ligt bij het Romeinse leger, vanaf de 15e eeuw tot in de 20e eeuw, werden ze op grote schaal gebruikt. Er zijn twee hoofdtypen te onderscheiden, een beugel met haak, en een beugel met een ketting(en). Deze werden op de bovenkant van de gordel geschoven. Een derde type, zat vast aan de riem of gordel, en maakt deel uit van de riem- of gordelbeslag zelf, nadeel is dat deze niet is te verplaatsen. De beugel met haak werd vooral gebruikt op het mannenkostuum, voor het bevestigen ven een sleutelbos, beugeltas of beurs. Het type met een ketting(en) werd door vrouwen gebruikt, en komt vooral in de laatste kwart van de 17e eeuw voor. Aan de ketting zat een oog of haak waaraan een attribuut gehangen kon worden, het bekendst was een naaigerei set. Omdat een klem los op de gordel werd geschoven, was deze gevoelig voor diefstal. Daarom zien we in de loop van de 16e eeuw de koppelpassant ontstaan, deze zat vast op de gordel

Koppelpassant

Bij de meestal dubbel ovale koppelpassant werd de riem of gordel er doorheen gehaald, en zat zo vast, maar deze kon nog wel verschoven worden. Aan de onderzijde van de tussenstijl zit een oog, waaraan je met behulp van een haak of ketting een attribuut kon bevestigen. We komen deze zowel in civiele als militaire context tegen. Maar ze zijn het bekendst uit de militaire context, als bevestiging voor her zwaard/sabel. Ze deden dienst van de 16e tot in de 19e eeuw.

Gordelsluiting

Een gordelsluiting werd niet alleen gebruikt om attributen aan op te hangen, maar ook om riemen en of gordels met elkaar te verbinden. De gordelsluiting bestond uit drie onderdelen, twee beslagplaatjes met aan het einde een meegegoten haak, en een middenstuk met drie ogen. Ze kommen voor vanaf de late 15e eeuw tot in 17e eeuw. De beslagplaatjes werden aan het uiteinde van de riem en of gordel bevestigd. De haakjes werden vast gemaakt aan het middenstuk. Een oog blijft dan vrij waaraan je vervolgens een attribuut kon bevestigen, zoals een mes of beurs.

Bandeliersluiting

De bandeliersluiting is verwant aan de gordelsluiting, en was bedoeld om riemen en of gordels met elkaar te verbinden. Gelijk aan de gordelsluiting bestaat deze ook uit drie onderdelen. Ook hier zien we twee beslagen, met aan het uiteinde nu een oog. Het middenstuk wordt gevormd door een S vormige schakel, waarmee de riemen en of gordels met elkaar verbonden konden worden. De S vormige schakel was vaak versierd met dier- en of plantvormen. De opvallendste zijn die met een zwaan of slang waarbij de lussen, van de schakel, worden gevormd door de hals en kop van de dieren. De bandeliersluiting komt voor in de laatste kwart van de 16e tot en met de eerste helft van de 17e eeuw. We zien deze vorm nog een keer opleven, tijdens de Napoleontische tijd, als een militaire gordelsluiting

Medaillons sluiting

Dan is er nog een opvallende groep, de eerder genoemde “Medaillonsluitingen”. Deze werden toegepast op de lange riemen en gordel, er bestond ook een korte variant. De lange variant werd zowel door mannen als vrouwen gedragen, terwijl de korte alleen door vrouwen werd gedragen. Bij de lange riem en gordel bestond de sluiting uit een beslagplaat, aan het uitende van de riem of gordel, waaraan een haakje was bevestigd. Dit haakje werd ingehaakt in een oogje, welke aan de achterzijde van de riem of gordel zat gemonteerd. Meestal waren er meerdere oogjes, zodat je de lengte kon aanpassen. Het overtollige gedeelte van de riem of gordel hing dan aan de voorzijde naar beneden. De sluitingen bij de beide typen waren gelijk, maar bij de korte variant werd het haakje niet aan de achterzijde van de riem/gordel bevestigd, maar via een ketting verbonden. Welke op de gewenste lengte vastgehaakt kon worden. Ook hier werden de uiteinden verzwaard met een riemtong, en de kettingen met een kleine knop. Zodat het overtollige gedeelte netjes aan de voorzijde naar beneden hing. De medaillons kunnen op verschillende manieren gedecoreerd zijn. De meest eenvoudige zijn voorzien van een gravering. Vooral de gegoten exemplaren werden in hoog reliëf uitgevoerd, de fraaiste exemplaren werden opengewerkt (zie afbeelding), de opvallendste werden ingelegd met kleurige email. De decoraties bestonden meestal uit religieuze of heraldische voorstellingen. Niet alle medaillonvormige sluitingen zijn riem of gordel sluitingen, vanaf de tweede helft van de 14e eeuw komen er ook medaillonvormig boeksluitingen voor.

Bronnen; Baart, J., (1977) Opgravingen in Amsterdam: 20 jaar stadskernonderzoek. / Bartels, M., (1999). Steden in Scherven. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel / Lenting, J. J., & Gangelen, H. (1993) Schans op de grens Bourtanger bodemvondsten 1580-1850 / Lugthart, G en Leenheer, K. (2017) Metaalvondsten uit onze bodem.

Riemhanger

Koppelpasnat

Gordelsluiting

Bandeliersluiting

Medaillonsluiting