Een presentatie maken? Snel even PowerPoint openen! Iemands notities kopiëren? Dan draai je de cursus eenvoudig door het kopietoestel. Een foto teveel genomen? De delete-knop is nooit ver weg. Al deze toepassingen tonen dat multimedia een belangrijk onderdeel is van ons leven. Maar waarom is het opslaan-icoontje nog steeds een diskette? Waarom spreken we nog steeds van een gecrashte computerschijf, terwijl een SSD niet gevoelig is voor krassen. Of wat bedoelen mensen als ze een verkeerd nummer hebben gedraaid, ook al worden telefoonnummers nu ingedrukt? Om dat allemaal te begrijpen, keren we terug in de geschiedenis!
Computer kapot? In de jaren 50 kroop de reparateur erin. De UNIVAC van het US Census Bureau had geen microchips, maar sloeg gegevens op als geluidsgolven in buizen met vloeibaar kwik, dat een constante temperatuur moest hebben. Gemiddeld had de UNIVAC zo’n twee tot drie keer per dag een storing.
Handig hè, zo’n lichte laptop die je in een handzaam tasje met je meedraagt. En oneindig veel krachtiger ook dan de UNIVAC-computer die hier in 1953 een militair onderzoekslab in Californië wordt binnengesjouwd. En dit is nog maar één onderdeel.
Halverwege de jaren 50 gebruikten computers een ronddraaiende magnetische cilinder om gegevens op te slaan. De IBM-650, de populairste computer uit de fifties, had een geheugen van 8,5 kilobytes (ruim 0,008 MB).
Na de buizen met kwik en de magnetische cilinders als geheugendrager kwam in de jaren 60 een dunne film van magnetisch materiaal in omloop. In één zo’n kastje kon je toch al gauw 32 kilobyte kwijt.
In de jaren 50 had niemand een computer thuis. Waar had je zo’n kast moeten laten? Hierin werden gegevens en instructies voor de computer opgeslagen door een eindeloze reeks gaatjes te stansen in rollen ouderwets papier. Dat ging niet zonder kabaal.
Deze wiskundige liet, heel handig, de UNIVAC in 1955 een register maken voor de Bijbel. Hij moest wel eerst eventjes op papier de instructies voor de computer opschrijven. Het programmeren-met-pen zou dertien weken duren.
Daar is hij weer, die lekker compacte UNIVAC, in een uitvoering uit 1962. Met een ouderwetse typemachine? Toch niet. Het is een elektrische Remington-schrijfmachine die is omgebouwd tot printer. Hij tikte 600 regels per minuut.
Begin jaren 60 kon je je data kwijt op magnetische tape. Dat was al een stuk efficiënter dan alles stansen in rollen papier. Maar gelukkig hadden computergebruikers toen nog niet van floppy’s, usb-sticks en de cloud gehoord.
Begin jaren 50 kreeg het US Census Bureau (het Amerikaanse CBS) het allereerste exemplaar van de Universal Automatic Computer. Deze UNIVAC, de eerste commercieel geproduceerde computer in de VS, woog dertien ton en nam 35 vierkante meter in beslag. Maar dan had je wel mooi een geheugen van duizend woorden.
Lees er meer over in het artikel op Quest! Klik hieronder om verder te gaan!
Computers maken gebruik van algoritmes. Google maakt gebruik van algoritmes, Facebook maakt ook gebruik van algoritmes, ... De ganse digitale wereld maakt gebruikt van algoritmes. Maar wat is een algoritme?