Language matters
Language matters
© Laureys, Godelieve, Kristiaan Versluys, e.a. Language matters. Taalgebruik en taalbeleid aan de Vlaamse Universiteiten. [Brussel]: Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, 2022.
Klik op het icoontje rechts om de volledige tekst in een apart venster te lezen.
In de PrincEzine van februari 2023 weidt Godelieve Laureys haar gebruikelijk voorwoord aan enkele domeinen waar de beide buurlanden van elkaar kunnen leren. Zo heeft ze het over de internationalisering van het hoger onderwijs waar de Nederlandse universiteiten gaandeweg overgestapt zijn naar Engelstalige opleidingen. Zo'n 75% van alle masteropleidingen zijn Engelstalig, voor de bacheloropleidingen bedraagt het aandeel ongeveer 30%.
We citeren hier verder uit haar voorwoord:
Hiermee is Nederland een buitenbeentje in het Europese onderwijslandschap. Overal in Europa heeft het Engels een zekere plaats verworven, maar nergens is de 'uitverkoop' zo drastisch als in Nederland. Dat hangt op zich weer samen met het Nederlandse financieringsmodel voor het hoger onderwijs, waarbij het aantal studenten zeer sterk bepalend is en waar vooral bij gelijkblijvende middelen de onderlinge concurrentie tussen de universiteiten is opgedreven.
Het aantrekken van buitenlandse studenten is dus een verdienmodel geworden, ook doordat studenten van buiten de EER fors hogere inschrijfgelden betalen. Nederlandse universiteiten waren er heel snel bij om een graantje mee te pikken van de mondiale studentenstromen, die sinds het begin van deze eeuw op gang kwamen. Het gaat hier niet over uitwisselingsstudenten die voor een semester of een jaar in Nederland komen studeren met een Europese beurs, maar over studenten die een volledige opleiding komen volgen en een Nederlands diploma willen halen.
Het uitgangspunt was en is dat dit Nederland als kennisland op de kaart zou zetten, dat internationalisering een verrijking is voor de Nederlandse studenten en dat dit bovendien soelaas bood in een moeilijke financiële situatie. De zorg om de ontwikkeling van het Nederlands als academische taal en de zorg om de voorbereiding van studenten specifiek ook voor de Nederlandse markt - denken we maar aan artsen, psychologen, docenten middelbaar onderwijs, ingenieurs en stafleden in het oer-Nederlandse midden- en kleinbedrijf - speelden hierbij geen grote rol. Dit discours werd meestal weggewuifd als een achterhoedegevecht. Maar nu is men tot het inzicht gekomen dat men zich overtild heeft en dat de baten stilaan niet meer opwegen tegen de kosten. De minister van Onderwijs is aan zet, want de universiteiten weten geen raad en vragen aan de overheid passende maatregelen te nemen.
En hoe zit dat dan in Vlaanderen? Heel wat van wat ik hierboven heb geschreven over de meerwaarde van internationalisering en over de noodzaak zowel uitwisselingsstudenten als curriculumstudenten toe te laten, geldt natuurlijk ook voor de Vlaamse universiteiten. Ook Vlaanderen vormt een buitenbeentje in Europa, maar dan vanwege het restrictieve en gedetailleerde karakter van de taalregelgeving voor het hoger onderwijs. In Vlaanderen ligt het taalvraagstuk om historische redenen gevoelig. Met de mijlpalen van de vernederlandsing van het universitair onderwijs in Vlaanderen nog vers in het geheugen werd decennialang een strikt wettelijk kader gehanteerd, zodat het hoger onderwijs in Vlaanderen eentalig Nederlands was. Deze wetgeving was vooral bedoeld om een dam op te werpen tegen de verfransing.
Schoorvoetend en met mondjesmaat werd onder de impuls van de internationalisering vanaf 2010 deze regelgeving versoepeld, zodat sommige opleidingsonderdelen en opleidingen in een andere taal dan het Nederlands konden worden gedoceerd. Uit onderzoek blijkt dat de universiteiten doorgaans zorgzaam omspringen met het Engelstalig onderwijsaanbod en dat er geen sprake is van een doorgedreven verengelsing. De vigerende taalreglementering zorgt wel voor ergernis, vooral vanwege het strikt kwantitatieve karakter en de verregaande bureaucratische bemoeienis. Dit leidt er nu toe dat de universiteiten en hogescholen bij de overheid aandringen op een versoepeling van deze regeling en vooral meer autonomie vragen om een eigen taalbeleid te kunnen uitstippelen, waarbij ook niet alle opleidingen over één kam worden geschoren.
De centrale boodschap van het rapport Language Matters, dat deze week door de Koninklijke Vlaamse Academie van België (KVAB) werd voorgesteld, is dan ook dat het dringend noodzakelijk is om meer belang te hechten aan taal. Het rapport pleit ervoor de universiteiten op te leggen dat ze in ruil voor meer autonomie een degelijk en expliciet taalbeleid uitwerken, dat zowel de taalcompetenties in het Nederlands als in het Engels omvat. Dit taalbeleid moet ingeschreven worden in de interne kwaliteitszorg en deel uitmaken van het instellingsbeleid. Dit sluit ook naadloos aan bij hun maatschappelijke rol, waarbij de universiteiten het voortouw moeten nemen om in correct en helder Nederlands te communiceren.
Deze vergelijking spreekt boekdelen! Nederlandse universiteiten vragen minder Engels en Vlaamse universiteiten vragen juist meer. De Nederlandse universiteiten vragen dat de overheid ingrijpt en de Vlaamse vragen dat de overheid zich minder betuttelend gaat opstellen. In Nederland is het terugdringen van het Engels nu een instrument voor het beperken van het aantal buitenlandse studenten, terwijl in Vlaanderen het debat over het Engels toch vooral gaat over kwaliteitsverlies in het onderwijs en een sluipende tendens dat het Nederlands in een aantal maatschappelijke domeinen verdrongen wordt door het Engels. Ook wordt de aandacht gevestigd op de sociale barrières die ontstaan door het invoeren van Engelstalig onderwijs, vooral in de bachelorprogramma’s. Het gevaar bestaat dat Engelstalige bachelorsopleidingen drempelverhogend werken en leiden tot een democratisch deficit. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen de inclusie van Nederlandstalige en van anderstalige studenten.
Het is een opdracht voor Nederland en voor Vlaanderen de zorg voor het behoud en de verdere uitbouw van het Nederlands als academische taal te combineren met de ambitie om via het Engels een krachtige stem te hebben in de internationale academische context.
Laten we dus toch maar van elkaar leren.
Godelieve Laureys
President
In het rapport van Laureys en Versluys, Language matters. Taalgebruik en taalbeleid aan de Vlaamse universiteiten [3] verstaat men onder verengelsing: “een organisch en interactioneel proces waarbij het Engels terrein wint in een context van mondialisering en internationale mobiliteit”. In 1835 werd het Frans de officiële voertaal aan Belgische universiteiten. Pas in 1930 werd het Nederlands aan de Gentse universiteit de enige voertaal. Tussen 2001 en 2014 steeg het aantal Engelstalige opleidingen aan Europese universiteiten van 725 tot 8089, hoewel slechts 6% van het totale aanbod aan BA- en MA-opleidingen Engelstalig was. In 2017-18 waren er slechts 17 Engelstalige opleidingen in Vlaanderen. Nederlands is een buitenbeentje met bijvoorbeeld de Universiteit Twente waar in 2020 bijna alle colleges in het Engels werden gegeven.
Regelgeving over het Engels aan Vlaamse universiteiten
Het totale aantal toegelaten Engelstalige BA-opleidingen is sinds 2020 bepaald op 9%, voor MA-opleidingen is dit 35%. Vlaamse universiteiten houden zich aan deze regel en er is dus geen sprake van een sterk toenemende verengelsing. Een opleiding wordt als Engelstalig beschouwd als meer dan 18,33% resp. 50% in het Engels wordt gegeven. Aan het niveau van Engelse taalbeheersing door niet-Engelstalige docenten worden zekere eisen gesteld. Engelstalige docenten moeten binnen vijf jaar voldoen aan de wettelijke norm voor het beheersen van de Nederlandse taal.
Het gebruik ervan
Hoewel er sprake is van een toename van het Engels als voertaal aan Vlaamse universiteiten is dit, zeker in vergelijking met Nederland, beperkt. Wel is er een spectaculaire toename te zien in het percentage studenten dat uitsluitend Engels gebruikt bij het schrijven van papers (essays) van 4,9% in 2018 tot 9,7% in 2020. Wetenschappelijke artikelen en proefschriften worden zowel in Nederland als in Vlaanderen vrijwel uitsluitend (90%) in het Engels gepubliceerd.
De opmars van het Engels
Internationalisering wordt als zodanig als positief beschouwd. Door de toename van het aantal studenten dat slechts een jaar of korter aan een Vlaamse universiteit studeert, steeg bovendien de behoefte om meer cursussen in het Engels aan te bieden, zodat deze studenten in hun studieloopbaan geen vertraging oplopen. Studenten uit Azië (China), Afrika en Zuid-Amerika die een volledige opleiding nastreven, komen graag naar Vlaanderen als zij hun studie helemaal in het Engels kunnen doen. Een deel van hen blijft daarna permanent in Vlaanderen. Vlaamse studenten die thuis blijven, komen op deze manier ook in contact met internationale studenten. Sommige opleidingen zouden niet langer aangeboden kunnen worden zonder internationale studenten. Onderzoek vindt tegenwoordig voornamelijk plaats in Engelse publicaties die rechtstreeks naar studenten doorgesluisd worden. Probleem daarbij is wel dat zij daarover in het Nederlands examen moeten afleggen. Aan sommige universiteiten tellen publicaties in het Nederlands niet langer mee.
De markt
Ondernemersverenigingen bepleiten een toename van het gebruik van Engels op universitair niveau omdat de zakenwereld ook verengelst en Engels de concurrentiepositie verbetert. Taaleisen in de richting van buitenlandse docenten kunnen ertoe leiden dat topwetenschappers uit het buitenland minder vaak naar Vlaanderen komen om er aan een universiteit te werken. De roep om meer Engels klinkt aan diverse kanten, ook bij de studenten. Een ander geluid wordt gehoord van o.a. de Vereniging Vlaamse Academici, de Stichting Ons Erfdeel, de Marnixring en de Orde van den Prince om op de rem te gaan staan. Volgens Laureys en Versluys gaat deze ‘protectionistische en behoudsgezinde visie’ voorbij ‘aan de complexe meertalige werkelijkheid van de academische onderwijs- en onderzoekinstellingen’.
Kwaliteit
Docenten en studenten die het Engels niet op een hoog niveau beheersen zorgen ervoor dat de leerstof minder goed wordt overgedragen c.q. opgenomen. In dergelijke gevallen gaat ca. 20% van de inhoud verloren. Per decreet zijn evenwel taaltests verplicht om het niveau van taalbeheersing in de vreemde taal, in casu het Engels, te kunnen bepalen. Marinel Gerritsen heeft in haar artikel “English in Dutch-speaking Europe: Features, competence, domains and status” betoogd dat het Engels dat door Nederlanders gesproken wordt, in tal van opzichten de invloed van het Nederlands ondergaat, maar dat Engelstaligen die niet tot de “Inner Circle” van de taal behoren, met andere woorden landen die door het VK zijn gekolonialiseerd geweest, hun accent als aangenaam beschouwen.
Aanbevelingen
De werkgroep die deze studie heeft uitgevoerd komt tot een aantal aanbevelingen aan de overheid en de universiteiten. Enkele daarvan luiden:
· Vereenvoudig de taalregelgeving en formuleer ze niet in strikt kwantitatieve termen.
· Differentieer het taalbeleid in de BA- en MA-opleidingen, Nederlands als taal voor BA.
· Universiteiten zouden een expliciet taalbeleidsplan moeten uitwerken als onderdeel van de interne kwaliteitszorg met aandacht voor de kennis van andere vreemde talen naast Engels.
· Het Nederlands moet de officiële taal blijven op bestuursniveau.