Uit de vorige metingen is gebleken dat een bepaalde oriëntatie van de antenne (azimuth) blijkbaar sterkere signalen geeft. (zie vergelijk meting 4&5).
Dit fenomeen is niet duidelijk te wijten aan de locatie, noch aan de propagatie, omdat de "versterking" van de signalen zich algemeen voordoet op alle stations, ongeacht vanuit welke richting ze komen.
In het artikel The 160-Meter Band: An Enigma Shrouded in Mystery wordt er melding gemaakt van de eigenschap op 160m tot het vormen van een elliptische polariteit door reflectie op de ionosfeer in tegenstelling tot op de rest van de HF banden waar zich meer een cirkelvormige polariteit ontwikkeld.
Een mogelijke verklaring zou de nabijheid van de electron gyrofrequentie, (tussen 700kHz en 1600Khz) kunnen zijn.
Vermits het gaat over de propagatie dmv reflectie op de ionosfeer, is dit van groot belang voor het gebruik van NVIS antenne opstellingen, waarbij de grondgolf door de lage opstellingshoogte en ongunstige antennepositie nagenoeg onbestaand is.
Het gebruik van NVIS toepassingen ikv noodcommunicatie is hiervan een toepassing, zodat locaties tussen heuvels, in steden en rond rivierbeddingen kunnen voorzien worden van radiocommunicatie tot "the next hop".
Indien dit effect bevestigd kan worden kan hieruit een aanbeveling komen voor het plaatsen van deze antennes.
Om deze vaststelling uit de vorige metingen te staven hebben we twee identieke antennes geplaatst, met een azimuth verschil van 90 graden , waarvan één noord-zuid en de andere oost-west staat opgesteld.
De opstellingshoogte is 6m, waardoor deze nog steeds tussen de gebouwen zit in de buurt en daardoor minder stations ontvangen worden.
De onderste antenne staat 180-360 aslijn, wat als dipool neer komt op Oost-West beaming (ON4AWM1-E-W) en de bovenste staat 90-270 aslijn, wat als dipool neer komt op een Noord-Zuid beaming (ON4AWM0-N-S).
De antenne types zijn onze fameuze AWM types (monoband versie)
Ook hier blijft de ijking geldig, waardoor de waardes van on4awm1 verhoogd zullen worden met de correctie factor.
De gegevens worden gehaald van WSPRorg.net.
De stationsnamen zijn:
Station1: on4awm0 voor de RTL0, aangesloten op de AWM antenne beaming N-S op 6m hoogte.
Station2: on4awm1 voor RTL1, aangesloten op de AWM antenne (onderste) beaming E-W op 6m hoogte.
Uit de ijking (meting 3) blijkt dat de waarde van RTL1, 1,57db zwakker is dan deze op RTL0.
Er wordt dus in de tabel Station 2 een correctie uitgevoerd op de waardes komende van WSPRORG.net.
Gebruik de WSPR Station Compare App om je metingen te vergelijken met Correction_Ant2 = -1.58.
Data enkel beschikbaar voor medewerkers.
Indien vereist, dien je toegang te vragen.
Uit de gegevens verzameld over een meetperiode van 2 weken, hebben we 20 station kunnen distilleren met meer dan 10 spots gemeten door beide stations.
De chart geeft een duidelijk richt effect naar de E-W richting, de dip in het oosten zien we terug in alle metingen.
Telkens is DC0DX het zwakste station, met een scherpe dip bij het vergelijken van twee verschillende antenne's.
Echter in deze meting worden "identieke antenne's" gebruikt en is het verschil tussen beide meetingen enkel en alleen terug te voeren tot de polariteit van de ontvangen golf.
Dit houd dus in dat in het geval van DC0DX, op 120km en 61 graden, de antenne die N-S beamt, 1,8db beter ontvangt dan de antenne die E-W beamt!
Dit is tegen alle verwachtingen.
In contrast is bij het sterkste station 2E0ILY, op 585km en 290 graden, de antenne die E-W beamt met 4,15db sterkere signalen de absolute topper.
We zien ook dat alle andere stations "sterker" scoren op de E-W beaming antenne.
In de grafiek duiden volgende kleuren op de volgende waardes:
Blauw is RTL0-ON4AWM0-E-W beaming
Rood is RTL1-ON4AWM1-N-S beaming
Geel is RTL0-RTL1
Zoals je ziet is bij de verschilmeting bij sommige stations de spreiding tot 20db tussen de minimale en maximale SNR waarde, echter de verschilwaarde houd zich mooi aan een gemiddelde en dit zonder de "uitspattingen" weg te filteren in de meetresultaten (deze ontstaan waarschijnlijk door software/PC fouten in de decodering)
Uit de metingen blijkt duidelijk dat het opstellen van een antenne, zoals de AWM antenne, beaming in E-W richting, een merkelijk voordeel oplevert op 160m.
Dit voordeel kan tot meer dan 3db oplopen, iets wat je moeilijk op een andere wijze kan benaderen.
De reden is niet duidelijk, maar zou kunnen te wijten zijn aan de elliptical polarisatie die optreed na reflectie onder invloed van het aardmagnetisme en de gyro-electron frequentie.
Het is dus aanbevolen om je antenne op 160m in onze regio zo op te stellen dat de beaming E-W is.
De gegevens worden gehaald van WSPRorg.net.
De stationsnamen zijn:
Station1: on5kq.
Station2: on4awm1 voor RTL1, aangesloten op de AWM antenne (onderste) beaming E-W op 6m hoogte.
Uit de ijking (meting 3) blijkt dat de waarde van RTL1, 1,57db zwakker is dan deze op RTL0, waardoor ook hier bij deze waarde een correctie wordt bijgeteld.
Er wordt dus in de tabel Station 2 een correctie uitgevoerd op de waardes komende van WSPRORG.net.
Gebruik de WSPR Station Compare App om je metingen te vergelijken.
Data enkel beschikbaar voor medewerkers.
Indien vereist, dien je toegang te vragen.
Uit de gegevens verzameld over een meetperiode van 2 weken, hebben we 20 station kunnen distilleren met meer dan 10 spots gemeten door beide stations.
De chart geeft een duidelijk richt effect naar de ZZO richting met de dip in het oosten, die we zien in alle metingen.
Telkens is DC0DX nagenoeg het zwakste station, met een scherpe dip bij het vergelijken van twee verschillende antenne's en stations.
Het sterkste richt effect vinden we terug voor HB9IIS, waarschijnlijk omdat dit station eveneens zwak wordt ontvangen door ON5KQ.
Het verschil zit hier op gemiddeld 11db.
Hier zien we terug de grote spreiding in de verschilmeting, die ook zichtbaar is wanneer we op dezelfde locatie, verschillende antenne's gebruiken.
Verschillen tot 28db zijn gezien bij verschillende stations en dit voor opeenvolgende metingen, zoals bij G4AKE
Tevens merken we hier bij verschillende stations een dagelijks terugkerend patroon van tijdelijke verbetering van ontvangst bij ON4AWM tov ON5KQ, wat waarschijnlijk te verklaren is door de polariteit shift tijdens deze periode.
Om de kwaliteit van ons station te testen en de relevantie van de metingen te borgen, hebben we ook de gegevens van andere omliggende stations bekeken en vergeleken.
Uit de vergelijkende meetingen met andere RX stations, blijkt dat de aantal metingen ongeveer overeen komen, wat wil zeggen dat de gevoeligheid voor ontvangst voldoende is, ondanks het RTL-SDR en de lage hoogte en opstelling.
Vermits deze stations zijn uitgerust met andere antenne's en versterkers, kan de waarde niet absoluut vergeleken worden, maar het aantal spots geeft een indicatie van de efficiëntie van de antenne.
Met uitzondering van ON3URE, welk een station is met 3 simultane RX rapporteurs op dezelfde locatie, zijn de ander stations "single RX" stations.
Door hun ligging, uitrusting en locatie, verwacht je sterke afwijkingen in het stralingsdiagram en we meten idd een verschil.
Het vergelijk met ON5KQ geeft ons een verschil van 15db tussen de sterkste en zwakste verschilmeting (on4awm1 en on5kq).
Ook hier zien we weerom dat DF2JP/DC0DX de slechtste van de klas zijn.
Waarom is niet duidelijk, maar het kan natuurlijk aan mijn locatie liggen.
Wanneer we de uitslagen van meting 6 en 7 vergelijken zien we duidelijk dat de antenne's op éénzelfde locatie en van hetzelfde type een nagenoeg stabiele verschilmeting geven, echter met een duidelijk betere meeting voor de E-W beaming.
Dit resultaat kan je onmogelijk afleiden uit de meeting met twee verschillende stations, maar je zal wel de enorme verschillen zien, waarschijnlijk het gevolg van een andere orientatie van de antenne bij het andere station (ON5KQ)
Wat exact het probleem is met DC0DX en de steeds terugkerende extra slechte verhouding van dit station tov ander antenne's, richtingen en stations, is niet duidelijk, maar zal hoogstwaarschijnlijk terug te voeren zijn tot een omgevingsprobleem op de site ON4AWM, waar de aluminium daken en gesloten bebouwing waarschijnlijk een bepaalde richting/polariteit sterk verzwakken.
Meting 6
Meting 7
Meting 6
Meting 7
Meting 6
Meting 7
Algemeen kunnen we stellen dat de richting van de antenne, beaming E-W, de sterkste signalen geeft.
Het is best mogelijk dat het toepassen van een circulaire polarisatie, sterkere signalen geeft, maar de bouw van zulk een antenne op 160m is geen evidentie.
Tevens is de polariteit hiervan niet te bepalen met deze metingen, rechtsom of linksom.
Voor NVIS toepassingen blijft het raadzaam de antenne E-W beaming op te stellen.
Vergelijkingen tussen twee verschillende antenne's en stations kunnen enkel gebruikt worden om een vorm van richteffect te bepalen, maar door de extreme verschillen die optreden owv de polariteit shift van de weerkaatste golven, is dit op 160m een moeilijke vergelijking, met enkel een uitsluiting door langdurig te meten.