Afwijkende mondgewoontes (OMFT)

Algemeen

In ons gehele lichaam is het van belang dat onze spieren goed met elkaar samenwerken. Onze bewegingen verlopen dan goed en alle delen van het lichaam blijven in de juiste positie. Dat geldt ook voor onze mond.

Bij alle handelingen die we met onze mond verrichten zijn veel spieren betrokken (zoals vb. bij kauwen, slikken, praten). De tong bestaat zelfs alleen uit spieren. Een verkeerd gebruik van deze spieren kan de stand van de tanden (ook na orthodontische behandeling) beïnvloeden.

Logopedistes die een specialisatie hebben gevolgd, kunnen "schadelijk" spiergebruik af en goede gewoontes aan leren.


Schadelijke gewoontes

  • Open mondgedrag: Hiervan spreken we als de lippen steeds geopend zijn. Vaak ligt de tong dan slap tegen of op de ondertanden en is er mondademhaling. De zware slappe tong kan de tanden naar voren duwen en de lippen geven dan geen druk terug.
  • Foutieve slikgewoontes (ook infantiel slikken genoemd): Bij een verkeerde manier van slikken wordt met de tong krachtig tegen de tanden geduwd. Het gevolg is dat de tanden weggedrukt worden (naar voor of opzij) en dat er een open beet kan ontstaan.
  • Foutieve spreekgewoontes: Als de tong gewend is om steeds de tanden te raken (in rust en tijdens het slikken), zal dit ook tijdens het spreken gebeuren. Vooral bij de [t], [d], [n], [l], [s] en [z] zal de tong naar voren komen. Soms is dit goed hoorbaar, vb. slissen.
  • Duimzuigen/vingerzuigen: Duimzuigen is eveneens een mondgewoonte die moet afgeleerd worden.