Existentieel- existentiële: gerelateerd aan het bestaan en de betekenis van het leven.
Etymologie: de oorsprong en geschiedenis van woorden en hun betekenissen.
Stimulans: iets dat motiveert of aanzet tot actie.
Dopamine: een neurotransmitter die betrokken is bij beloning en motivatie.
Autonoom: onafhankelijk en zelfstandig handelen.
Lethargie: een toestand van verminderde energie en interesse, apathie.
Intellectuele: gerelateerd aan het denkvermogen en de cognitieve capaciteiten.
Paradox: een schijnbare tegenstrijdigheid die toch waar kan zijn.
Laudanum: een opiumtinctuur die als kalmerend middel wordt gebruikt.
Bore-out: een toestand van verveling en desinteresse op het werk.
Destructief-destructieve: schadelijk en veroorzakend van schade.
Semi-autobiografie: een boek of verhaal dat gedeeltelijk gebaseerd is op de eigen ervaringen van de auteur.
Filosoof: een persoon die zich bezighoudt met het bestuderen van fundamentele vragen over het leven en de wereld.
Zingeving: het vinden van betekenis en doel in het leven.
Zelfbewust zijn: bewust zijn van je eigen gedachten, gevoelens en gedrag.
Gemoedstoestand: de emotionele toestand of stemming van een persoon.
Literatuur: geschreven werken, zoals romans, gedichten en toneelstukken, die artistieke en intellectuele waarde hebben.
Bronnen: www.etymologie.nl, www.encyclo.nl, www.ivdnt.org