NodO+ in de pers:
20 januari 2020: NodO+ in het Stedelijk Onderwijs Antwerpen
Heerlijk verfrissende taalcoaching!
donderdag 26 januari 2017: Buitenklasdifferentiatie: verschillende taalniveaus en toch één klas
https://ec.europa.eu/epale/nl/node/31549
bron: EPALE (Elektronisch platform voor volwasseneneducatie in Europa), blog van Karine Nicolay
Iedereen heeft de mond vol van differentiatie in de klas, maar misschien net zo belangrijk voor het welslagen van lessen Nederlands Tweede Taal, is de differentiatie buiten de klas. De VDAB hoopt met zijn voorbeeld andere professionals in het volwassenenonderwijs te inspireren.
“Differentiatie leeft,” zegt Nele Van Mieghem, projectleider NodO+ van de VDAB Antwerpen. “Maar hoe doen we dat, vragen scholen zich af. Je kan in de klas zelf differentiëren, maar je kan dat ook doen buiten de klas, onder andere met de indeling van de cursisten per opleiding.” Dat is de weg die de VDAB heeft gekozen. “De meeste centra voor volwassenenonderwijs delen hun cursisten in op basis van het lesniveau. Bij de
VDAB delen we hen in per leerdoel. We kijken wat de werkzoekenden willen doen, welke interesses ze hebben en waaraan het hen ontbreekt om dat doel te bereiken.”
Verschillende niveaus samen
Welke gevolgen dat heeft? “Of een werkzoekende voor Nederlands nu een 1.2 niveau heeft of 2.3, toch kunnen ze voor Nederlands Tweede Taal in dezelfde groep zitten, met het oog op een bepaalde beroepsopleiding of beroep. Ze worden geselecteerd om wat ze willen doen, niet op basis van hun niveau. Al moeten ze wel een minimum instapniveau hebben dat afhankelijk is van de baan die ze willen. Je hebt dus mensen van verschillende niveaus samen in één groep.” Al zal je in de praktijk zelden hoog- en laaggeschoolden samen hebben omdat ze vaak andere beroepskeuzes maken.
Voldoening voor lesgever
De VDAB organiseert dit uit noodzaak, omdat ze werkzoekenden moet toeleiden naar een baan, maar deze manier van differentiëren biedt ook echt voordelen, zegt Van Mieghem. “Cursisten hebben een duidelijk doel voor ogen. Dat geeft mij als lesgever meer voldoening. Bij cursisten NT2 in een Centrum voor Volwassenenonderwijs is het vaak minder duidelijk wat ze ermee willen bereiken. Dat is anders voor onze werkzoekenden die Nederlands volgen met het oog op een beroepsopleiding of een baan waarvoor toegangsproeven zijn die een bepaald niveau van het Nederlands vragen. Als lesgever heb je dus een duidelijk doel om naartoe te werken.”
Verband met de werkvloer
Om de leerdoelen te bepalen op basis waarvan de cursisten worden ingedeeld, heeft de VDAB een leerdoelenonderzoek gedaan: wat moeten ze doen op de werkvloer en wat moeten ze daarvoor kunnen; en wat wordt er gevraagd in de beroepsopleiding? “In de lessen zelf werken we taakgericht. We doen reële taken die verband houden met het werk dat ze zullen moeten doen, of met de opleiding die ze gaan volgen. Zo moeten ze bijvoorbeeld luisteren naar een fragment van een instructeur die opsomt welke materialen ze nodig hebben voor een taak en dan moeten ze dat op papier zetten.”
Regelmatige gesprekken
“We hebben regelmatig een gesprek met iedere cursist om informatie te verzamelen en hun leersituatie te evalueren. Hoe loopt het, wat moeten we bijsturen? Soms stellen we dan vast dat een cursist geen studiehouding heeft en moeilijk tot leren komt in de klas. Dat het voor hem beter is om direct te leren op de werkvloer via werkplekleren. De vakinstructeur en de NT2-lesgever werken dan samen om de persoon in kwestie het nodige Nederlands bij te brengen; die krijgt de taalopleiding op de werkvloer. In die praktijkomgeving ziet de cursist meteen hoe hij het Nederlands moet gebruiken terwijl dat voor hem niet het geval was in de abstracte context van de klas.”
Doorstroom nog niet optimaal
De resultaten van deze aanpak zijn goed, zegt Van Mieghem. “Al stellen we wel vast dat de doorstroom naar werk beter gaat dan de doorstroom naar een beroepsopleiding. Het niveau van het Nederlands dat gevraagd wordt door bepaalde opleidingen ligt soms hoger dan wat effectief nodig blijkt op de werkvloer. Aan de afstemming tussen die twee zijn we nu aan het sleutelen, onder andere door taalprofielen op te stellen van opleiding en werkvloer.”
Goede screening
“Het meeste werk kruipt echter in het screenen vooraf. Maar je moet er de tijd voor nemen, en dat is niet voor alle aanbieders evident, want het vergt wel wat personeelsinzet. Wat ook voor hoofdbrekens zorgt is wanneer je na de screening te veel kandidaten overhoudt voor het aantal beschikbare plaatsen. Die toeleiding onder controle krijgen kan lastig zijn. De VDAB besteedt daarom steeds vaker klassieke opleidingen NT2 uit aan Centra voor Basiseducatie en de Centra voor Volwassenenonderwijs. Bij de VDAB zetten wij meer in op die groep voor wie een opleiding niet de geschikte formule is en die bijvoorbeeld behoefte hebben aan werkplekleren.”
zaterdag 10 november 2012: NodO+ krijgt een eervolle vermelding op het LES-congres in Amsterdam!
Bron: LES, nr.180, jg.30, dec 2012, p.8.
NodO+ in het allerlaatste nummer van AlfaNieuws, bulletin voor docenten in de alfabetisering:
'Werk in uitvoering, taalcoaching in beroepsopleidingen'
In: '15 jaar Alfanieuws', nr. 4/12, jg.15, dec 2012, p.8-12.
NodO+ in Anno, het jaarlijks magazine over sociaal ondernemen van Levanto
'Taalbeleid bij Levanto'
Bron: Anno, nr. 12, 2013-2014, p.52-53.
NodO+ op Leerrijk.be, de onderwijssite van Uitgeverij Plantyn (enkel met login)
'Taalcoaching voor beroepsopleidingen met laagtaalvaardige cursisten'
Bron: http://www.leerrijk.be/Artikels/index.aspx?id=a311574d-df68-4227-9e6a-ce1e45d978fe, 30 maart 2013
NodO+ in het themanummer 'Nederlands op de werk- en opleidingsvloer' van LES.
'Nederlands op de opleidingsvloer: een duurzame methodiek met concrete instrumenten'
Bron: LES, nr.183, jg.31, juni 2013, p.13-15.