Zwijgend gesproken


1 Het Begin

Op een katheder stond ik met trillende benen het eerste college werktuigbouwkundig tekenen te geven aan honderdtwintig eerste jaars studenten in de oude gymzaal, jonge lui die gekozen hebben voor een opleiding in het bouwen van werktuigen. Op de HTS in ’s Hertogenbosch waar ik aangenomen was als docent na twintig jaar gewerkt te hebben als ontwerper en constructeur van industrie hijskranen. Met trillende benen en ongemakkelijk achter een overheadprojector waar ik de door mezelf gemaakte sheets oplegde en mondeling toelichtte. 

Het schoolgebouw uit 1927 ontworpen door P van Kessel, stadsarchitect, in de trant van de Amsterdamse school had voor mij een aangename uitstraling en binnen het gebouw rook ik de van vroeger bekende geur van school. Door de enigszins muffige geur kwam de kinderschooltijd in mijn gedachten, het voelde vertrouwd.

Twee dingen vielen mij al snel op, als eerste de kleding en als tweede het gedrag van studenten. Op de HTS waren drie studierichtingen dominant: bouwkunde, elektrotechniek en werktuigbouwkunde. Aan de kleding kon je zien aan welke studierichting je deelnam: bruin en lichtbruin corduroy bouwkunde, algemeen gemengd elektrotechniek en blauw overwegend jeans werktuigbouwkunde. De tinten waren duidelijk te onderscheiden als je over de verschillende afdelingen liep. Het tweede de volle tassen van studenten die aan hun studie begonnen de eerste paar weken. Studenten die enthousiast hun studie beetpakten door alle boeken en materialen in een volle aktetas mee naar school te nemen. Na een paar weken verdween dat, de tassen werden leger, soms werden spullen vergeten en het enthousiasme werd minder. Zeker na de eerste tentamenweek in het najaar. De cijfers van de tentamens werden op het prikbord gehangen en daar werden de studenten niet vrolijk van. Het regende onvoldoendes en mijn collega’s keken daar niet van op. Bij de studiebegeleiding drongen wij er bij de studenten op aan hun studiehouding aan te passen, niet te snel genoegen nemen met de gedachte de materie te begrijpen en de opgaven te kunnen maken. Denkend aan het grapje van de violist.

Een violist komt het Amsterdams station uit en vraagt aan een voorbijganger: ‘Kunt u mij zeggen hoe ik bij het Concertgebouworkest kan komen?’ De voorbijganger zegt: ‘Oefenen, oefenen en nog eens oefenen.’ 

Wat ik regelmatig studenten vertelde, dat een winter voor de TV hangen en naar schaatsen kijken, het Nederlandse kampioenschap schaatsen en het wereldkampioenschap schaatsen je niet leert schaatsen. Als je daarna, nog nooit geschaatst te hebben, op de ijzers gaat staan je geen meter vooruitkomt en zonder ondersteuning alleen maar valt.

Het verschijnsel heeft mijn aandacht nooit losgelaten, mede omdat het elk nieuw schooljaar zich weer voordeed. Waardoor ik in de latere schooljaren gezocht heb naar oorzaken en bij mij de vraag kwam bovendrijven: ‘Waarom handelen we zoals we handelen?’ Het gedrag van mensen is mij altijd blijven boeien. Waarom het gedrag zich uit zoals het zich uit kan vaak geen antwoord worden gegeven. Het gebeurt meestal onbewust, gaat soms met gevoel gepaard en wij kunnen het gevoel, emotie, maar beperkt beïnvloeden. Bij een film, muziek of de winst van een sporter kan plotseling een traan gelaten worden en kunnen we alleen maar zeggen: ‘Sorry, ik vind het zo mooi’.