We willen je leren probleemoplossen, onderzoeken en nauwkeurig werken. Daarvoor gebruiken we verschillende wiskundige onderwerpen zoals meetkunde, algebra en rekenen.
Tijdens de les geeft de docent uitleg en worden opgaven besproken. Let dan goed op, want dan weet je hoe je de theorie kan toepassen. Gedurende de week maak je de opgaven van de weektaak. Plan een aantal momenten in de week waarop je aan wiskunde gaat werken en zorg ervoor dat je aan het eind van de week de weektaak af en nagekeken hebt.
De gemaakte opgaven kijk je zelf na. Doe dit regelmatig (na het maken van vijf opgaven of eerder) en wacht hier niet te lang mee, anders ben je vergeten wat je dacht tijdens het maken van de opgaven. Is een antwoord fout, onderzoek dan WAT je fout hebt gedaan.
a. Kijk je gemaakte opgaven na met een ANDERE KLEUR. Zo kan je achteraf eenvoudig zien welke opgaven je lastig vond.
b. Snap je WAAROM het fout was, dan verbeter je het antwoord.
c. Snap je NIET WAAROM het fout was? Vraag dan aan een klasgenoot of je docent om de opgave uit te leggen tijdens de les of in een daltonuur.
Ieder stukje theorie wordt afgesloten met zogenaamde "Afsluitende opgaven", aangeduid met een A. Met deze opgaven controleer je of je de theorie goed begrepen hebt. Daarom zijn deze opgaven extra belangrijk. Controleer dus goed of je al deze opgaven begrijpt.
Thuis leren voor kan op verschillende manieren. Jij moet uitzoeken welke manier voor jou het beste werkt. Onthoud één ding: enkel het doorlezen van de theorie is niet voldoende, je moet de theorie kunnen toepassen.
Bij het voorbereiden op een SO of repetitie doorloop je de volgende stappen per paragraaf:
a) Bestudeer de theorie
b) Bekijk je gemaakte weektaken en maak de opgaven die je fout had opnieuw
c) Maak uit de diagnostische toets vergelijkbare opgaven, zodat je kan controleren of je je gemaakte fouten echt begrijpt
d) Controleer of je nu de A-opgaven zelfstandig, foutloos kan maken
e) Maak een oefentoets
• Oefen zelf en check of je het begrijpt. Controleer dit eventueel bij een klasgenoot
en check samen of je het begrijpt.
• Vraag hulp aan klasgenoten of de docent.
• Vergeet de theorie niet te leren.
• Oefen door middel van de diagnostische toets en de gemengde opgaven.