Welkom op het Wolfert Lyceum bij het mooiste vak van de school (maar dat zullen meer docenten zeggen ☺): Nederlands!
Dit schooljaar leer je een heleboel bij Nederlands. Hieronder de onderdelen die aan de orde komen:
Begrijpend lezen (ook wel tekstverklaren genoemd)
Spreek – en luistervaardigheid (bijvoorbeeld een presentatie houden)
Schrijfvaardigheid
Woordenschat vergroten
Grammatica (zinsdelen en woordsoorten)
Spelling
Poëzie
Jeugdliteratuur
Je docent Nederlands zal zijn of haar uiterste best doen je goed voor te bereiden op de toetsen. Tijdens de lessen legt je docent regelmatig de theorie uit. In je boek staat de uitleg in het groen. Die stukken uit je boek moet je goed leren voor een toets.
Na de uitleg van je docent, mag je lekker zelf of in tweetallen aan de slag. Je maakt de opdrachten die je docent opgegeven heeft (opdrachten staan genoemd in Magister in je weektaak) dus zelfstandig of samen. Als je er niet uitkomt, mag je het altijd vragen aan je docent.
Als je de opdrachten gemaakt hebt, mag je een nakijkboekje vragen aan je docent. Je kijkt de opdrachten zelf na en corrigeert je fouten. Daarna kun je je schrift aan je docent laten zien en krijg je een prachtige digitale stempel in Huiswerkpijler.
Als je je gaat voorbereiden op een toets, is een aantal zaken van belang:
Als voorbereiding op de toets bespreekt de docent welke onderdelen en soorten opdrachten de toets bevat.
Thuis is het de bedoeling dat je voorafgaand aan een toets de groene tekstgedeeltes uit je boek goed leert.
Daarnaast neem je de (eventuele) aantekeningen van je docent in je schrift door en bekijk je de opdrachten die je gemaakt hebt. Soms staat bij een opdracht extra uitleg.
Als je in een opdracht veel fout had, kun je (een gedeelte van) de opdracht thuis nog een keertje maken om te kijken of je het nu wel begrijpt. En dan kom je ‘goed beslagen ten ijs’ bij de toets. Wat die uitdrukking betekent….dat leer je vast bij Nederlands dit jaar!
Het is lastiger dan je denkt, onderschat het niet.
Bij lezen: pas de veel gestelde vragen die je hebt geleerd toe op een tekst die niet in het boek staat.
Je moet niet alleen leren wat een woord betekent, maar ook hoe je het schrijft.
Maak de test achterin het boek vlak voor de toets.