ZO ONTSTAAT SLAPELOOSHEID 

Fase 1: persoonlijke kenmerken en aanleg:
Ieder individu heeft zijn eigen unieke karaktereigenschappen en biologische aanleg. Sommige mensen zijn van nature gevoeliger voor slaapproblemen dan anderen. Deze fase legt de basis voor hoe iemand reageert op stress en uitdagingen met betrekking tot slaap.

Fase 2: acute fase van stress en spanning:
Een belangrijke gebeurtenis of stressvolle situatie kan een acute fase van slaapproblemen veroorzaken. Dit kunnen bijvoorbeeld werkgerelateerde stress, relatieproblemen, gezondheidskwesties of andere levensomstandigheden zijn. De spanning en zorgen die hiermee gepaard gaan, kunnen het moeilijk maken om in slaap te vallen en een diepe, herstellende slaap te bereiken.

Fase 3: vroege fase van slaapproblemen:
In deze fase staat de zoektocht naar oplossingen centraal. Bijvoorbeeld ontspanning zoeken in roesmiddelen, dutjes doen overdag, extreem vroeg gaan slapen, ... 

Fase 4: late fase van gewoontevorming:
Als de impact van de stressvolle gebeurtenis begint af te nemen, kunnen sommige mensen toch blijven worstelen met slaapproblemen vanwege de gewoonten die ze hebben ontwikkeld tijdens de acute fase. Bijvoorbeeld, ze kunnen gewend zijn aan dutjes, piekeren voor het slapen gaan of het gebruik van slaapmiddelen. Deze gewoonten worden in stand gehouden, zelfs nadat de oorspronkelijke stressfactor is verminderd.  Hierdoor worden slaapstoornissen chronisch.